Verklarende woordenlijst

Verklarende woordenlijst

Artikel 1F Vluchtelingenverdrag
In artikel 1F van het VN-Vluchtelingenverdrag is vastgelegd dat niet iedere vluchteling recht heeft op bescherming. Personen ten aanzien van wie er ernstige vermoedens zijn dat zij een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf, een misdrijf tegen de menselijkheid of een ernstig niet-politiek misdrijf hebben begaan in een ander land, of handelingen hebben verricht die in strijd zijn met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties, hebben geen recht op asiel en kunnen in beginsel worden teruggezonden naar het land van herkomst.

Eerste aanleg
De rechtbank behandelt een strafzaak in eerste aanleg. Dit betekent dat de rechtbank de eerste rechterlijke instantie is die de strafzaak beoordeelt.

Folteringverdrag
In het Folteringverdrag is een verbod op foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing vastgelegd. Partijen bij het verdrag dienen foltering te voorkomen en folteraars te vervolgen en bestraffen. In Nederland gebeurt dit middels de Uitvoeringswet Folteringverdrag en de Wet Internationale Misdrijven.

Genocideverdrag
Het Verdrag inzake de Voorkoming en Bestraffing van Genocide kwam tot stand op 9 december 1948. Volgens het verdrag is genocide een misdrijf naar internationaal recht. Het doel van het verdrag is om genocide te voorkomen en personen die verantwoordelijk zijn voor genocide te straffen.

Hoger beroep
Tegen een rechterlijke beslissing kunnen zowel de veroordeelde als het Openbaar Ministerie in hoger beroep gaan, ook wel appel genoemd. Een hogere rechter moet dan een nieuwe uitspraak doen in de strafzaak. Hoger beroep bij de Hoge Raad wordt cassatie genoemd.

Internationaal aanhoudingsbevel
Een in internationaal verband uitgevaardigd bevel om een verdachte of een veroordeelde die zijn straf nog moet uitzitten aan te houden. Het internationaal aanhoudingsbevel geldt voor landen die onderling een uitleveringsverdrag hebben gesloten.

Jurisprudentie
Het geheel aan rechterlijke uitspraken.

Kort geding
Een versnelde civiele procedure voor gevallen waarin de afloop van de gewone procedure niet kan worden afgewacht.

Krijgsgevangenen
Een krijgsgevangene is een persoon die behoort tot een bepaalde gewapende groep en die in de handen van de vijand is gevallen. Krijgsgevangen hebben op basis van het humanitair oorlogsrecht recht op bescherming en dienen volgens bepaalde standaarden te worden behandeld. Deze rechten zijn onder meer opgenomen in het Verdrag van Genève betreffende de behandeling van krijgsgevangenen uit 1949 (Derde Geneefse Conventie).

Landelijk Parket
Het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie bestrijdt (inter)nationaal georganiseerde misdaad en levert een bijdrage aan de verkeersveiligheid. Het Landelijk Parket geeft leiding aan de opsporingsonderzoeken van de Dienst Landelijke Recherche, onder meer in onderzoeken naar internationale misdrijven.

Medeplegen en medeplichtigheid
Medeplegen en medeplichtigheid zijn zogenaamde deelnemingsvormen. Van medeplegen is sprake als een strafbaar feit door twee of meerdere samenwerkende personen wordt gepleegd. Bij medeplichtigheid gaat het om een vorm van behulpzaamheid. Daarvan is sprake wanneer iemand een ander opzettelijk heeft geholpen bij het plegen van een misdrijf, of die ander opzettelijk middelen, inlichtingen of de gelegenheid heeft gegeven om het misdrijf te plegen.

Niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
Indien het OM door de rechter niet-ontvankelijk wordt verklaard betekent dit dat het OM geen recht heeft een strafzaak te vervolgen. Redenen daarvoor kunnen bijvoorbeeld zijn dat een zaak te lang heeft stilgelegen, dat belangrijke stukken niet in het dossier zitten of dat de opsporing en vervolging onfatsoenlijk zijn verlopen.

Rechtshulp
Met internationale rechtshulp wordt bedoeld dat staten elkaar hulp verlenen bij de strafrechtelijke opsporing en vervolging van misdrijven. Het kan daarbij gaan om uitlevering, overdracht van strafvervolging of -executie, en om wederzijdse rechtshulp. Bij deze laatste vorm van rechtshulp kan het bijvoorbeeld gaan om het verrichten van onderzoekshandelingen voor het andere land en de uitwisseling van gerechtelijke stukken.

