In hoger beroep tot 9 jaar geeist tegen drietal Hongaren voor mensenhandel
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft woensdag in hoger beroep gevangenisstraffen van 2,5, 5 en 9 jaar geëist tegen drie verdachten. De drie Hongaarse mannen van 31, 33 respectievelijk 59 jaar oud hebben volgens het OM zeven landgenotes gedwongen om het in de prostitutie verdiende geld aan hun af te staan. Dat gebeurde vooral in Den Haag tussen januari 2011 en juni 2015. De verdachten wordt mensenhandel ten laste gelegd.
Twee van hen hebben de vrouwen ook in België, Duitsland, Italië en Zwitserland ingezet. Dit gebeurde zowel vóór als tijdens de ten laste gelegde periode. Ze hebben vrouwen seksueel uitgebuit, alleen maar om geld voor zichzelf te verdienen.
De rechtbank van Zwolle legde eerder al gevangenisstraffen tot 9 jaar op aan verdachten. Daartegen gingen alle verdachten in hoger beroep; het OM deed dat in de zaak van de 31-jarige verdachte. Bij de 33-jarige verdachte is door het OM beroep ingesteld tegen de hoogte van het terug te betalen bedrag dat op criminele wijze werd verdiend.
In deze zaak draait het om zeven vrouwen. Verdachten hebben met hun praktijken rond deze vrouwen rond de 1,5 miljoen euro “verdiend”. Daarom eist het OM dat de drie mannen dat geld moet worden afgepakt. Het bedrag verschilt per verdachte, waarbij de 33-jarige en 59-jarige verdachte beiden meer dan 600.000 euro moeten betalen.
Voor het Gerechtshof in Leeuwarden geeft de advocaat-generaal (de officier van justitie in hoger beroep) aan dat mensenhandel een ernstig strafbaar feit is. “De vrouwen moesten eenvoudigweg omzet-doelen halen die vervolgens aan verdachten werd afgedragen. De slachtoffers werden gecommandeerd, geïntimideerd en de jegens hen gebruikte taal was bedreigend en beledigend.”
Daarnaast zijn de verdachten volgens de AG relaties aangegaan met een aantal vrouwen. “Er is ernstig misbruik gemaakt van de affectieve relaties met een aantal van de slachtoffers. De verdachten hebben uit puur winstbejag gehandeld. Daarbij is geen enkele rekening gehouden met de gevolgen voor de fysieke en psychische integriteit van de slachtoffers.”
In de hoger beroepsfase zijn op verzoek van de verdediging nog twee getuigen gehoord. Daaruit kan in de ogen van het OM niet worden afgeleid dat verdachten niet strafbaar hebben gehandeld.
Ook ziet de AG geen reden een lagere straf of een grote aanpassing te doen van het bedrag dat moet worden afgepakt. Bovendien volharden verdachten in hun standpunt dat er geen sprake is geweest van strafbare feiten. De AG: “Van inzicht in de laakbaarheid van hun gedrag is geen sprake.”