Vier jaar cel geëist tegen verdachte gewelddadige woningoverval Lelystad
Vandaag heeft de officier van justitie Midden-Nederland een celstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, geëist tegen een van de verdachten van de gewelddadige overval op een woning aan het Oostrandpark in Lelystad. Tegen de drie medeverdachten eiste ze vrijspraak; er was onvoldoende bewijs tegen hen.
In de vroege ochtend van 13 december 2016 werd een echtpaar, van 67 en 69 jaar, in hun woning aan het Oostrandpark overvallen. Om kwart voor zes werd er aangebeld door een man met een pakketje. De vrouw des huizes die net een heupoperatie achter de rug had deed open, de man drong naar binnen en vroeg naar de kluis. Daarna kwamen er nog twee mannen binnen. Een van hen ging naar boven waar de mannelijke bewoner zich bevond, vroeg ook hem naar de kluis, bedreigde hem met een vuurwapen en probeerde hem te taseren. Ook verscheen er een vierde overvaller die blijkbaar kwam kijken of alles goed ging. Na het huis te hebben doorzocht – een kluis was er echt niet – gingen de overvallers er vandoor met sieraden, contant geld en een portemonnee met bankpassen. Ze lieten daarbij een gloednieuw breekijzer achter.
De verdachten werden in januari en februari 2017 aangehouden en na enkele maanden weer vrijgelaten. Om meer tips te krijgen werd de zaak in april 2017 behandeld in Opsporing Verzocht. Vandaag stonden de vier verdachten, van 22, 23 en 24 jaar oud en allen uit Lelystad, voor de rechter. Beelden van de aankoop van het breekijzer, beelden van de vluchtauto, telefoontaps, vingerafdrukken, het aantreffen van tasers en diverse verklaringen leidden naar de 23-jarige verdachte.
Vervolgens kwamen ook de anderen in beeld. Zij waren te zien op de beelden van de aankoop van het breekijzer. Dat zij de overval op de woning zouden hebben gepleegd was echter niet te bewijzen, aldus de officier van justitie, die voor de drie medeverdachten van 22 en 24 jaar daarom vrijspraak eiste. Ten aanzien van de 23-jarige hoofdverdachte vond de officier dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren. Ze hield in haar eis rekening met zijn jonge leeftijd en geringe strafblad, maar ook met de ernst van het feit. Ze vroeg de rechtbank de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarden reclasseringscontact en zo nodig behandeling.