Het Openbaar Ministerie (OM) heeft enkele taken buiten het strafrecht. Eén daarvan is het externe toezicht op rechtspersonen als stichtingen, verenigingen en BV’s. Het OM kan onder andere de rechter vragen om een rechtspersoon te verbieden wegens strijd met de openbare orde. Deze bevoegdheid wordt bijvoorbeeld ingezet bij ondermijnende organisaties als criminele motorclubs.
Het OM heeft een algemene bevoegdheid in het kader van de openbare orde ten aanzien van alle rechtspersonen. Ten aanzien van stichtingen heeft het OM verdergaande specifieke bevoegdheden. Deze bevoegdheden staan in verschillende artikelen in boek 2 van het BW.
Stichtingen hebben geen verplichte interne toezichthouder. Zij zijn daardoor kwetsbaar voor misbruik. Zij kunnen worden gebruikt om criminele activiteiten en vermogen buiten het zicht van de opsporingsdiensten te houden. Ook komt het voor dat stichtingen slachtoffer worden van hun eigen bestuur.
Bij aanwijzingen van wantoestanden kan het OM een civiel onderzoek instellen. Het bestuur van een stichting is verplicht aan dit onderzoek mee te werken. Het OM kan aan de civiele rechter vragen om in te grijpen als uit het onderzoek van ongeregeldheden blijkt. Een stichting kan worden ontbonden bij crimineel gebruik. Zo wordt de criminele werkwijze verstoord. Het OM kan ook optreden tegen situaties waarin niet direct een strafbaar feit wordt gehandeld, maar waarin sprake is dat geld uit de stichting wordt uitgegeven aan doelen waarin de statuten niet voorzien. Bestuurders kunnen worden geschorst en ontslagen als zij de stichting hebben benadeeld. Als de stichting dan nog geld of vorderingen heeft, benoemt de rechter een nieuw bestuur of een vereffenaar. Voor ontslagen bestuurders geldt een bestuursverbod van stichtingen van vijf jaar.
Bij vragen over de civiele taken van het OM: toezichtrechtspersonen@om.nl.