Onderzoek naar digitale bronnen
Uitgesproken op de zitting van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Den Haag op 8 juni 2020.
Als laatste bespreken we het onderzoek naar digitale bronnen.
Het onderzoek naar de oorzaak van de crash van MH17 vond plaats onder de ogen van de wereld. Naast officiële onderzoeksinstanties, zoals de Onderzoeksraad voor Veiligheid en het JIT, deden daar ook particulieren aan mee. Zij plaatsten hun onderzoekresultaten op internet. Journalisten deden verslag van eigen waarnemingen van een Buk-systeem kort voor de crash, eigen onderzoek naar mogelijke afvuurlocaties en interviews met getuigen over aanvallen vanaf de grond en vanuit de lucht. Particulieren plaatsten berichten op sociale media, waaronder verklaringen, foto’s en video’s van een Buk-transport en een condensspoor van een mogelijke raket. Ook leden van de DPR brachten verklaringen naar buiten over de mogelijke toedracht. Russische en Amerikaanse autoriteiten spraken zich uit en noemden mogelijke oorzaken van de crash. Zo kreeg het onderzoeksteam te maken met een stroom aan publieke informatie, die verspreid werd via sociale media en nieuwsdiensten. Daarbij moesten verschillende keuzes worden gemaakt.
In de eerste plaats werd gekozen voor een open blik. Omdat het onderzoeksteam verschillende scenario’s onderzocht, moest er een groot net worden gebruikt. Publicaties op het internet over MH17 konden niet zomaar terzijde worden geschoven en werden dus veilig gesteld.
In de tweede plaats was het belangrijk dat die veiliggestelde informatie werd opgeslagen en bewaard. Het onderzoeksteam kon de enorme stroom aan nieuwe informatie in open bronnen nu eenmaal niet meteen na publicatie laten vertalen en beoordelen. Bovendien werd in de loop van het onderzoek pas duidelijker welke informatie relevant was en welke niet. Daarom moest informatie die werd gepubliceerd op het internet in brede zin worden gekopieerd en bewaard, voor latere vertaling en analyse.
In de derde plaats is gekozen voor een dynamische aanpak, waarbij op verschillende momenten kopieën gemaakt werden. Wat het ene moment op internet werd geplaatst, kon het volgende moment immers alweer verdwenen of gewijzigd zijn. Zo zijn diverse relevante sociale media berichten die al kort na het neerstorten van vlucht MH17 op internet werden geplaatst later verwijderd of aangepast. Wij zullen dat later laten zien als we bespreken welke verschillende scenario’s te zien waren in de eerste reacties na de ramp. Daarom moest er bij herhaling op een pauzeknop worden gedrukt: er moesten momentopnamen worden gemaakt van potentieel relevante pagina’s.
Hierbij werd gebruik gemaakt van softwareprogramma’s. Aan de hand van zoektermen werden pagina’s verzameld en gekopieerd. Binnen die gekopieerde internetpagina’s vond vervolgens een nadere zoekslag plaats. In de eerste fase van het onderzoek werden alleen de openbare, voor het publiek eenvoudig toegankelijke, pagina’s bezocht en veilig gesteld. Het internetonderzoek ging niet verder dan de pagina’s die een gemiddelde gebruiker openbaar zou noemen. Voor toegang tot relevante sociale media werd alleen een passief account aangemaakt. Daarmee kon toegang worden verkregen tot de publieke ruimte van dat medium. In de eerste fase van het onderzoek werd ervoor gekozen om deze accounts nog niet te gebruiken om toegang te krijgen tot kleinere groepen. Er is aanvankelijk dus alleen informatie verzameld die voor iedereen toegankelijk op het internet is geplaatst, al dan niet met een registratie die door iedere willekeurige burger kon worden verricht.
Op deze manier werd een grote hoeveelheid aan publieke informatie veilig gesteld. Deze opgeslagen gegevens zijn in een later stadium geanalyseerd. Dit heeft veel relevante informatie opgeleverd: van meldingen van ooggetuigen en video- en fotomateriaal tot verklaringen van verdachten en andere betrokkenen.
Later in het onderzoek is ook gerichter en dieper gezocht naar informatie over personen. Daarbij is gebruik gemaakt van bijzondere wettelijke opsporingsbevoegdheden. Waar nodig is hiervoor toestemming gevraagd aan de rechter-commissaris. In het BOB-dossier (het dossier betreffende de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden) is per verdachte een overzicht opgenomen van de opsporingsbevoegdheden die zijn ingezet. Op die manier is bijvoorbeeld toegang verkregen tot besloten gedeelten van internetfora.