Vraag en antwoord
- Onder het humanitair oorlogsrecht mogen alleen militairen van de krijgsmacht rechtstreeks deelnemen aan het gevecht. Voor burgers is dat niet toegestaan.
- Burgers die zonder in dienst te treden van een krijgsmacht deelnemen aan het gevecht kunnen strafbaar zijn voor het plegen van geweldsmisdrijven.
- Dienst nemen in een vreemde krijgsmacht is in beginsel niet verboden. Dat is het alleen als men dienst neemt bij de vijand in een oorlog waar Nederland partij bij is.
- Dienst nemen in een vreemde krijgsmacht is in beginsel niet verboden. Dat is het alleen als men dienst neemt bij de vijand in een oorlog waar Nederland partij bij is.
- Onder het humanitair oorlogsrecht mogen alleen militairen van de krijgsmacht rechtstreeks deelnemen aan het gevecht.
- Een Nederlandse militair maakt zich – kort gezegd - schuldig aan desertie als hij bij een buitenlandse mogendheid in krijgsdienst treedt zonder dat hij daartoe gemachtigd is.
Burgers die deelnemen aan het gevecht zonder zich te voegen bij een krijgsmacht of geweldsmisdrijven ondersteunen kunnen strafbaar zijn. Het is sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval hoe bepaalde handelingen getoetst moeten worden.
- Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan er rechtsmacht zijn om een persoon te vervolgen voor strafbare feiten die gepleegd zijn buiten Nederland. De Nederlandse Staat (het OM) kan Nederlanders voor de gepleegde strafbare feiten vervolgen (vanwege de nationaliteit van de dader).
- Als er door hun toedoen slachtoffers vallen met de nationaliteit van een ander land, en ze worden door dat land opgepakt, dan kunnen zij ook door dat land strafrechtelijk worden vervolgd (vanwege de nationaliteit van de slachtoffers).
Het plegen van cybercrime is strafbaar in Nederland. Of het nu gaat om het binnendringen van computers, of servers, of het uitvoeren van een DDoS-aanval op een website. Deze regels gelden voor iedereen die vanuit Nederland zulke feiten pleegt.
Nederland heeft daarnaast rechtsmacht over misdrijven die door Nederlanders in het buitenland worden gepleegd als die misdrijven ook in het andere land strafbaar zijn gesteld.
Het maakt daarbij niet uit of je de intentie hebt om een land in oorlog te steunen. Vanuit het humanitair oorlogsrecht wordt aan burgers bescherming geboden, maar er is geen recht om geweld te gebruiken of anderszins aan vijandigheden deel te nemen. Dit is dus strafbaar.
Het bestrijden van cybercrime is voor het OM een prioriteit, ook in internationaal verband. Plegers van cybercrime lopen een serieus risico om te worden vervolgd.
Overtreding van de Sanctiewet 1977 en bijbehorende Sanctieregelingen is een economisch delict in de zin van de Wet economische delicten. De mediasancties zijn als verbodsbepalingen opgenomen in de desbetreffende sanctieregeling. Het OM kan ingeval daar sprake van is overgaan tot strafrechtelijke handhaving van de mediasancties.
Het OM kan overtreding van de sanctieregeling strafrechtelijk handhaven. Dit is – zoals gebruikelijk - ter beoordeling van de officier van justitie. Deze vraag is van hypothetische aard en daar gaan wij niet op in. We zouden hiermee op de zaken vooruitlopen of het OM wel of niet gaat handhaven.
De Sanctiewet 1977 biedt een grondslag voor de totstandkoming van nationale regels ter uitvoering van internationale sanctiemaatregelen. Wanneer die sancties worden overtreden is dit strafbaar. Op grond van artikel 1, onderdeel 1 van de Wet economische delicten (WED) zijn overtredingen van deze voorschriften economische delicten. Het gaat om een misdrijf wanneer dit met opzet is begaan en om een overtreding wanneer er geen sprake is van opzet.
De hoofdstraffen, bijkomende straffen en maatregelen van de WED zijn van toepassing. De mogelijke straffen en maatregelen staan vermeld in titel II van het de Wet op de economische delicten. Het opzettelijk overtreden van artikel 1, onderdeel 1 of van artikel 1a, onder 1°, van de WED is, voor zover het betreft een economisch delict, een misdrijf en kan gestraft worden met een gevangenisstraf van ten hoogste 6 jaren, taakstraf of een geldboete van de vijfde categorie (max 90.000 euro).
Een overtreding met hechtenis van ten hoogste 1 jaar, taakstraf of geldboete van de vierde categorie (max. 22.500 euro). Daarnaast zijn nog bijkomende straffen en maatregelen mogelijk (o.a. stillegging van de onderneming). Het is aan de officier van justitie te beoordelen voor welke afdoeningsmodaliteit hij kiest. Dit is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
- Financiële sancties bestaan, kort gezegd, uit bevriezingsmaatregelen van bestaande tegoeden en bezittingen van een aangewezen persoon of organisatie, en een verbod om nog langer transacties met of andere financiële diensten voor deze persoon of organisatie te verrichten.
- Het is aan de financiële sector om hier uitvoering aan te geven. De overheid bevriest niet zelf bestaande tegoeden en bezittingen.
- De toezichthouders DNB en AFM houden bestuursrechtelijk toezicht op de bedrijfsvoering van bepaalde financiële instellingen. De toezichthouders beoordelen de effectiviteit van de door de financiële instellingen getroffen procedures en maatregelen die zijn gericht op de naleving van de sanctiewetgeving. De toezichthouders kunnen bestuursrechtelijk handhaven indien blijkt dat de bedrijfsvoering niet op orde is.
- De FIOD kan onder het gezag van het OM een opsporingsonderzoek starten wanneer het vermoeden bestaat dat een financiële onderneming zich niet aan de sanctieregelgeving houdt. Het OM kan na onderzoek tot vervolging overgaan (economische delict in de zin van de Wet op de economische delicten).
- Nederland kent geen speciale taskforce, maar uiteraard werken de verschillende overheidsinstanties samen om zorg te dragen voor de naleving van de sanctieregelingen.
Het gebruik van de letter ‘Z’ is niet zonder meer strafbaar onder de discriminatieartikelen in het wetboek van strafrecht. Dit hangt altijd af van de feiten en omstandigheden van het geval, en een oordeel daarover is primair aan het OM. Daar waar andermans eigendom wordt beklad met de letter ‘Z’ – al dan niet bedoeld als steunbetuiging aan Rusland in relatie tot de oorlog in Oekraïne - kan onder omstandigheden uiteraard wel sprake zijn van vernieling (Sr 350) of openlijke geweldpleging tegen goederen (Sr 141). Het OM kan daar strafrechtelijk op handhaven. Dit is – zoals gebruikelijk - ter beoordeling van de officier van justitie.