Rechtsmacht
De bevoegdheid van de Nederlandse rechter om over een strafzaak te oordelen. Indien Nederland geen rechtsmacht heeft mag de Nederlandse rechter niet oordelen over de betreffende zaak. Zo heeft de Nederlandse rechter bijvoorbeeld geen rechtsmacht over misdrijven tegen de menselijkheid begaan vóór 3 oktober 2003, de datum waarop de Wet Internationale Misdrijven in werking is getreden.

Statuut van het Internationaal Strafhof
Het Statuut, ook wel het Statuut van Rome genoemd, is de juridische basis van het Internationaal Strafhof dat sinds 1 juli 2002 van kracht is. Op grond van het Statuut heeft het Strafhof rechtsmacht over genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden.

Team Internationale Misdrijven - Dienst Landelijke Recherche
De Dienst Nationale Recherche (DLR) bestrijdt zware, georganiseerde criminaliteit met een nationaal en internationaal karakter. Binnen DLR doet het Team Internationale Misdrijven onderzoek naar oorlogsmisdrijven, genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en foltering.

Tenlastelegging
Deel van de dagvaarding waarin staat waar het Openbaar Ministerie de verdachte van beschuldigt.

Terugwerkende kracht, verbod op
Het verbod op terugwerkende kracht houdt in dat feiten alleen strafbaar zijn als die ten tijde van het begaan al strafbaar waren. Feiten kunnen dus niet pas achteraf strafbaar worden gesteld.

Trial Chamber ICTR
Bij de tribunalen doet de Trial Chamber de uitspraken in eerste aanleg. In hoger beroep worden zaken afgehandeld door de Appeals Chamber.

Uitlokken
Bij uitlokking zet iemand een ander persoon aan tot het begaan van een strafbaar feit. Daarbij wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van giften, beloften, geweld, bedreiging of misleiding, door misbruik van gezag of door het geven van middelen of inlichtingen. De uitlokker werkt in beginsel zelf niet mee aan de uitvoering van het delict.

Uitvoeringswet Folteringverdrag
De Uitvoeringswet Folteringverdrag geeft uitvoering aan het Folteringverdrag. Op basis van de Uitvoeringswet heeft Nederland universele rechtsmacht over foltering begaan na 1988.

Uitvoeringswet Genocideverdrag
De Uitvoeringswet Genocideverdrag geeft uitvoering aan het Genocideverdrag. Op basis van de Uitvoeringswet heeft Nederland rechtsmacht over Nederlanders die zich in het buitenland schuldig maken aan genocide. Sinds 1 oktober 2003 is de Uitvoeringswet vervangen voor de Wet Internationale Misdrijven en sinds 1 april 2012 heeft Nederland op grond van die wet ook rechtsmacht over genocide begaan door niet-Nederlanders die in Nederland worden aangetroffen.

Universele rechtsmacht
Universele rechtsmacht houdt in dat de Nederlandse rechter bevoegd is om over een zaak te oordelen, onafhankelijk van waar, door wie en tegen wie het strafbare feit is begaan. Zo mag de Nederlandse rechter op grond van dit principe bijvoorbeeld een uitspraak doen over oorlogsmisdrijven gepleegd in Rwanda en Afghanistan, ook als bij die strafbare feiten geen Nederlandse slachtoffers of daders betrokken waren.

Verdenking
Een redelijk vermoeden van schuld ten aanzien van iemand over wie aanwijzingen bestaan dat hij mogelijk een strafbaar feit heeft gepleegd.

Wet Internationale Misdrijven
Op 1 oktober 2003 is de Wet Internationale Misdrijven (WIM) in Nederland in werking getreden. Op grond van de WIM heeft Nederland rechtsmacht over genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven.

Wet Oorlogsstrafrecht
In de Wet Oorlogsstrafrecht (WOS), die al sinds 1952 in Nederland van kracht is, zijn oorlogsmisdrijven strafbaar gesteld. Sinds 2003 zijn oorlogsmisdrijven strafbaar gesteld in de Wet Internationale Misdrijven. Omdat de WIM geen terugwerkende kracht heeft ten aanzien van oorlogsmisdrijven, worden oorlogsmisdrijven begaan vóór 1 oktober 2003 in Nederland vervolgd op basis van de WOS.