Gevangenisstraffen voor mensenhandel
De officier van justitie eiste vandaag gevangenisstraffen tegen drie mannen uit Amsterdam en Zaandam die worden verdacht van seksuele uitbuiting van vijf vrouwen in de periode 1 december 2013 tot 7 oktober 2015. Eén van de slachtoffers was minderjarig ten tijde van de uitbuiting.
Het onderzoek naar de seksuele uitbuiting begon naar aanleiding van een mishandeling. De 37-jarige verdachte uit Amsterdam werd op 7 oktober 2015 aangehouden op verdenking van de mishandeling. Gaandeweg dat onderzoek ontstond een verdenking van mensenhandel en op die verdenking is het onderzoek voortgezet. Uit getuigenverhoren en telefoononderzoek bleek van mogelijke betrokkenheid van de 37-jarige bij mensenhandel en seksuele uitbuiting, waarna hij werd aangehouden.
In de telefoon van het slachtoffer werden foto’s aangetroffen van een ander slachtoffer van mensenhandel. De politie kon dit slachtoffer traceren en herleiden tot een aangifte bij de politie in Arnhem van 1 juli 2015 van mensenhandel tegen 40-jarige verdachte uit Zaandam. In haar aangifte kwam ook de strafbare rol van de 36-jarige man uit Amsterdam aan het licht. In november 2016 zijn deze twee verdachten aangehouden.
In de loop van het onderzoek hebben zich nog drie slachtoffers van mensenhandel/ seksuele uitbuiting gemeld. De verdachten geven aan dat er sprake zou zijn van vrijwillige prostitutie maar het OM is van mening dat de ongelijke verhouding tussen slachtoffers en verdachten en de ingezette dwangmiddelen maken dat zij niet of veel minder vrij waren om zich aan de exploitatie door de verdachte te onttrekken.
De officier acht bij alle drie verdachten seksuele uitbuiting bewezen. Uit het dossier blijkt dat er sprake is van sekswerk, waarbij de verdiensten ten goede zijn komen aan de verdachten en slechts voor een klein deel aan de slachtoffers.
Naast een gevangenisstraf van vijf jaar voor de 36- en 40-jarige verdachte en een gevangenisstraf van 4 jaar voor de 37-jarige verdachte, verzocht de officier om toewijzing van de vordering benadeelde partij van drie slachtoffers. Het gaat om bedragen van € 34.400,00, € 46.515,00 en € 5.750,00 als vergoeding van afgestane verdiensten.