Zes jaar cel geëist voor "urenlange marteling" Almelo
Het Openbaar Ministerie (OM) Oost-Nederland heeft vrijdag 22 januari zes jaar cel geëist tegen twee verdachten uit Almelo (34 en 35 jaar). Zij zouden in de nacht van zondag 19 op maandag 20 mei 2019 een man tegen zijn wil hebben vastgehouden in een woning aan de Pijlkruidstraat in Almelo en hem daar op gruwelijke wijze hebben mishandeld.
De officier van justitie sprak in zijn requisitoir over “ernstig sadistisch geweld en vreselijke bedreigingen, niet anders te omschrijven dan een marteling die uren heeft geduurd.” Het geweld zou gedurende de avond en nacht steeds extremer zijn geworden.
Volgens de verklaring van het slachtoffer is hij onder meer over zijn hele lichaam geslagen en geschopt. Er zou met een knuppel en een hamer op zijn vingers en hand zijn geslagen. Verder zijn meerdere tatoeages op zijn hand gezet en is zijn teen gebrandmerkt. Ook is een spuit in zijn nek gezet, is er een vaas kapot geslagen op zijn hoofd, en is hij getaserd. De mannen zouden gedreigd hebben zijn vingers en/of tenen af te knippen en hij zou zijn geconfronteerd met een vuurwapen.
Mondje dicht
De verdachten zelf hebben geen verklaring willen afleggen. De officier daarover: “De puzzel is niet compleet, maar het plaatje ten aanzien van beide verdachten is duidelijk, ook al hebben ze allebei hun mond dicht gehouden over wat er die avond en nacht in die woning is gebeurd. Het typeert hun proceshouding in deze zaak: mondje dicht, dan hebben ze niets.”
De verdachten stellen dat het slachtoffer een leugenaar is, maar het OM vindt dat er voldoende bevindingen en bewijsmiddelen zijn dat de mannen zich schuldig hebben gemaakt aan (het medeplegen van) vrijheidsberoving, zware mishandeling en bedreiging.
Bloedsporen aangetroffen
Getuigen hebben het slachtoffer op de avond van 19 mei de woning van de 35-jarige verdachte zien binnengaan - een van de verdachten zou het slachtoffer hebben gevraagd naar de woning te komen. Er zijn ook getuigen die de man in de ochtend van 20 mei bloedend en mank lopend hebben aangetroffen in de Pijlkruidstraat.
Op verschillende plekken in de woning zijn bloedsporen aangetroffen. Een aantal komt overeen met het DNA van het slachtoffer. In het huis is een tatoeëerapparaat gevonden, waarop DNA is aangetroffen van zowel de 35-jarige verdachte als van het slachtoffer. Op een knuppel en een handbijl in het huis zat het DNA van de 34-jarige verdachte. Op een kniptang en op de broekriem van de broek van het slachtoffer die is uitgetrokken, zijn ook sporen gevonden van deze 34-jarige.
Kapotte vaas
In en bij de woning zijn een bebloede doek, een kapotte vaas en de kapotte spijkerbroek van het slachtoffer gevonden. Het slachtoffer heeft verklaard dat hij zijn eigen bloed moest opdweilen. Met luminol is aangetoond dat er inderdaad bloed moet hebben gelegen. De telefoons van de verdachten straalden die avond en nacht zendmasten aan in de buurt van de woning. Op een van de toestellen is een filmpje aangetroffen, waarin te zien is dat de 35-jarige verdachte het slachtoffer tatoeëert. Volgens het OM blijkt hun betrokkenheid ook uit afgeluisterde gesprekken.
Volgens het slachtoffer heeft de mishandeling te maken met een drugsconflict. De mannen zouden hebben geprobeerd hem aan het praten te krijgen.
Afschrikwekkende werking
De officier eiste forse celstraffen gelet op het leed dat het slachtoffer is aangedaan, de ernst van de feiten, de inbreuk op de rechtsorde, en ook om een afschrikkende werking te laten uitgaan naar anderen die zich op deze wijze menen te moeten gedragen. “Dit gedrag is (…) volstrekt onacceptabel”, aldus de officier. Hij vroeg voor de twee verdachten ook om tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen.
Een derde verdachte in deze zaak heeft zich 19 november 2020 al voor de rechter moeten verantwoorden. De rechtbank Overijssel heeft hem conform de eis van het OM vrijgesproken van betrokkenheid bij deze gijzeling en de zware mishandeling. Wel is hij veroordeeld voor hennepteelt en diefstal van stroom.
Valse verklaring
Een vrouw die een van de verdachten een alibi heeft verschaft, is 26 juni 2020 door de politierechter veroordeeld tot een celstraf van drie maanden voor het plegen van meineed. Zij verklaarde dat een van de verdachten die avond en nacht niet in de woning was, maar bij haar, elders in Almelo. Haar verklaring kwam echter niet overeen met de resultaten van het opsporingsonderzoek en bleek dan ook vals te zijn.