Cocaïne in verfpoeder: OM eist celstraffen voor drugshandel
In de rechtbank op Schiphol staat een groep mannen terecht op verdenking van deelname aan een criminele organisatie en betrokkenheid bij handel in drugs als XTC en cocaïne. Het Openbaar Ministerie eiste celstraffen tot acht jaar tegen hen.
Dozen met verf
April 2020 arriveert een DHL-bestelbus bij een loods in Zaandam. De bezorgers komen twee dozen afleveren die zijn verstuurd vanuit Colombia. Later brengen ze nog een tweede lading van veertien dozen. De inhoud: verfpoeder. Althans, dat is wat de vrachtbrieven doen geloven.
Wat niet is terug te lezen, is dat er nog een ander goed door de verf zou zijn gemengd. Uit informatie van de politie is gebleken dat het om tientallen kilo’s cocaïne zou gaan. Vermengd met verfpoeder zouden deze via de internationale vrachtroutes van DHL bij de afnemers in Zaandam worden bezorgd, zo was het plan. De bezorgers werken echter niet voor DHL. Het zijn politiemensen, die een zogenoemde gecontroleerde aflevering hebben opgezet en na de aflevering gaan observeren wat er met de pakketten gebeurt. Voor wie is de coke bedoeld? Waar gaan de dozen heen? Waar wordt de drugs uit de verfpoeder gehaald?
Zoekend naar de antwoorden kwam de recherche met behulp van ontsleutelde cryptocommunicatie uit bij zeven verdachten: een 34-jarige man uit Krommenie, een 39-jarige man uit Enkhuizen, een 58-jarige man uit Zaandam, een 54-jarige man uit Hendrik-Ido-Ambacht, een 35-jarige man uit Almere en twee mannen uit Amsterdam van 27 en 54 jaar oud. Zij worden alle zeven verdacht van deelname aan een criminele organisatie die drugshandel als oogmerk in 2020. Zij deden dit via twee groeperingen. Bij sommigen betrof het handel in grote hoeveelheden cocaïne, bij anderen ging het om productie van xtc en andere amfetaminen. Eén van hen zou zich met beide hebben beziggehouden – hij was de ‘samenhang’ tussen de groeperingen, zo hielden de officieren van justitie de rechtbank voor. De zaak van deze verdachte wordt later behandeld, omdat de man door ziekte niet kon verschijnen.
Nieuwe tabletteermachines
In het onderzoek naar de activiteiten van het zevental konden grote stappen worden gezet dankzij gekraakte cryptocommunicatie. Nadat opsporingsdiensten in Frankrijk zich in 2020 toegang hadden kunnen verschaffen tot de servers van het veel door criminelen gebruikte Encrochat, kreeg ook Nederlandse rechercheurs beschikking over belangrijke opsporingsinformatie. Dit bracht hen onder meer op het spoor van de pakketten drugs die vanuit Colombia naar Zaandam werden gestuurd. Via analyses van onder meer zendmastgegevens kon worden vastgesteld welke gebruikers er schuilgingen achter de anonieme chataccounts die drugstransporten bespraken. Soms kon een verdachte ook worden geïdentificeerd aan de hand van persoonlijke gegevens. Bijvoorbeeld via iemands verjaardag, nadat de dag erna in een van de chats was vermeld dat de betreffende verdachte ‘gisteren’ jarig was geweest.
Nadat het onderzoeksteam zicht had gekregen op de coketransporten richting Zaandam, werd vernomen dat er in een pand in Westzaan verdovende middelen werden geproduceerd. Bij het binnentreden in dit pand werden twee verdachten uit Amsterdam, 54-jarige vader en zijn 27-jarige zoon, in werkkleding aangetroffen in een werkend xtc-lab. Nader onderzoek naar de chats die betrekking hadden op dit lab, leidde het onderzoeksteam naar een bedrijf in de Kwakel en een box in Almere waar nog spullen voor drugsproductie werden aangetroffen, waaronder twee nieuwe tabletteermachines voor het maken van xtc-pillen.
Uit alle bevindingen bleek dat de verdachten samen een organisatie vormden waarin ieder een eigen rol had. De een hield zich bezig met het bestellen van grondstoffen en de vervaardiging van drugs, anderen richtten zich op het vervoer of prijsafspraken met klanten. Er was sprake van hiërarchie en uit de encrochats kwam een overlegstructuur naar voren, waarin verdachten onderling afspraken maakten en informatie deelden ten aanzien van het vervaardigen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van synthetische drugs. Daarnaast werd er afgesproken op zogenoemde kantoren van de verdachten.
De organisatie die zich bezighield met cocaïne, handelde vanuit verschillende locaties, zo legde de officieren van justitie uit in de rechtszaal. ‘Je kon spreken van een vervaardigingslocatie in Colombia, een bedrijfslocatie in Zaandam, waarnaar het transport geleverd werd, een tijdelijke opslag- en doorvoerlocatie, zoals bijvoorbeeld de loods in Noord-Holland en een cocaïnewasserij als eindlocatie elders in het land.’
Bedreiging voor de samenleving
Volgens de officieren wisten de verdachte maar al te goed wat er in de vanuit Colombia verstuurde pakketten met verf verstopt zat. Zo achten zij het niet geloofwaardig dat de verdachte die deze verf voor zijn bedrijf zou hebben ontvangen, de dozen naar zijn woning zou gaan brengen om deze vervolgens in de bus voor zijn woning dicht te tapen, zoals door observanten werd waargenomen. De officier: ‘Zijn verklaring daarover, namelijk dat hij dat thuis wilde doen zodat hij wat tijd met zijn zoon zou kunnen doorbrengen, is niet geloofwaardig. Immers, het gaat hier om grote en zware dozen van elk ongeveer 25 kilo. Als hij ze had willen verpakken had hij dat natuurlijk in het bedrijf waar het werd afgeleverd samen met zijn medewerkers kunnen doen en daar laten tot dat ze zouden worden opgehaald.’
In het requisitoir werd benadrukt dat het algemeen bekend is dat het gebruik van cocaïne en synthetische drugs grote gezondheidsrisico’s met zich brengt, dat deze drugs kunnen leiden tot een lichamelijke of geestelijke verslaving en dat verslaafde gebruikers misdrijven plegen om aan geld te komen om in hun verslaving te kunnen voorzien. ‘Het is ook algemeen bekend dat de handel in cocaïne en de productie van en handel in synthetische drugs in handen is van grote, georganiseerde criminele verbanden die daarmee grote winsten maken en hun belangen beschermen met geweld en bedreiging met geweld. De ondermijnende invloed van hun deelname aan een criminele organisatie vormen een bedreiging voor de samenleving.’
Het Openbaar Ministerie eiste celstraffen tegen alle zes verdachten die afgelopen week voor de rechter stonden, met aftrek van de tijd die ze in voorarrest hebben gezeten:
- Tegen een 54-jarige man uit Hendrik-Ido-Ambacht 60 maanden gevangenisstraf en een geldboete van 40.000 euro.
- Tegen een 34-jarige man uit Krommenie 96 maanden gevangenisstraf en een geldboete van 80.000 euro.
- Tegen een 39-jarige man uit Enkhuizen 76 maanden gevangenisstraf en een geldboete van 40.000
- Tegen een 58-jarige man uit Zaandam 254 dagen gevangenisstraf, waarvan 147 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen geldsom van 9.250 euro omdat dit bedrag in combinatie met een handelshoeveelheid verdovende middelen werd bewaard.
- Tegen man van 27 jaar uit Amsterdam 28 maanden gevangenisstraf
- Tegen man van 54 jaar uit Amsterdam 57 maanden gevangenisstraf en een geldboete van 30.000 euro
De zaak van de 35-jarige verdachte uit Almere wordt later behandeld.