Tbs en vijf jaar cel geëist voor doden pasgeboren baby
Het Openbaar Ministerie (OM) Oost-Nederland heeft vrijdag 28 mei voor de rechtbank Overijssel tbs met dwangverpleging en een celstraf van vijf jaar geëist tegen een 31-jarige vrouw uit Haaksbergen. Zij wordt ervan verdacht op 11 april 2020 haar pasgeboren baby om het leven te hebben gebracht.
De vrouw is die dag bevallen van een voldragen baby. Onderzoek heeft uitgewezen dat de baby na de bevalling minimaal enkele minuten tot maximaal een half uur heeft geleefd. De vrouw zegt dat ze niet wist dat ze zwanger was. Rond het middaguur kreeg ze buikpijn en ging ze op bed liggen, in de loop van de middag kreeg ze aandrang en beviel ze van een zoon.
Wat er daarna precies met de baby is gebeurd, is niet duidelijk. De verdachte herinnert zich dat ze heeft opgeruimd en gedoucht, dat ze de baby op de thermostraatkraan en in de wastafel heeft gelegd, maar ze heeft geen enkele verklaring gegeven voor de letsels die bij de baby zijn gevonden. Zo zijn er verwondingen aangetroffen die bij leven moeten zijn ontstaan door samendrukkend geweld op de hals (verwurging). Verder was er sprake van bloeduitstortingen onder de schedelhuid, een schedelbreuk, oppervlakkige huidbeschadigingen en een bloeduitstorting op de tong.
Haar partner, die aan het werk was en niet wist van de zwangerschap, kreeg in de loop van de middag een appje van de verdachte met de vraag “Hoe is het daar?”. Ze liet hem onwetend. Pas toen hij thuiskwam, bleek hem dat ze was bevallen en dat de baby was overleden. In de avond appte de vrouw met een vriendin en een zus over “koetjes en kalfjes”. Ondertussen zocht ze op haar telefoon onder meer op crematoria en deed ze een spelletje.
Rond negen uur ’s avonds belden ze de huisartsenpost. De huisarts die kwam, heeft ze naar het ziekenhuis verwezen. Tegen middernacht meldden zij zich daar met de baby in een kistje. Een GGD-arts twijfelde over de doodsoorzaak en schakelde de politie in. Een grootschalig rechercheonderzoek volgde, dat eindigde in een strafdossier van ruim 1600 pagina’s. Waarom de vrouw niet meteen hulp heeft gezocht bij een arts, buren of haar partner, is niet duidelijk geworden. In 2017 beviel ze (ook onverwacht) van een kindje dat dood ter wereld kwam. Ten aanzien van het overlijden van die baby is er overigens geen verdenking.
De officier stelde in zijn requisitoir dat de vrouw op de meeste vragen geen antwoord wist toen ze op 3 juni – daags na een reconstructie van de gebeurtenissen in deze zaak - met de forensische bevindingen werd geconfronteerd. “Ze toont zich op dit vlak oninvoelbaar laconiek en ongeïnteresseerd, lijkt het. Meermalen en ook ter terechtzitting zegt ze zinnen als: “weet ik het”, “zeg het maar” of “geen idee”. De verdachte wekt de indruk niets te willen verbergen, maar tegelijkertijd wijzen wisselende verklaringen wel degelijk op strategisch gedrag en ook op het ophouden van een façade. Door ontwijkende antwoorden, lijkt ze zich te willen neerzetten als een slachtoffer in plaats van een dader.” De officier vermoedt dat er sprake is geweest van een ontkenning of loochening van de zwangerschap.
De officier acht doodslag wettig en overtuigend bewezen. Alleen de 31-jarige vrouw kan de baby om het leven hebben gebracht. “Na uitgebreid onderzoek is onomstotelijk vastgesteld dat de verdachte als enige in de woning aanwezig was tijdens de geboorte en het half uur daarna waarin de baby moet zijn gedood”, aldus de officier. De letsels die zijn gevonden, wijzen wat hem betreft uit dat de baby met de handen en met een voorwerp moet zijn gewurgd, heel wel mogelijk het ceintuur van de badjas.
De strafeis luidt tbs met verpleging en een celstraf van langere duur. De officier gaat uit van verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. Hij sprak over “een stoornis van de geestesvermogen die specifiek verband houdt met de wijze waarop de zwangerschap is ondergaan. Het is niet haar eerste zwangerschap die op gemankeerde wijze is verlopen.” Wat hem betreft is er recidivegevaar zolang de verdachte vruchtbaar is en niet behandeld is voor haar stoornis.
De officier in zijn requisitoir: “Niemand anders wist nog van zijn bestaan, er was niemand die hem te hulp kon schieten. Hij die juist bescherming en koestering nodig had, was machteloos en volledig overgeleverd aan het geweld en heeft dit met de dood moeten bekopen. De samenleving toonde zich geschokt en verontwaardigd door deze verschrikkelijke tragedie. Dat dit zich zomaar in onze samenleving kon voltrekken, waar zoveel professionele zorg wordt geboden rondom zwangerschap en geboorte.”