OM niet in beroep tegen beslissing in zaak gaybrapad

Het Openbaar Ministerie gaat niet in beroep tegen de beslissing van de rechtbank om het OM niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van vijf studenten uit Leiden. De studenten werden vervolgd voor het overschilderen van het zogenoemde gaybrapad in Leiden. Eén van hen bracht ook de Hitlergroet met een hakenkruis getekend op de ontblote borst.

Volgens de rechtbank is het OM niet-ontvankelijk omdat in eerste instantie de studenten zou zijn toegezegd dat zij niet werden vervolgd als ze zouden meewerken aan mediation. De rechtbank stelt dat zij zich aan de afspraken hebben gehouden en er dus op moesten kunnen vertrouwen dat het Openbaar Ministerie hen niet zou vervolgen. Het OM wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging.

Hoewel het OM zich niet op alle punten kan vinden in het vonnis van de rechtbank, erkent het wel dat de uitleg van de procedure richting verdachten niet optimaal is geweest. Daarom zal het OM niet in hoger beroep gaan tegen de beslissing van de rechtbank.

Het Openbaar Ministerie betreurt de niet-ontvankelijkheid, want het had de verdachten liever op een openbare terechtzitting verantwoording laten afleggen voor de rechter. Het incident op 17 oktober 2016 ging naar het oordeel van het Openbaar Ministerie namelijk veel verder dan een uit de hand gelopen studentengrap. Het overschilderen van het symbool voor tolerantie jegens LHBT, het brengen van de Hitlergroet en het tonen van het hakenkruis waren een statement tegen homoseksuelen en joden. Een statement dat de samenleving schokte en steun geeft aan personen die deze intolerante houding delen. Een actie als deze mag nooit 'normaal' worden gevonden.