Celstraf geëist voor woningoverval op 92-jarige vrouw in Loenen aan de Vecht
Als een 92-jarige vrouw in november vorig jaar in haar woonboot ‘s nachts met haar rollator naar het toilet loopt, krijgt ze de schrik van haar leven wanneer ze een man met bedekt gezicht in de gang ziet. Hij dwingt haar haar pincode af te geven. Samen met zijn mededader gaat hij ervandoor met onder andere de pinpas en sieraden. Later die nacht pinnen de twee op verschillende plaatsen met de pinpas. Vandaag stonden de verdachten voor de rechter en hoorden celstraffen van 5,5 en 6 jaar en drie maanden tegen zich eisen.
Het slachtoffer was op de bewuste nacht van 20 op 21 november 92 jaar oud en woonde nog altijd zelfstandig in haar woonboot in Loenen aan de Vecht.
In het opsporingsonderzoek kwamen de verdachten in beeld dankzij de beelden van de pintransacties. Na vertoning hiervan in Opsporing Verzocht kwamen er tips binnen, de 25-jarige verdachte is naar aanleiding daarvan op dezelfde avond nog aangehouden. Uiteindelijk legde hij een bekennende verklaring af en gaf hij aan met wie hij het feit gepleegd had. Zijn 42-jarige medeverdachte had hem die avond opgehaald, samen zijn ze de woonboot ingegaan met een sleutel die ze al hadden, hebben ze de boot doorzocht, spullen meegenomen en hebben ze later die nacht twee maal gepind. Bij doorzoekingen in hun woningen zijn verder diverse wapens gevonden. Er werden ook nog wapens gevonden in een garagebox en begraven in een tuin. De 42-jarige verdachte ontkende betrokkenheid bij de overval. Volgens hem willen anderen hem een hak zetten door hem ten onrechte te belasten. Over de wapens merkte hij op verzamelaar te zijn van wapens uit de Tweede Wereldoorlog.
De officier van justitie vond de feiten wettig en overtuigend bewezen. Dat de twee mannen midden in de nacht de hoogbejaarde vrouw in haar eigen woning hebben overvallen en beroofd, heeft een grote impact gehad op haar en haar familie. Ze benadrukt het verschil in fysieke macht, het geldbejag en de planmatigheid van hun handelwijze. De 25-jarige verdachte handelde onder invloed van cocaïne, waar hij aan verslaafd is, en moet behandeld worden. Ook zou hij moeten werken aan dagbesteding, toeleiding naar werk en zou een contactverbod met het slachtoffer op zijn plaats zijn. “Dat zal aan de orde moeten komen bij de voorwaardelijke invrijheidstelling, omdat een deels voorwaardelijke straf gelet op de ernst van de feiten te laag uit zou vallen”, merkte de officier op. Ze eiste tegen de 25-jarige verdachte, die als verminderd toerekeningsvatbaar wordt gezien, een gevangenisstraf van 5,5 jaar. Tegen de 42-jarige medeverdachte eiste ze een celstraf van zes jaar en drie maanden. Ten slotte vroeg ze de vordering van het slachtoffer tot vergoeding van de schade grotendeels toe te wijzen.