Feiten over het onderzoek

Vermoedens van onder andere mensenhandel waren vanaf 2011 voor politie en OM aanleiding om onderzoek te doen naar de softdrugsketen The Grass Company. Thans ligt de verdenking op grootschalig witwassen, belastingfraude, handel in softdrugs, valsheid in geschrifte en het vormen van een criminele organisatie.

Deze keten baat twee coffeeshops uit in Tilburg en twee in Den Bosch. Het langjarige onderzoek richt zich op tientallen rechtspersonen en natuurlijke personen. De twee hoofdverdachten worden ervan verdacht via een schijnconstructie eigenaar te zijn van de coffeeshopketen en deze te exploiteren. Daarnaast richt de verdenking zich op het exploiteren van verschillende bedrijven waaronder onroerend goed ter ondersteuning van de illegale activiteiten.

Het onderzoek vindt zijn oorsprong in 2011. Na intensieve voorbereidingen hebben verschillende overheidsinstanties op 4 juli 2014 doorzoekingen gehouden in twintig panden in Noord-Brabant. Hierbij werden drugs, contant geld en bedrijfsadministratie in beslaggenomen. 

Ruim anderhalf jaar later (maart 2016) hield de politie twee van de hoofdverdachten aan. Dit gebeurde op verdenking van het vormen van een criminele organisatie, die op grote schaal inkomsten van vier coffeeshops uit de officiële boekhouding hield. Er zouden privé-inkomsten uit de coffeeshops zijn verzwegen voor de Nederlandse belastingdienst. Het hiermee verdiende geld zou via ingewikkelde schijnconstructies in binnen-  en buitenland zijn witgewassen. Een derde hoofdverdachte, broer van de in maart 2016 aangehouden verdachte, kon destijds niet worden aangehouden omdat deze Tilburger in Thailand werd vervolgd voor witwassen van crimineel vermogen. 

Facilitators

Voor het vermoedelijke wegsluizen van grote sommen geld maakten de verdachten gebruik van een aantal facilitators. Hiervoor werd in 2015 een Luxemburgse advocaat aangehouden en verhoord. In 2016 zijn ook in Nederland facilitators aangehouden. Zij zouden jarenlang de vermoedelijke criminele organisatie hebben geholpen met allerlei hand- en spandiensten.

Zicht op werkwijze

Politie en justitie hebben inmiddels steeds meer zicht gekregen op de werkwijze van de vermeende criminele organisatie. De twee broers bezaten en exploiteerden vermoedelijk via de schijnconstructie vier coffeeshops. Daarnaast exploiteerden zij vermoedelijk verschillende bedrijven waaronder een onroerendgoedbedrijf ter ondersteuning van cannabishandel. Het vermoeden is dat een deel van de inkoop van de cannabishandel tussen 2002 en 2014 onjuist in de boeken werd vastgelegd waardoor de administratie en jaarstukken valselijk zouden zijn opgemaakt. De gelden kwamen vermoedelijk uiteindelijk bij de twee broers terecht. De broers zouden deze gelden hebben belegd in verschillende landen. Zo zouden zij voor meer dan 10 miljoen aan gelden hebben belegd in Thailand waarbij zij onder andere gebruik hebben gemaakt van derden om hun inkomsten en bezit te verhullen.

Strafbeschikkingen facilitators

Het OM heeft de afgelopen jaren naar aanleiding van het onderzoek al een tiental transacties en strafbeschikkingen uitgevaardigd.