OM eist wegens meermalen schending ambtsgeheim zes maanden cel tegen voormalig politiefunctionaris
De officier van justitie heeft vandaag een celstraf van zes maanden geëist tegen een 56-jarige oud-politiefunctionaris die ervan verdacht wordt zijn ambtsgeheim meermalen te hebben geschonden.
Aanleiding voor het onderzoek naar de oud-politieman waren de vragen die een journalist in september 2016 stelde aan de afdeling persvoorlichting van de Amsterdamse politie. Die vragen waren zeer specifiek en kwamen overeen met het onderwerp ‘separatisme’ dat eerder tijdens een besloten politiebijeenkomst was besproken. De afdeling persvoorlichting besloot in verband met het vertrouwelijke karakter niet inhoudelijk op de gestelde vragen te reageren. Een week later publiceerde het dagblad een eerste artikel.
Zes artikelen
In totaal verschenen er in de periode van september tot en met november 2016 zes artikelen in de krant die met elkaar in verband stonden en die een directe of indirecte link naar verdachte hadden. Voor die artikelen was informatie gebruikt uit politiebronnen zoals de besloten bijeenkomst, informatie uit concrete opsporingsonderzoeken, informatie uit een intern onderzoek aangaande de persoon van de verdachte en specifieke CTER-informatie.
Uit het politieonderzoek kwam naar voren dat de verdachte als enige persoon zowel bij de betreffende bijeenkomst was geweest én toegang had tot alle systemen en onderzoeken. Onderzoek aan telefoon van verdachte leerde dat hij bovendien in die periode contact had gehad met de betreffende journalist. Op 3 april 2017 werd verdachte aangehouden. Bij doorzoekingen in de auto van de verdachte en in de woningen van hem en zijn toenmalige vriendin is voor de artikelen gebruikte geheime politie-informatie aangetroffen. Na een aantal malen te zijn verhoord werd hij op 6 april 2017 heengezonden.
Bezwaardossier
Verdachte erkent bij de betreffende politiebijeenkomst te zijn geweest en hij bekent aan de betreffende journalist zijn bezwaardossier te hebben verstrekt, terwijl verdachte wist dat daar onderdelen bijzaten die niet openbaar mochten worden. In het bezwaardossier zat namelijk niet alleen persoonlijke informatie aangaande zijn eigen voorwaardelijk ontslag, maar ook vertrouwelijke tapgesprekken van een strafrechtelijk onderzoek waar hij als inspecteur binnen de CTER-afdeling zelf bij betrokken was. Verdachte ontkent verdere informatie met de journalist te hebben gedeeld.
De officier van justitie in haar requisitoir: “Door op deze wijze te opereren heeft verdachte zijn ambtsgeheim opzettelijk en bij herhaling met voeten getreden, terwijl hij als ervaren inspecteur van politie veel beter had moeten weten en ook een voorbeeldfunctie had. Verdachte nam als ervaren politieambtenaar, gelet op zijn taak en functie, een bijzondere plaats in de samenleving in en van hem mocht om die reden ook volledige integriteit en onkreukbaarheid worden verwacht, juist nu hij daarnaast een functie had binnen de politiek. (--) Bovendien heeft verdachte door zijn handelen schade toegebracht aan het imago van het Amsterdamse politiekorps en zijn directe collega’s.”
Alles afwegende eist de officier een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden.