Wat zijn internationale misdrijven?
De term ‘internationale misdrijven’ is een verzamelbegrip voor een aantal zeer ernstige schendingen van het internationale recht: genocide, oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid, foltering en gedwongen verdwijningen. Misdrijven als vliegtuigkaping en piraterij hebben weliswaar een internationaal karakter, maar zijn geen internationale misdrijven.
Genocide
In de Nederlandse strafwet is genocide terug te vinden in artikel 3 van de Wet internationale misdrijven. Daarin staat dat aan genocide schuldig is:
Hij die met het oogmerk om een nationale, etnische of godsdienstige groep, dan wel een groep behorend tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk, als zodanig te vernietigen:
- leden van de groep doodt;
- leden van de groep zwaar lichamelijk of geestelijk letsel toebrengt;
- opzettelijk aan de groep levensomstandigheden oplegt die op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging zijn gericht;
- maatregelen neemt, welke tot doel hebben geboorten binnen de groep te voorkomen; of
- kinderen van de groep onder dwang overbrengt naar een andere groep
Er is dus alleen sprake van genocide als iemand bepaalde misdrijven heeft begaan met het oogmerk om een bepaalde groep uit te roeien.
Er is een aantal voorbeelden van landen waar in de recente geschiedenis genocide plaatsvond. Eén daarvan is Rwanda. In 1994 vermoordden onder meer regeringsmilitairen en Hutumilities in Rwanda binnen honderd dagen naar schatting 800.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s. Omdat het doel was om de Tutsigroep te vernietigen, was hier sprake van genocide. Maar ook in Nederland was er sprake van genocide, namelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Voorbeelden van Nederlandse strafzaken waarin sprake was van verdenkingen van (betrokkenheid bij) genocide zijn de zaken tegen Frans van A. (Irak) en Yvonne B. (Rwanda).
Oorlogsmisdrijven
Oorlogsmisdrijven zijn schendingen van de ‘wetten en gebruiken van oorlog’. In deze ‘wetten en gebruiken’ is vastgelegd op welke manier geweld mag worden gebruikt in een oorlog (‘gewapend conflict’). Deze regels zijn bedoeld om personen die niet meedoen aan een oorlog te beschermen. In de Nederlandse wet staan deze regels in de Wet oorlogsstrafrecht (voor oorlogsmisdrijven die zijn begaan voor 2003 of een oorlog waar Nederland partij bij was) en in artikel 5 tot en met 7 van de Wet internationale misdrijven. Voorbeelden van oorlogsmisdrijven zijn plundering, verkrachting en het doden van burgers en krijgsgevangenen zonder vorm van proces. Het gaat dus om deze misdaden die tijdens een oorlog zijn begaan.
Er zijn veel voorbeelden van oorlogen in de geschiedenis te vinden en er zijn ook oorlogen die nog steeds aan de gang zijn. Zo is er bijvoorbeeld oorlog geweest in Bosnië-Herzegovina en Afghanistan.
Een voorbeeld van een Nederlandse strafzaak waarin sprake was van verdenkingen van (betrokkenheid bij) oorlogsmisdrijven was Habibullah J. (Afghanistan).
Misdrijven tegen de menselijkheid
In artikel 4 van de Wet internationale misdrijven staat wat misdrijven tegen de menselijkheid zijn. Het zijn misdrijven gepleegd als onderdeel van een wijdverbreide of stelselmatige aanval gericht tegen de burgerbevolking. Voorbeelden van misdrijven tegen de menselijkheid zijn deportatie of onder dwang overbrengen van bevolking, marteling, slavernij, verkrachting, gedwongen prostitutie of enige andere vorm van seksueel geweld en moord.
Dit misdrijf is in het Nederlandse strafrecht als zodanig pas strafbaar gesteld in de Wet internationale misdrijven van oktober 2003. Daarom is in Nederland iemand alleen strafrechtelijk vervolgbaar voor misdrijven tegen de menselijkheid als deze zijn begaan na 1 oktober 2003.
Een concreet voorbeeld van misdrijven tegen de menselijkheid is ook het systeem van apartheid zoals dit door de Zuid-Afrikaanse overheid tussen 1948 en 1990 werd uitgevoerd.
Foltering
Foltering is in de Nederlandse wet opgenomen in de Uitvoeringswet Folteringverdrag (als het gaat om foltering gepleegd in de periode 1989 - 2003) en de artikelen 1 en 8 van de Wet internationale misdrijven (als het gaat om foltering gepleegd na 1 oktober 2003). Foltering is – kort gezegd- het toebrengen van ernstige psychische of lichamelijke pijn door een ambtenaar (of met toestemming van een ambtenaar). De dader moet een specifiek doel hebben, bijvoorbeeld het verkrijgen van een bekentenis, het discrimineren van het slachtoffer of het aanjagen van vrees. Het verschil tussen foltering en marteling is de rol van de overheid.
In Nederland zijn er een aantal strafzaken geweest waarin verdenkingen van foltering een rol speelden bijvoorbeeld: Sébastian N. (Congo) en Hesamuddin H. (Afghanistan).
Gedwongen verdwijningen
Gedwongen verdwijningen zijn sinds 2003 opgenomen in artikel 4 lid 1 sub i van de Wet internationale misdrijven als misdrijf tegen de menselijkheid. Sinds 2011 zijn gedwongen verdwijningen echter ook zelfstandig strafbaar gesteld in artikel 8a van de Wet Internationale Misdrijven. Hierin staat dat gedwongen verdwijningen zijn: het arresteren, gevangen houden, afvoeren of elke andere vorm van vrijheidsontneming van een persoon door of met de machtiging, ondersteuning of bewilliging van een staat of politieke organisatie, gevolgd door een weigering een dergelijke vrijheidsontneming te erkennen of informatie te verstrekken over het lot of de verblijfplaats van die persoon of door verhulling van dat lot of die verblijfplaats, waardoor deze buiten de bescherming van de wet wordt geplaatst.