OM in Marengo-proces: meedogenloze criminele organisatie
De organisatie van Ridouan T. handelde op grote schaal in drugs, was verantwoordelijk voor diverse moorden en is door kroongetuige Nabil B. beschreven als zeer professioneel en meedogenloos. B. maakte een tijdlang deel uit van de organisatie.
Op dag 2 van het requisitoir in het Marengo-proces gaf het OM donderdag een schets van de criminele organisatie uit 26Marengo. De officieren van justitie gingen in op de verschillende rollen en posities van de deelnemers en de werkwijze van de groep. Ook kwam de logistieke kant aan bod: de wijze waarop woningen, wapens, geld en auto’s werden geregeld voor een moord.
B. heeft uitgebreid verklaard over de criminele organisatie van Ridouan T. Het beeld dat hij al in zijn kluisverklaringen gaf, wordt bevestigd in de vele PGP-berichten in het dossier.
Wat in de berichten naar voren komt, is dat de leden van de organisatie geen enkel respect hadden voor een mensenleven. Over slachtoffers werd gesproken als “honden” die moesten “slapen”.
De rol van B. was het observeren van doelwitten, het testen van vuurwapens, het regelen van safehouses en voertuigen. Hij heeft informatie over doelwitten doorgegeven aan andere verdachten, zodat zij die informatie weer met T. konden delen. B. heeft informatie verstrekt over kentekens, foto’s gemaakt van beoogde doelwitten en heeft die foto’s gedeeld met anderen ten behoeve van T.
Opdrachtgever
T. was de opdrachtgever van de moorden. In de meeste gevallen was het motief voor de moorden gelegen in het adagium: “wie praat die gaat”. Van de slachtoffers werd gedacht dat zij informatie over de organisatie van T. hadden verstrekt of zouden kunnen verstrekken aan politie of justitie, via de media of aan concurrenten van T. In andere zaken lag het motief in wraak of genoegdoening, of hoopte men zo wraakacties van de tegenpartij voor te zijn.
Uit de berichten blijkt dat er na verschillende moorden meteen werd doorgegaan met de volgende actie. Soms was men zelfs gelijktijdig met de voorbereidingen van meerdere moorden bezig.
Nadat een moord was gepleegd, werden triomfantelijke berichten en felicitaties rondgestuurd.
Afscherming
Binnen de organisatie was een strakke taakverdeling en ook een gelaagdheid, die vermoedelijk bedoeld waren om zoveel mogelijk onderlinge afscherming te garanderen. Volgens B. was alles binnen de organisatie gericht op afscherming, opdat iedereen zo weinig mogelijk van elkaar wist. Door deze vorm van compartimentering werd het risico beperkt gehouden, dat bij een aanhouding of doorzoeking de hele organisatie werd blootgelegd. Als er mensen nodig waren, werd gezocht naar mensen die je kende en die je kon vertrouwen, aldus B.
De organisatie maakte gebruik van ”heads” of “hitters”, schutters die de moord moesten uitvoeren. Andere verdachten namen de moordopdrachten aan en zetten deze uit bij hun contacten, zoals schutters en spotters.
Er waren ook verdachten die deel uitmaakten van een zogenoemd “spottersteam”, dat voorafgaand aan een moordaanslag de bewegingen van het beoogd slachtoffer in kaart moest brengen. Of ook wel doorgaf waar het slachtoffer was, zodat de moord gepleegd kon worden.
Verschillende verdachten hielden zich bezig met het regelen van wapens, geld, voertuigen, (PGP) telefoons en woningen die nodig waren voor het plegen van de moorden. Ook werden corrupte contacten ingeschakeld voor het natrekken van kentekens en andere informatie over de slachtoffers en voor het verkrijgen van valse identiteitspapieren.
PGP-telefoons
De communicatie tussen de leden van de organisatie verliep via PGP-telefoons. Na de verhalen over gekraakte telefoons werd gebruik gemaakt van SKY, dat zwaarder was versleuteld en waarvan de berichten automatisch werden gewist. De verdachten beschikten altijd over 2 of 3 telefoons. Over gewone telefoons werd niets besproken, alles ging via PGP en SKY. Nadat een moord was gepleegd, of er een actie was geweest, werden nieuwe telefoons verstrekt en werden oude telefoons weggegooid en gewist, zo blijkt uit het onderzoek.
Ook beschikte de organisatie volgens B. over safehouses (schuiladressen) voor de uitvoerders van moorden en voor leden van de organisatie om buiten het zicht te blijven van vijanden of justitie. Voor en na gepleegde strafbare feiten werden alle sporen van auto’s, wapens en munitie verwijderd, vernietigd of in brand gestoken. Uit het onderzoek is gebleken dat voertuigen na een actie in brand werden gestoken of schoongemaakt om zo de opsporing te bemoeilijken. Om dezelfde reden werden wapens, munitie, telefoons en woningen grondig schoongemaakt.
Dossiers Roos/Doorn
Het OM besprak woensdag ook de dossiers Roos/Doorn: de moord op Hakim Changachi en de voorbereiding voor moord op Khalid Hmidat.
Hakim Changachi was nog maar 31 jaar oud toen hij op 12 januari 2017 werd neergeschoten. Hij was kort daarvoor getrouwd. Zijn vrouw was op dat moment in verwachting van hun eerste kindje. Hakim Changachi heeft zijn dochtertje nooit gezien. Zij zal opgroeien zonder haar vader en zonder dat zij haar vader zal kennen. Dat is een groot verdriet en gemis, dat levenslang zal duren. Ook de ouders van Hakim Changachi moeten hun zoon missen, zijn broers en zussen hun broer. Hakim Changachi is per vergissing vermoord. De schutters hebben hem voor iemand anders aangezien. Dat maakt het extra wrang.
Het eigenlijke doelwit was Khalid Hmidat. Hij was die nacht met Changachi en andere vrienden in een café in Utrecht. Kort na elkaar hebben ze het café verlaten. Changachi zou eigenlijk met Hmidat mee naar huis rijden, maar besloot toch met andere vrienden mee te rijden. Hmidat vertrok alleen, in zijn eigen auto. Beiden woonden dezelfde flat aan de Faustdreef, zij het elk in een ander deel daarvan. Op het moment dat Hmidat zijn auto parkeerde, hoorde hij een ratelend geluid. Kort nadat Changachi de portiek van zijn flat was ingelopen, hoorden zijn vrienden knallen. Ze dachten eerst aan vuurwerk, maar zagen toen twee mannen met bivakmutsen op uit het portiek rennen. Hakim Changachi was ter plekke overleden.
Op maandag 13 juni 2022 zal het OM de bespreking van Roos/Doorn afronden. Ook is die dag het zaaksdossier Rudolf aan de orde. In dat dossier worden de moord op Ronald Bakker en de aanslag op de spyshop behandeld.