OM eist celstraffen tot tien jaar wegens doodslag en verbranden stoffelijk overschot

Vandaag heeft de officier van justitie respectievelijk tien jaar cel en dertig maanden cel waarvan tien voorwaardelijk geëist tegen twee mannen, beiden 37 jaar oud, die ervan verdacht worden betrokken te zijn geweest bij de dood van een 42-jarige Poolse man wiens in brand gestoken lichaam op 20 september 2021 op een braakliggend terrein in Amsterdam-Noord werd aangetroffen.

In oktober 2021 heeft de politie drie mannen aangehouden die verdacht worden van betrokkenheid bij deze zaak. Vandaag stonden twee verdachten op zitting. De officier van justitie zal binnenkort beslissen of ook de derde verdachte zal worden gedagvaard.

Uit het politieonderzoek is een beeld naar voren gekomen wat er tussen 13 en 19 september 2021 is gebeurd. Op 13 september is de boot van het latere slachtoffer vanaf een brug door de verdachten met stoeptegels bekogeld waarna de verdachten de zeilboot achtervolgden naar de plek in de stad waar hij had aangelegd. Daar kreeg het slachtoffer klappen in zijn gezicht.

Schroevendraaier

Een paar dagen later, op 17 september, zagen de verdachten de zeilboot liggen aan de Distelweg in Amsterdam-Noord. Onderzoek heeft uitgewezen dat het slachtoffer toen met een schroevendraaier is gedood. Op 20 september trof de politie op dat braakliggend terrein het in brand gestoken lichaam van het slachtoffer.

Het lijkt erop dat een conflict over de verkoop van koper tot de dood van het slachtoffer heeft geleid. Uit de verschillende verklaringen van verdachten en getuigen is duidelijk geworden dat een en ander zich heeft afgespeeld in een milieu waarin bij tijd en wijle ruzies over van alles en nog wat aan de orde zijn. Ruzies die soms ontaardden in serieuze gewelddadigheden, zoals in september 2021.

Het OM concludeert op basis van de verschillende verklaringen dat hoofdverdachte die 17e september op het slachtoffer is gesprongen en het slachtoffer meerdere keren met een schroevendraaier heeft gestoken, wat uiteindelijk heeft geleid tot de dood  van het slachtoffer. De verdachte zelf heeft verklaard dat het om een ongeval ging, maar het OM gaat daarin niet mee. Het OM acht doodslag, alleen gepleegd, bewezen. Naar het standpunt van het OM was er geen sprake van een noodweersituatie. Er was geen noodzaak tot zelfverdediging en verdachte had ook nog de mogelijkheid een eventuele confrontatie met het latere slachtoffer uit de weg te gaan door weg te lopen.

In brand gestoken

Beide verdachten hebben volgens het OM een wezenlijk aandeel gehad bij het verbranden van het lichaam. Het lichaam werd met benzine overgoten en vervolgens in brand gestoken. “Er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij de rollen van verdachten uitwisselbaar zijn. Beiden wisten drommels goed wat er stond te gebeuren,” aldus de officier vanmiddag in zijn requisitoir. Ook is er naar het standpunt van het OM tegen beide verdachten voldoende bewijs van openlijke geweldpleging: beiden hebben een stoeptegel vanaf een brug op de boot van het slachtoffer gegooid terwijl dat slachtoffer zich in de kajuit van de boot  bevond.

Alles afwegende en rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachten komt de officier van justitie met een eis van tien jaar cel met aftrek van voorarrest tegen de hoofdverdachte. Tegen de andere verdachte eiste de officier op verdenking van openlijke geweldpleging en verbranden van een stoffelijk overschot dertig maanden cel waarvan tien maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest.