Inleiding en context onderzoek
Uitgesproken op de zitting van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Den Haag op 8 juni 2020.
De komende dagen zal het Openbaar Ministerie een toelichting geven op het onderzoek dat de afgelopen jaren is verricht. Het doel van deze toelichting is uw rechtbank in staat te stellen een oordeel te geven over de vraag of het verrichte onderzoek volledig is geweest en of de zaak nu klaar is om inhoudelijk behandeld te worden. Natuurlijk is voor die vraag het dossier leidend, maar een uitleg hierbij van het OM kan wel behulpzaam zijn. Ook is dit een wijze waarop het OM publiekelijk verantwoording kan afleggen over het onderzoek tot nu toe en de daarin gemaakte keuzes.
Het doel van onze toelichting in deze fase is nadrukkelijk niet om een overzicht te geven van het aanwezige bewijs, of om conclusies te trekken over hetgeen wel of niet bewezen kan worden. Een publiek overzicht van het bewijs kan pas volgen als de verdediging de gelegenheid heeft gekregen het dossier te laten aanvullen en uw rechtbank de zaak inhoudelijk behandelt. Onze toelichting zal wel inzicht geven in het soort bewijs dat in het onderzoek is verzameld. Ook zullen wij benoemen op welke gronden het Openbaar Ministerie tot de conclusie is gekomen dat onderdelen van het onderzoek voltooid waren. Daarbij grijpen wij in verschillende gevallen terug op bevindingen die al eerder openbaar zijn gemaakt door het JIT en op de zittingen van 9 en 10 maart jl. zijn benoemd.
Wij beseffen goed dat de nabestaanden en andere belangstellenden al lange tijd wachten en graag willen weten wat alle onderzoeksresultaten zijn, welke conclusies kunnen worden getrokken over hetgeen met vlucht MH17 is gebeurd en wie verantwoordelijk is daarvoor. Maar de zorgvuldigheid van dit strafproces moet voorop staan. Natuurlijk kan en mag het Openbaar Ministerie in zaken als deze beperkt informatie naar buiten brengen die nodig is om in redelijke mate te voldoen aan de grote maatschappelijke behoefte aan duidelijkheid. Dat heeft het JIT eerder ook gedaan. Maar een volledig beeld van het strafrechtelijk relevante bewijs kan pas gegeven worden bij de inhoudelijke behandeling van het dossier, op een door uw rechtbank te bepalen moment.
Vandaag en de komende dagen zullen wij een uitgebreide toelichting geven op het verloop van het onderzoek. We beginnen met een schets van de situatie in het gebied waar vlucht MH17 is neergestort en de bij die situatie betrokken partijen. Hierna volgt een toelichting op het onderzoek naar verschillende bewijsbronnen:
- forensische sporen;
- telecommunicatie;
- getuigen;
- foto’s en video’s;
- digitale bronnen;
- radargegevens;
- satellietgegevens.
Daarna zullen wij uitleggen hoe, aan de hand van die bewijsbronnen, het onderzoek is verricht naar de toedracht van het neerstorten van vlucht MH17. Daarbij is onderzoek gedaan naar verschillende scenario’s:
- een explosie van binnenuit;
- een aanval door een gevechtsvliegtuig;
- het gebruik van een andere grond-luchtraket dan een Buk-raket;
- het gebruik van een Buk-raket.
Binnen dat laatste scenario is onderzoek gedaan naar verschillende mogelijke afvuurlocaties. Ook is gericht onderzoek gedaan naar zowel Oekraïense als Russische Buk-systemen. Wij zullen het onderzoek naar al deze scenario’s toelichten.
Vervolgens zullen wij uitleggen welk onderzoek er is gedaan naar de werking van het Buk-systeem. Daarna zullen wij uitleg geven over het onderzoek naar de verdachten: eerst bespreken wij hoe het onderzoek is verlopen naar de individuele rollen van de verdachten bij de ten laste gelegde feiten en vervolgens het onderzoek naar de vraag of er belemmeringen zijn om hen te vervolgen. Tussentijds zullen wij uitleggen waarom wij menen dat afzonderlijke onderdelen van het onderzoek zijn afgerond. Ten slotte staan wij stil bij de vraag welk nader onderzoek er nu nog moet worden verricht.
De situatie in Oost-Oekraïne
Voor een goed begrip van het onderzoek is enige kennis nodig van de situatie in Oost-Oekraïne in de periode vóór 17 juli 2014.
Vlucht MH17 werd neergeschoten in oorlogsgebied. In Oost-Oekraïne vond op dat moment een gewapend conflict plaats tussen de Oekraïense overheid en verschillende gewapende groepen. Dit gewapend conflict was eerder dat jaar ontstaan. Vanaf februari 2014 werden in de regio’s Donetsk en Luhansk overheidsgebouwen bezet en gewapende groeperingen gevormd. Deze groepen verklaarden dat zij onafhankelijkheid van delen van Oekraïne en aansluiting bij de Russische Federatie nastreefden. De groepen begonnen structureel geweld te plegen tegen het bevoegd gezag, en ook tegen burgers die hen niet goedgezind waren.
De leden van deze groepen worden in de media en in het dossier wel ‘separatisten’ genoemd. Het onderzoek wijst echter uit dat veel strijders van de DPR en de LPR niet Oekraïners zijn die gedreven worden door een wens om zich af te scheiden. Zo gaat het in veel gevallen om Russische staatsburgers die naar Oekraïne zijn gereisd om daar te vechten. De term separatisten is dus niet in alle gevallen de meest toepasselijke, maar gebruiken wij als generieke aanduiding van de gewapende strijders die vochten tegen de Oekraïense strijdkrachten.
Op 7 april 2014 verklaarde de gewapende groep die het regionale overheidsgebouw in Donetsk had bezet dat de ‘Donetsk Volksrepubliek’ (Donetsk People’s Republic, de DPR) was opgericht. De DPR werd actief in de regio Donetsk en organiseerde zich in verschillende onderdelen. Aan het hoofd stond de zogenaamde ‘premier’ Alexander Borodai. Verdachte Igor Girkin werd in mei 2014 aangesteld als de zogenaamde ‘minister van defensie’ en werd daarmee de hoogste commandant.
In diezelfde maand werd in de regio Luhansk de ‘Luhansk Volksrepubliek’ (Luhansk People’s Republic, de LPR) afgekondigd.
De separatisten van de DPR en de LPR bezetten verschillende gebieden in Oost-Oekraïne. De Russische Federatie speelde en speelt hierbij een belangrijke rol: daar zullen we later nader op ingaan. Deze ‘volksrepublieken’ worden niet door de internationale gemeenschap erkend: het zijn dus geen onafhankelijke landen of gebieden, maar gewapende groepen die gebieden in Oekraïne bezetten. De Oekraïense overheid begon als reactie met de ‘Anti-Terrorisme Operatie’ (ATO), gericht op de ontmanteling van de gewapende groepen en het ontzetten van de ingenomen gebieden. In het gebied rond Donetsk (onder controle van de DPR) en het gebied rond Luhansk (onder controle van de LPR) wordt tot op heden gevochten, af en toe onderbroken door een wapenstilstand.
In de eerste helft van juli 2014 is dit een indicatie van de gebieden die bezet werden door de DPR en de LPR. Het paarse gebied op de dia is het gebied waarvan beide partijen het erover eens zijn dat dát gecontroleerd werd door de separatisten. De stellingen van de DPR en LPR werden daarbij regelmatig aangevallen door de Oekraïense autoriteiten.
De eerder door het JIT aangewezen afvuurlocatie bij de plaats Pervomaiskyi, ten zuiden van de plaats Snizhne, en ook de crashsite bevonden zich in juli 2014 in het gebied dat onder controle van de DPR stond. Die crashsite is bij benadering aangegeven op de kaart. De route die eerder door het JIT is aangewezen als zijnde de route waarover de Buk-TELAR die MH17 neerschoot naar de afvuurlocatie is vervoerd loopt deels over grondgebied dat in juli 2014 werd gecontroleerd door de LPR en ook deels over grondgebied dat werd gecontroleerd door de DPR.
