Ruzie om geld ontaardt in zware mishandeling

Ruzie om de bierpot ontaardde op 8 december 2016 in Bunschoten in een zware mishandeling die aan marteling doet denken. De verdachten zijn drie Polen van 32, 35 en 47 jaar. Het slachtoffer, een huisgenoot van eveneens Poolse afkomst, raakte ernstig gewond.

De ruzie liep uit de hand toen de drie verdachten meenden dat het slachtoffer zijn loon had ontvangen. Ze eisten geld als bijdrage voor het bier, waar al langer onenigheid over was. Het slachtoffer wilde niet betalen omdat volgens zijn verklaring het geld gebruikt zou worden om drugs te kopen.

Niet goedschiks, dan kwaadschiks, moesten de drie huisgenoten hebben gedacht. Ze pakte zijn pas af, sloegen en stompten hem en brandden hem met een heet strijkijzer op zijn buik en rug om aan de code te komen. Met de pinpas die ze hadden buitgemaakt, probeerden ze te pinnen, wat niet lukte. Terug in de woning, waar het slachtoffer nog altijd werd vastgehouden, gooiden ze vervolgens kokend water over hem heen. Ook de nieuwe poging om te pinnen lukte niet. Inmiddels was de politie ter plaatse gekomen, die het drietal aanhield. Het slachtoffer had brandwonden op zijn gezicht, buik, rug, benen en handen, en een gebroken neus en kaak. Hij kan nog altijd nauwelijks werken en lijdt aan een posttraumatische stressstoornis.

De officier vond de drie feiten die hij ten laste had gelegd allemaal bewezen: de diefstal van de pas, de zware mishandeling met voorbedachte raad en de poging diefstal door te proberen geld te pinnen. Hij baseerde zich hiermee op de aangifte van het slachtoffer, de verkregen camerabeelden en het technische onderzoek naar de bloedsporen. Voor de verklaringen van de verdachten (o.a. een aanvaring in de kebabzaak met Nederlanders) is geen ondersteuning gevonden.

De drie verdachten hebben in Nederland geen strafblad. In Polen hebben ze elk diverse feiten op hun strafblad waaronder vermogens- en geweldsdelicten. Reclassering heeft met ze gesproken maar kan geen advies uitbrengen. Ze weigeren mee te werken of ontkennen de feiten te hebben gepleegd. Omdat ze bovendien geen Nederlands spreken, is reclasseringstoezicht niet uitvoerbaar.

Bij zijn strafeis woog de officier van justitie het gruwelijke karakter en de ingrijpende en langdurige gevolgen van de mishandelingen mee, het Poolse strafblad van de mannen, en het feit dat ze dit samen hadden gedaan. Tegen alle drie de verdachten eiste hij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen jaar.