Gevangenisstraffen geëist voor voetbalgeweld
De officier van justitie eiste vandaag vier maanden gevangenisstraf en driemaal drie maanden tegen vier mannen, die op 22 februari 2015 betrokken zijn geweest bij een grote vechtpartij in het centrum van Heerenveen na afloop van de wedstrijd SC Heerenveen-FC Groningen.
De mannen worden verdacht van openlijk geweld (voetbalvandalisme). Twee Heerenveenaanhangers liepen steek- en snijwonden op. In totaal werden 23 verdachten aangehouden, waarvan drie uit Heerenveen. Na uitgebreid onderzoek bleek dat de groep Groninger-supporters had afgesproken om naar Heerenveen af te reizen met als doel te gaan vechten. Zij hadden geen kaartje voor de wedstrijd. Uiteindelijk konden elf verdachten worden gedagvaard om op zitting te verschijnen. Dat zij allemaal uit Groningen afkomstig zijn, heeft te maken met de bewijslast en niet met willekeur. Tegen de overige twaalf verdachten was onvoldoende bewijs.
Voetbalvandalisme hard aangepakt
Het bezoeken van voetbalwedstrijden moet een feest zijn. Dat is het uitgangspunt van het landelijk beleid, dat door lokale autoriteiten, zoals gemeente, politie, OM en andere veiligheidsorganisaties, wordt uitgevoerd. Mensen die zich voor, tijdens of na voetbalwedstrijden misdragen, worden zo mogelijk hard aangepakt met strafrechtelijke-, civielrechtelijke en/of bestuurlijke sancties.
Strafmaat
De officier weegt in zijn strafeis mee dat de groep het voetbal in een kwaad daglicht heeft gesteld. De aanpak van voetbalvandalisme heeft landelijke prioriteit en dit werkt strafverhogend door in de straf. Daarnaast hebben deze gewelddadigheden gevoelens van angst en onveiligheid in de Heerenveense samenleving aangejaagd.
Dat de zaak pas na twee jaar op zitting kon worden aangebracht (o.a. vanwege de complexheid van het onderzoek en de tijd die nodig was om het proces-verbaal op te maken) maakt dat de officier de straf heeft gematigd.
Vanmiddag en morgen staan nog zeven verdachten terecht voor hun aandeel in de vechtpartij.