Drie jaren celstraf geëist wegens mensenhandel
Hij moest onder druk overvallen plegen. In zijn nood had de ‘overvaller’ hulp gezocht bij de bedrijfsleider van een supermarkt in Assen, op 6 maart 2020, dat het doelwit had moeten zijn. Tegen de politie verklaarde de ‘overvaller’ dat hij criminele activiteiten moest plegen onder dwang van een 29-jarige man uit Assen.
Die man staat vandaag voor de rechtbank Assen, op verdenking van mensenhandel, criminele uitbuiting, handel in harddrugs, mishandeling en oplichting. Tegen hem is zojuist door de officier van justitie 36 maanden celstraf geëist, waarvan 6 voorwaardelijk en met een proeftijd van drie jaren.
De verdachte hield ook een vrouw in zijn greep, aldus de officier op zitting. Beide slachtoffers woonden bij de verdachte in huis, maar konden niet meer vrijelijk beschikken over hun bankpas, ID-kaart, taxi-pas, zorgpas, geld en mobiele telefoons. De slachtoffers verklaren beiden dat de verdachte hen veelvuldig bedreigde en zelfs overgoot met een vloeibare brandstof en dreigde hen in brand te steken.
Rechercheonderzoek ‘Umboi’
De vrouw werd door de verdachte gedwongen tot onbeschermde seks met derden, de opbrengsten daarvan pakte hij af, aldus de officier. De verdachte maakte de seksadvertenties en bepaalde de prijzen. In de woning werd bij doorzoeking een prijslijst aangetroffen.
Beide slachtoffers deden maart en juli vorig jaar aangifte tegen de verdachte, tegen wie het rechercheonderzoek ‘Umboi’ werd gestart. De verdachte is 25 mei 2020 gearresteerd. Hij zit sindsdien vast.
De man die in de supermarkt hulp zocht, werd kort daarvoor mishandeld en bedreigd met een koevoet, staat in het recherchedossier. Na een andere overval werd de man door de verdachte mishandeld toen de politie hen op het spoor was gekomen.
Overgoten met brandstof
De verklaringen van verdachte staan haaks op de verklaringen van aangevers. “Zijn verklaringen acht het openbaar ministerie echter niet geloofwaardig”, aldus de zaaksofficier. “De verdachte stelt uit barmhartigheid en om hen te helpen de slachtoffers in huis te hebben genomen, doch van hulp en ondersteuning is geenszins gebleken.”
Aan veel zaken heeft verdachte voorts wel herinnering, doch interpreteert hij deze incidenten anders. Ook de voorvallen waarbij de slachtoffers met brandstof zouden zijn overgoten kan hij zich herinneren, maar het was in zijn visie geen brandstof, maar water. Het openbaar ministerie acht dit volstrekt ongeloofwaardig, zeker als verdachte zelf stelt wel te hebben gedreigd haar in brand te steken en het vrouwelijke slachtoffer verklaart over een brandstoflucht. Ook het beheer over pinpassen van beide slachtoffers wordt door verdachte niet betwist en acht het openbaar ministerie redengevend voor het bewijs.”
Geestelijke overwicht
De afhankelijkheid van de slachtoffers van de verdachte werd versterkt doordat hij niet alleen over hun financiële middelen beschikte, maar ook omdat hij hen voorzag van harddrugs. “Op enig moment pretendeerde de verdachte dat de slachtoffers een schuld bij hem hadden, die moest worden ingelost.”
Het vrouwelijke slachtoffer verklaart door haar contact met verdachte ook haar sociale netwerk te hebben verloren. Zij mocht de woning niet verlaten en had vrijwel geen contact meer met familie en zorgverleners en er leek geen uitweg meer”, aldus de officier in zijn requisitoir. Beide slachtoffers waren psychisch erg kwetsbaar, waardoor de verdachte geestelijk overwicht had op de slachtoffers.
‘Grove inbreuk geestelijke en lichamelijke integriteit’
De officier: “Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksuele en criminele uitbuiting van een tweetal personen die kwetsbaar en deels afhankelijk van hem waren. Hij heeft op ernstige wijze misbruik gemaakt van de afhankelijke en kwetsbare positie van de persoon van de respectieve slachtoffers. Verdachte heeft op uiterst laakbare wijze van hen geprofiteerd. Hij heeft de belangen van de slachtoffers, in het bijzonder het behoud van hun waardigheid en zelfbeschikkingsrecht, ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen gerief en zucht naar financieel gewin. Aldus heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op hun geestelijke en lichamelijke integriteit. De praktijk leert dat dit in zijn algemeenheid kan leiden tot grote psychische en emotionele schade.”
De officier vordert 14.801,66 terug van de verdachte als wederrechtelijk verkregen voordeel.