Tien en zes jaar gevangenisstraf geëist voor betrokkenheid doodslag in De Blesse
In de middag van 23 juni 2008 treffen de echtgenoot en dochter in de woning in De Blesse het levenloze lichaam aan van hun 52-jarige vrouw en moeder. Zij ligt in een plas bloed en het blijkt dat zij van heel dichtbij is doodgeschoten. Haar ongeveer zes weken oude kleindochtertje ligt in een bedje in een naastgelegen kamer, zij is ongedeerd. Dertien jaar lang is onduidelijk waarom zij van het leven is beroofd, in haar eigen woning, terwijl zij net oma was geworden.
De officier: “Die vragen zijn nog steeds niet volledig beantwoord. Dat is heel triest. De nabestaanden zijn opgelucht dat de zaak na al die jaren alsnog aan de rechter kon worden voorgelegd na de verklaringen van de 40-jarige verdachte in 2021. Wel zijn oude littekens weer opengegaan en dan is het zuur dat er nog steeds geen volstrekte duidelijkheid is”.
Na het misdrijf in 2008 start de politie een uitgebreid opsporingsonderzoek dat, met tussenpozen, vele jaren heeft geduurd en waarin meerdere aanhoudingen zijn verricht. De twee verdachten die vandaag terecht staan, werden in 2009 en 2013 eerder aangehouden voor mogelijke betrokkenheid.
Op 27 juni 2008, vier dagen na de moord, wordt een man uit Franeker aangehouden voor wapenbezit en het plannen van overvallen. Op het moment dat politie bij zijn huis aankomt, berooft de man zichzelf van het leven. Uit onderzoek kan worden vastgesteld dat deze man zich bezighield met het plannen en voorbereiden van overvallen en dat zelfs de woning in De Blesse in beeld was. Uit diverse verklaringen kon ook worden vastgesteld dat de beide zonen, de verdachten die vandaag terecht staan, op de hoogte waren of moesten zijn van deze activiteiten. Tot strafrechtelijke betrokkenheid van derden bij het levensdelict kon toen nog niet worden geconcludeerd.
In de periode 2011-2013 kon door middel van forensisch onderzoek een eerste directe link worden vastgesteld tussen de plaats delict in De Blesse en de woning van de overleden man uit Franeker. In de veter van een schoen die werd aangetroffen in de woning in Franeker vond men een bloedspoor dat overeenkwam met het dna-profiel van het slachtoffer. Nadat de 35-jarige verdachte zijn dna had afgestaan, kon worden vastgesteld dat zijn dna-materiaal matchte met de sporen die waren aangetroffen in deze schoen. De officier: “In 2008 had verdachte reeds verklaard dat hij de Puma schoenen maanden eerder bij zijn vader had achter gelaten. En dat hij deze daarna niet meer gedragen had. In 2013, nadat hem vorenstaande conclusies waren meegedeeld, zweeg hij vervolgens op alle vragen. Er was toen nog te weinig om hem succesvol te kunnen vervolgen. De zaak tegen hem werd geseponeerd.”
Meer dan 13 jaar na het misdrijf meldde de 40-jarige verdachte zich op 26 oktober 2021 bij de politie om alsnog te vertellen wat hij wist. De officier: “Hij verklaarde dat zijn vader hem en zijn broertje die dag had opgepikt, dat hij voor zijn vader had getankt en dat hij vervolgens zijn vader en broertje naar de Blesse had gereden en dat hij hen daarna weer had opgepikt. Dat zijn broertje toen in paniek was. Dat hij wel begreep dat er iets ergs was gebeurd. Dat beiden naar binnen zijn geweest. Dat hij van zijn broertje hoorde “dat hij een schot had gehoord en dat er iemand op de grond had gelegen”.
De conclusie van de officier over de feiten op basis van het dossier is dat het niet anders kan dat de vader de schutter was, dat de 40-jarige verdachte zijn vader en broer, de 35-jarige verdachte, naar de Blesse heeft gereden, dat vader en de 35-jarige verdachte in de woning zijn geweest, waar een dodelijke schietpartij plaatsvond en dat de 40-jarige verdachte beiden later heeft opgehaald. En dat hij die avond de kleding en de schoenen van zijn broertje naar zijn vader in Franeker had gebracht. Hoewel de vader zich niet kan verdedigen, vindt de officier het in deze bijzondere zaak en setting van belang om te concluderen dat vader zich naar de overtuiging van de officier schuldig heeft gemaakt aan gekwalificeerde doodslag, namelijk doodslag met het oogmerk om (poging) diefstal (met geweld) te verhullen. Hij kan evenwel niet meer worden vervolgd in verband met zijn zelfdoding op 27 juni 2008.
De officier: “De vraag is of en zo ja op welke wijze de beide zonen, de verdachten, daarbij strafrechtelijk betrokken zijn. Is er bewijs dat er bewust en nauw is samengewerkt met vader? En samenwerking bij gekwalificeerde doodslag of diefstal met geweld met de dood tot gevolg? Medepleger of medeplichtig? Beantwoording van de vragen is lastig nu verdachten hebben niet of niet volledig hebben verklaard.”
De officier is van mening dat de 40-jarige verdachte, door als chauffeur te fungeren naar en van De Blesse, de opzet had op de (poging) overval en op zijn ondersteuning daarbij. “Hij heeft zijn vader en broer in de gelegenheid gesteld om een gewapende overval te plegen, waarbij het gebruik van een vuurwapen reëel was. Voor medeplegen is evenwel te weinig bewijs.” De medeplichtigheid aan een (poging) diefstal met geweld, de dood tot gevolg hebbend, is volgens de officier wel te bewijzen.
In tegenstelling tot de 40-jarige verdachte zat de 35-jarige verdachte wel volop in de uitvoering van het misdrijf. En zijn betrokkenheid gaat volgens het OM dus verder dan die van medeplichtige. De officier: “Gelet op het sporenbeeld en de verklaring van zijn broer kan er in het geval van 35-jarige verdachte naar mijn mening geconcludeerd worden van een gezamenlijke uitvoering. Hij was bij het schietincident aanwezig en volgens zijn achtergebleven schoensporen vlak bij het slachtoffer na het schietincident. Zijn rol kan worden gekwalificeerd als medepleger van de poging diefstal met geweld, er was sprake van bewuste en nauwe samenwerking.”
Het tijdsverloop heeft wat het OM betreft geen matigende invloed op de straf, die vanuit de aard van de zaak uitsluitend een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan inhouden. De officier: “Voor de nabestaanden is de hoogte van de straf trouwens van ondergeschikt belang, zij hebben in hun ogen levenslang. Zij zijn hun dierbare voor altijd kwijt. Bij de 40-jarige verdachte wordt in positieve zin rekening gehouden met zijn proceshouding, in het bijzonder met zijn aanvullende verklaringen in 2021, zonder welke er vandaag geen zitting was geweest.”
De officier eist tegen de 40-jarige verdachte voor medeplichtigheid bij een (poging) diefstal met geweld, de dood tot gevolg hebbend een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar.
De 35-jarige verdachte hoort voor medeplegen bij een (poging) diefstal met geweld, de dood tot gevolg hebbend een gevangenisstraf van tien jaar tegen zich eisen.