Maar 200 euro overmaken naar je zoon die is uitgereisd, om nieuwe schoenen te kopen, of voedsel. Dat doet toch iedere vader of moeder?
Er wordt gedacht dat 100 of 1.000 euro overmaken naar een vriend of familielid die daar aan het strijden is niet zo erg is. Zeker niet als wordt benadrukt dat het geld bedoeld is voor privézaken. Om eten van te kopen of kleding. De rechter heeft in eerdere vonnissen overwogen dat door geld te geven – ook al is het voor levensonderhoud - toch wordt bijdragen aan het vermogen van een strijder. Je aanvaardt daarmee het risico dat het geld voor terroristische doeleinden kan worden gebruikt. Volgens de rechtbank wordt zo een bijdrage geleverd aan de (verdergaande) destabilisering en onveiligheid in (de regio van) Syrië. Immers, het is een feit van algemene bekendheid dat jihadistische groeperingen in Syrië zich op grote schaal schuldig maken aan grove mensenrechtenschendingen. Door de financiële bijdrage wordt niet alleen de strijder, maar ook IS gesteund. Als hiervoor uitgelegd indirect, maar zeer zeker ook direct. Van het geld dat naar Syrië wordt gestuurd, moet een bepaald percentage worden afgedragen aan IS. Dit alles geldt zowel ten aanzien van grote als ook ten aanzien van kleine geldbedragen. De rechtbank heeft dan ook geoordeeld dat sprake is van ernstige misdrijven. Niet deelnemen aan de strijd maakt nog niet dat iemand schone handen heeft.