OM eist 11 jaar gevangenisstraf voor doodslag op vrouw in Arnhem

Het Openbaar Ministerie Oost-Nederland houdt een 29-jarige man uit Ede verantwoordelijk voor doodslag op een 32-jarige vrouw uit Arnhem. Tegen de man werd vandaag voor de rechtbank in Arnhem een gevangenisstraf van elf jaar geëist.

Het slachtoffer werd op 29 september dood aangetroffen in een woning aan de Van Oldebarneveldtstraat in Arnhem. De recherche startte een grootschalig onderzoek, dat op 4 oktober resulteerde in de aanhouding van de verdachte.

De man ontkent tot op heden betrokkenheid bij de dood van de vrouw. Hij verklaart dat hij bij de vrouw was, die als prostitué werkt, en dat de woning door drie mannen is overvallen. Volgens de officier van justitie is deze verklaring wisselend, slecht te verifiëren en in strijd met objectieve onderzoeksresultaten en forensische bevindingen. Zo leveren de DNA sporen die in de woning zijn aangetroffen een voor verdachte belastend beeld op.

De vraag of het toegepaste geweld heeft bijgedragen aan de dood kan volgens het OM ook bevestigend worden beantwoord. Deze vraag is van belang, omdat het slachtoffer ook drugs had gebruikt. Maar de klappen die het slachtoffer heeft gekregen, hebben volgens de officier een onmisbare schakel in de keten tot het overlijden gevormd. De officier zei hierover in zijn requisitoir: ‘Het was heel fors en herhaaldelijk gepleegd geweld op het hoofd. Het toerekenen van de dood is dan niet onredelijk, ook in gevallen van enige onzekerheid over de exacte doodsoorzaak.’  Het OM kwalificeert dit als doodslag.

De verdachte heeft het slachtoffer haar meest kostbare bezit, het leven, ontnomen, zo betoogde de officier van justitie in zijn requisitoir: ‘Een leven dat – hoe je het ook bekijkt – bijzonder  kan worden genoemd; een tikje wild met drank en drugs, maar vast ook gecompliceerd vanuit het zijn van een transgender. Een leven waar je hoe dan ook bewondering voor moet hebben.’

Ook de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd, werken strafverzwarend: ‘Het betreft een doodslag op klaarlichte dag in een woonwijk. Dat brengt een schok teweeg in de maatschappij, in de betreffende woonomgeving in het bijzonder. Verder roept  het gevoelens van onveiligheid op, zeker ook bij vrouwen die werkzaam zijn in de prostitutie, die zich immers juist ten opzichte van klanten zeer kwetsbaar opstellen. Nu verdachte, die zich als klant ten opzichte van het slachtoffer heeft voorgedaan, geweldpleger blijkt, versterkt hij de angsten die bij deze beroepsgroep leven.’

Alles afwegende vindt de officier van justitie een gevangenisstraf van elf jaar passend.