Openbaar Ministerie eist zes jaar gevangenisstraf voor poging moord

Het Openbaar Ministerie heeft vanochtend tegen een 52-jarige man uit Helmond die terecht staat voor een poging moord op een 47-jarige man uit Helmond een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar geëist.

Op 19 januari 2017 komt er rond kwart voor een in de middag een telefoontje van verdachte binnen bij de meldkamer van de Politie. In dit telefoontje maakt hij duidelijk dat hij meent een man voor zich te hebben die zijn 14-jarige dochter met onzedelijke bedoelingen heeft benaderd. Daarnaast maakt hij duidelijk, dat als de politie er niet binnen vijf minuten is, hij het zelf oplost. Nog geen tien minuten later komt bij de meldkamer een telefoontje binnen dat een man door een andere man werd toegetakeld met een schop.

Buitenproportioneel

De handelwijze van verdachte kon bij sommigen op steun of zelfs bewondering rekenen. Het openbaar ministerie is van mening hier te maken te hebben met een man die volstrekt buitenproportioneel reageerde met levensbedreigend geweld, en hoewel hij de tijd en gelegenheid had om zich te bezinnen, tóch zijn plan doorzette. Burgers die het recht in eigen hand nemen, vormen een bedreiging voor ons rechtssysteem. Het straffen van een crimineel is geen taak van burgers, maar moet aan justitie worden overgelaten.

Eigenrichting

Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat verdachte zich vermoedelijk schuldig heeft gemaakt aan een poging moord.  Volgens de officier van justitie is er sprake van een ernstige vorm van eigenrichting door te proberen het slachtoffer van het leven te beroven. Hij opende een klopjacht op het slachtoffer, postte meermalen bij diens mogelijke verblijfplaatsen en ging hem nadat hij hem gevonden had op zeer gewelddadige wijze te lijf met een schop.

Uit bewakingsbeelden en verklaringen van onder meer getuigen is gebleken dat verdachte meerdere keren met een schop op en in de richting van het hoofd van het slachtoffer heeft geslagen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het met kracht met een schep of een hard voorwerp slaan op een vitaal lichaamsdeel als het hoofd een aanmerkelijke kans op de dood in zich bergt. Dat het hoofdletsel van het slachtoffer beperkt lijkt te zijn tot een snede en bloeduitstortingen doet daar niets aan af.

Klopjacht

De weken voorafgaand aan het incident heeft verdachte meerdere keren aangegeven te willen afrekenen met het slachtoffer. Ondanks de waarschuwingen van de politie om zijn klopjacht op het slachtoffer te staken, ondanks het feit dat hem letterlijk werd gezegd geen eigen rechter te spelen, ging verdachte onverminderd door. “Toen hem indringend werd geadviseerd het heft niet in eigen hand te nemen, reageerde verdachte met een ‘piep piep, ik heb je even weggepiept’.”

Verdachte is na een nacht posten bij de auto van het slachtoffer achter hem aangereden naar het terrein van de Grote Beek. Hij had daarbij voldoende tijd en gelegenheid om na te denken over de gevolgen van zijn voorgenomen daad. Vervolgens is verdachte met een schep in zijn hand achter het slachtoffer aangelopen en heeft hij hem geslagen.

Aanklager én rechter

Hij speelde voor aanklager én rechter en het door hem gebruikte geweld ging alle perken te buiten, zeker wanneer wordt bedacht dat er in de strafzaak tegen het slachtoffer slechts het verwijt van erfvredebreuk ten laste is gelegd voor wat betreft verdachtes dochter. Maar al zou het slachtoffer zich jegens verdachtes dochter aan een zedendelict hebben schuldig gemaakt, dan nog kan dat geen rechtvaardiging vormen voor de handelingen waartoe dit verdachte kennelijk heeft gebracht. Het op dergelijke wijze uitoefenen van eigenrichting is volstrekt onacceptabel, aldus de officier van justitie.

Omstandigheden

Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden van de zaak vindt het Openbaar Ministerie geen andere straf passend dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte dacht van doen te hebben met een zedendelinquent die zijn 14-jarige dochter met onzedelijke bedoelingen benaderde. De woede die verdachte desalniettemin ervoer op basis van zijn eigen kleuring van de gebeurtenissen is op zichzelf niet oninvoelbaar. Die invoelbaarheid maakt de handelwijze van verdachte echter niet minder laakbaar en weegt mee in strafmatigende noch strafverzwarende zin. Het feit dat verdachte volgens deskundigen verminderd toerekeningsvatbaar is maakt dat de officier van justitie een gevangenisstraf van zes jaar vordert voor de poging moord.

De rechtbank doet over twee weken uitspraak.