OM: onvoldoende strafrechtelijke basis voor vervolging NAM
Het Openbaar Ministerie Noord-Nederland komt na intensief onderzoek naar de vraag of klagers door de gaswinning concreet gevaar voor hun leven te duchten hebben gehad, tot de conclusie dat er geen bewijs is van opzettelijk strafrechtelijk verwijtbaar handelen door de NAM. Dit houdt in dat, naar de overtuiging van het OM, strafrechtelijke vervolging van de NAM moet worden gestaakt.
In 2017 hadden de Groninger Bodem Beweging en enkele individuele klagers uit de provincie Groningen via een artikel 12 procedure het gerechtshof Arnhem – Leeuwarden gevraagd het Openbaar Ministerie op te dragen de NAM te vervolgen. Op 20 april 2017 stelde het hof dat er aanwijzingen zijn dat de NAM zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 170, aanhef en onder 2, Wetboek van Strafrecht. Dat wil zeggen: het door gaswinning opzettelijk beschadigen van woningen waardoor er concreet levensgevaar te duchten is. Het hof oordeelde dat een onderzoek naar de bewijsbaarheid achterwege was gebleven, en gelastte het OM dit onderzoek te verrichten, zodat definitief kon worden beoordeeld of vervolging van de NAM plaats zou moeten vinden.
Omvangrijk onderzoek
Om te kunnen beoordelen of er voldoende wettig en overtuigend bewijs was, moest ten aanzien van iedere individuele klager nader onderzoek worden verricht. Dit onderzoek is onder verantwoordelijkheid van de officier van justitie van het parket Noord-Nederland uitgevoerd door de FIOD. In maart 2018 is begonnen met het getuigenverhoor van klagers bij de rechter-commissaris. Ook zijn diverse locaties bezocht. Het omvangrijke onderzoek beslaat de periode 1993 – 2018 en heeft geresulteerd in een proces-verbaal van circa elfduizend pagina’s.
Geen bewijs voor concreet levensgevaar
Uit het onderzoek is gebleken dat er sprake is van aanzienlijke schade aan woningen als gevolg van de door gaswinning veroorzaakte aardbevingen. In onderzochte gevallen bleek de constructie van de woningen aangetast. Echter, er blijkt dat in geen enkel geval, als gevolg van deze schade, concreet gevaar voor het leven van de bewoners is ontstaan. In de tussentijd zijn in een aantal gevallen woningen versterkt, of de bewoners zijn uit eigen beweging of op last van de gemeente verhuisd.
Stopzetten vervolging
Naar het oordeel van het OM is in de onderzochte gevallen geen bewijs te vinden voor opzettelijk strafrechtelijk verwijtbaar handelen door de NAM en moet de vervolging daarom definitief worden stopgezet. Het OM heeft het gerechtshof gevraagd daarin te bewilligen.
“We willen benadrukken dat met deze beoordeling niets wordt afgedaan aan het concrete leed dat klagers en andere gedupeerden tot op de dag van vandaag ondervinden van de aardbevingen als gevolg van de gaswinning. En de daarmee gepaard gaande gevoelens van onveiligheid. Het strafrecht biedt in deze zaak geen reële oplossing voor de problemen van de klagers. Langs andere wegen zal het leed moeten worden gecompenseerd”, aldus Diederik Greive, hoofdofficier van het Openbaar Ministerie Noord-Nederland.
Gerechtshof moet oordelen
Het OM realiseert zich dat het geduld van de gedupeerden op de proef is gesteld en dat zij teleurgesteld zullen zijn over de uitkomst van het onderzoek en de conclusie die het OM daaraan verbindt. De zaak is nu, zoals dat heet, ‘onder de rechter’ en het is aan het hof om te beslissen of het OM de vervolging kan staken of niet. Dat vraagt om terughoudendheid bij het doen van uitlatingen. Daarom zal, totdat het hof op het bewilligingsverzoek heeft beslist, het OM volstaan met dit persbericht.