Met name in het dossier Context is uitgebreide informatie opgenomen over het gewapend conflict, de deelnemers aan het gewapend conflict, de frontlinies, en ontwikkelingen in de gewapende strijd (met name) voorafgaand aan 17 juli 2014. Ook is de hiërarchie binnen de gewapende groep van de verdachten beschreven: aan de hand van open bronnen en tapgesprekken is in beeld gebracht wie bevelen gaf en wie bevelen uitvoerde. Verder is onderzoek gedaan naar de rol van de Russische Federatie in de gewapende strijd in Oost-Oekraïne: daar zullen wij later meer over vertellen als we bespreken hoe wij hebben onderzocht of de verdachten aanspraak kunnen maken op immuniteit van strafvervolging.
Ook elders in het dossier is informatie opgenomen over de situatie in Oost-Oekraïne op en rond 17 juli 2014, bijvoorbeeld over de situatie bij de Oekraïens-Russische grens, het neerschieten van militaire vliegtuigen voor 17 juli 2014 en de behoefte aan luchtafweer bij de DPR.
Complexiteit onderzoek
We bespreken nu hoe de situatie ter plaatse was, nadat MH17 was neergestort. Die situatie was namelijk van grote invloed op hetgeen er wel en niet aan onderzoek kon plaatsvinden direct na de ramp.
Zoals gezegd lag de crashsite van MH17 in conflictgebied, dat op dat moment onder controle was van de DPR. Toegang kon alleen verkregen worden met instemming van de vertegenwoordigers van de DPR. Waarnemers van de OVSE (de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa), onderzoekers van de OVV (de – Nederlandse – Onderzoeksraad voor Veiligheid) en internationale deelnemers aan de repatriëringsmissie werden toegelaten. Ook journalisten konden op de crashsite komen. Zij moesten niet alleen rekening houden met gevechtshandelingen, zoals artilleriebeschietingen, maar ook met de aanwezigheid van landmijnen en het gevaar van gijzeling door de gewapende groepen. In de eerste helft van 2014 waren al vele personen in het gebied van de DPR voor kortere of langere tijd van hun vrijheid beroofd, waaronder ook journalisten, waarnemers van de OVSE en medewerkers van het Rode Kruis. Ook na 17 juli 2014 zouden nog vele personen, waaronder journalisten, van hun vrijheid worden beroofd in het gebied van de DPR. Deze oorlogsomstandigheden maakten het verrichten van forensische en andere onderzoekswerkzaamheden buitengewoon gecompliceerd en aanvankelijk zelfs onmogelijk. Daarbij gold dat een meer doortastende aanpak van strafrechtelijk onderzoek ter plaatse het risico meebracht van een negatieve reactie van de DPR en daardoor de repatriëring van de slachtoffers en het werk van de OVV in gevaar kon brengen. Pas een jaar na de crash, in de zomer van 2015, kon in beperkte mate gericht opsporingsonderzoek in het gebied worden gedaan. De conflictsituatie in Oost-Oekraïne maakte het natuurlijk ook ingewikkelder om getuigen te benaderen. Daarbij moet immers ook de veiligheid van getuigen in ogenschouw worden genomen. De wijze waarop die moeilijkheden zijn overwonnen zullen wij zo nader bespreken als we het onderzoek naar getuigen toelichten.
Niet alleen de oorlogssituatie ter plaatse maar ook de actieve tegenwerking van het onderzoek, met name door de Russische Federatie, hebben het onderzoek sterk bemoeilijkt. De tegenwerking door Russische overheidsdienaren hebben wij in maart al toegelicht. Meerdere andere personen hebben geprobeerd het onderzoek te dwarsbomen door steeds opnieuw aandacht te vragen voor ‘bewijsmateriaal’ dat uiteindelijk vervalst bleek of niet bestond. In veel gevallen lijken zulke personen gedreven te zijn door een verlangen naar geld of aandacht voor zichzelf. Er zijn aanwijzingen dat verschillende van hen zijn betaald vanuit de Russische Federatie.
Ondanks deze uitdagingen heeft diepgaand strafrechtelijk onderzoek plaatsgevonden en is er ruim bewijs verkregen uit vele verschillende bronnen – ook uit Oost-Oekraïne. Wij zullen nu meer vertellen over de verschillende takken van onderzoek.