OM eist 6 maanden cel en twee jaar inleveren rijbewijs voor veroorzaken dodelijk verkeersongeval Texel
De officier van justitie heeft op donderdag 9 november in Alkmaar zes maanden gevangenisstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid van twee jaar geëist tegen een 25-jarige vrouw uit Texel, omdat zij verdacht wordt van ernstige schuld bij een dodelijk verkeersongeval, dat plaatsvond op 30 maart 2016 op Texel. Een 21-jarige vrouw kwam hierbij om het leven.
Volgens de officier van justitie is het bewezen dat de 25-jarige vrouw niet goed oplette, met name omdat zij afgeleid was door haar telefoon, en haar rijgedrag niet aanpaste aan de verkeersomstandigheden van dat moment: namelijk door op een aardedonkere weg zonder straatverlichting in het buitengebied van Texel haar snelheid niet te matigen of groot licht te voeren.
De strafzaak werd eerder al behandeld op zitting op 20 juli 2017. De rechtbank besloot toen in een tussenvonnis dat er aanvullend onderzoek moest komen. Onder leiding van het openbaar ministerie vond vervolgens een reconstructie plaats om een door verdachte geschetst scenario te toetsen. Normaalgesproken wordt alleen op basis van het sporenbeeld, zoals rem- en ongevalsporen, een reconstructie van de toedracht gemaakt. De rechtbank vond het ook noodzakelijk dat het scenario van verdachte in een reconstructie werd uitgevoerd. Dit behoort niet tot het standaard onderzoek van de verkeersongevallenanalyse, omdat het naspelen de verklaring van verdachte niet op basis van objectieve gegevens gebeurt.
Het ongeval vond plaats op 30 maart 2016 om 21.22 uur op de Hoofdweg in De Cocksdorp op Texel. Het slachtoffer fietste over de lange rechtlopende weg aan de buitenkant naast een vriendin. Het gaat om een weg die niet verlicht is en waar geen fietspad of looppad langsloopt. De verdachte reed in haar auto vanuit haar werk over de weg. Zij verklaarde later vaker over de weg gereden te hebben en was er ook mee bekend dat hier fietsers konden rijden. Om na te gaan of de verdachte de fietsers had kunnen zien, zijn er zichtproeven uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat het achterlicht van het slachtoffer op 72 meter voor de aanrijding zichtbaar was, dat kan worden uitgedrukt in vier seconden rem- of uitwijktijd. Uit het onderzoek bleek dus dat de twee fietsers zichtbaar waren en er tijdig had kunnen worden geanticipeerd.
Na het verkeersongeluk heeft de verkeersongevallenanalyse van de politie sporenonderzoek verricht. Uit het sporenbeeld blijkt dat de verdachte pas na het ongeval krachtig heeft geremd en niet heeft uitgeweken voor de fietsers op de weg: het slachtoffer werd frontaal van achteren geraakt. De officier van justitie is van oordeel dat de verdachte de fietsers niet heeft gezien omdat zij was afgeleid door haar telefoon. Uit onderzoek aan haar telefoon blijkt dat ze vanaf het moment dat zij haar werk verliet tot het ongeval meerdere WhatsAppberichten heeft ontvangen en minstens één bericht heeft verstuurd. Gedurende de dag bleek zij 697 berichten te hebben verzonden en ontvangen.
De verdachte verklaart zelf dat zij haar auto aan de kant heeft gezet toen zij onderweg een bericht verstuurde. Tussen het versturen van het laatste bericht en het bellen van 112 met haar telefoon zit 97 seconden. De rechtbank vroeg het OM in het aanvullende onderzoek na te gaan hoeveel tijd de verdachte nodig gehad moet hebben om naar de plaats van het ongeval te rijden en te handelen zoals zij zegt gedaan te hebben tussen het ongeval en het bellen van 112. Zij verklaarde namelijk dat zij uit de auto stapte, een fiets verplaatste, terug naar haar auto liep, haar telefoon pakte en 112 belde. De officier van justitie merkte ter zitting op dat niet na te gaan is hoeveel tijd het allemaal precies in beslag nam: de vrouw kan bijvoorbeeld even zijn blijven zitten in haar auto of gelijk zijn uitgestapt. Daarnaast is bijvoorbeeld niet meer na te gaan waar de auto van de vrouw precies stond omdat zij zelf aangeeft haar auto verplaatst te hebben na het ongeval.
De politie heeft in de reconstructie alles zo snel mogelijk gedaan en had daarvoor in totaal 85 seconden nodig, wat dus past in de 97 seconden tussen het laatst verstuurde appbericht en het bellen van 112. Van de berichten die verdachte vervolgens ontving, kon technisch niet worden vastgesteld of deze op dat moment of later pas zijn gelezen. De officier van justitie acht de 12 seconden speling, afgezet tegen de vele onbekende factoren, te weinig om te concluderen dat het gegaan moet zijn zoals verdachte heeft verklaard. Daarmee weegt de officier van justitie mee dat verdachte deze verklaring pas heeft afgelegd nadat zij ermee werd geconfronteerd dat de eerste plek waar zij verklaard had te zijn gestopt, zo ver van de plaats van het ongeval lag, dat het onmogelijk was dat zij daar was gestopt om te appen. Verder is het onbekend gebleven hoe het – in het scenario van verdachte – kan dat zij de fietsers niet tijdig heeft opgemerkt.
De officier van justitie acht het verkeersgedrag van verdachte zeer onoplettend en onvoorzichtig . Een jonge vrouw van 21 is daarbij overleden en haar nabestaanden zullen met dit grote verlies moet leven. De 25-jarige verdachte neemt geen verantwoordelijkheid voor haar rijgedrag en de onomkeerbare gevolgen daarvan en dat neemt de officier van justitie haar kwalijk.
Hij benoemde ook dat fietsers zich veilig moeten kunnen voelen op de weg. Elke autobestuurder heeft een verantwoordelijkheid bij het besturen van een auto en weet dat het gevaarlijk is om je met andere zaken bezig te houden tijdens het rijden, zoals je telefoon gebruiken, dat toont deze zaak.
De officier van justitie acht een gevangenisstraf van zes maanden en een rijontzegging van twee jaar een passende straf.
De rechter doet over twee weken uitspraak.