'Papa had mama geduwd'
De 41-jarige Michel* - potige kerel, korte broek - stapt samen met zijn vrouw de Haagse rechtszaal binnen. Na een laatste streling over zijn rug legt hij de resterende meters richting de politierechter alleen af. Wanneer hij zit, werpt hij een korte blik over zijn schouder. Een blik die door zijn vrouw, een struise dame met tatoeages op armen en benen, wordt beantwoord met een bemoedigend knikje. Alsof ze zeggen wil: ‘Daar gaan we dan…’
Hoewel zij vandaag slechts toehoorder is, was haar rol in de aanloop hiernaartoe een stuk groter. Het is nu een week of tien geleden dat ze middenin de nacht dronken en met nogal wat tumult de trap op kwam gestommeld. Michel, die de volgende dag vroeg naar zijn werk moest, werd er wakker van en stak zijn chagrijn daarover niet onder stoelen of banken. In de donkere slaapkamer volgde een woordenwisseling gevolgd door een worsteling en een klap. Hun twee oudste kinderen van 4 en 6 stonden inmiddels huilend in de deuropening.
“Heeft u uw vrouw geslagen?” vraagt de rechter hem op de man af.
“Het was donker, maar ik heb wel uitgehaald, ja,” bekent Michel.
“En heeft u zoiets vaker gedaan?”
Michel haalt zijn schouders op. “Een paar keer misschien.”
‘Papa had mama geduwd,’ vertelden de kinderen de volgende dag op school. Zodra hun verhaal ook de schooldirectrice had bereikt, besloot die melding te maken bij Veilig Thuis. Op het schoolplein had ze de moeder eerder met blauwe plekken en andere verwondingen gezien, en ook het feit dat de jonge kinderen regelmatig alleen naar school kwamen, baarde haar zorgen. Terwijl de kinderen op school zaten, zat hun moeder tegenover de huisarts. Met twee gebroken ribben, een gescheurde rib en beurse plekken op haar armen en lichaam. Opgelopen tijdens vechtsporttraining, zo beweerde ze.
Kort na de melding bij Veilig Thuis stond de politie bij Michel aan de deur. Aan de keukentafel vertelden de twee oudste kinderen aan de agenten dat ‘papa en mama bijna elke dag ruzie hadden’. Hoewel hun moeder weigerde aangifte te doen, verklaarde ze tegenover de politie wel dat ze die nacht door haar man hardhandig beetgepakt en geslagen was.
“Zoiets mag gewoon niet gebeuren,” verzucht Michel schuldbewust. “Het was al een paar avonden aan de gang. Mijn vrouw heeft een alcoholprobleem. Dan zit ze beneden tot diep in de nacht wijn te drinken. Dan komt ze met veel lawaai naar boven. Dan knalt ze middenin de nacht ineens het licht aan. Of ze gaat douchen of zoiets. Terwijl ik de volgende dag vroeg naar mijn werk moet. En de kinderen naar school…”
Inmiddels hebben beide echtlieden vrijwillig professionele hulp gezocht. Hij om zijn agressie in toom te houden, zij om van de drank af te komen en te blijven. Zodra dat enigszins onder controle is, willen de twee in relatietherapie.
“We gaan hier sterker uitkomen,” stelt Michel vastberaden.
Ook de reclassering lijkt daar het nodige vertrouwen in te hebben. In het rapport dat zij uitbrachten wordt de recidivekans laag geacht.
Officier van justitie Anne-Nicole de l’Isle laat over de ernst van het feit geen misverstand bestaan. Ze benoemt nogmaals het letsel: twee gebroken ribben en een gescheurde rib. “Het moet er hard aan toe zijn gegaan,” concludeert ze. Dat er hier sprake is van huiselijk geweld werkt bovendien strafverzwarend. Andere dingen hebben dan weer een matigend effect: de positieve ontwikkelingen van de laatste paar maanden, het blanco strafblad van Michel, en het feit dat de alcoholverslaving van zijn vrouw een wezenlijk onderdeel vormt van de problematiek. Dat alles afwegende komt ze tot een eis van 60 uur werkstraf en een gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk, met daaraan verbonden een meld- en behandelplicht bij de reclassering.
“Het klinkt gek,” luidt de rechter daarna haar uitspraak in, “maar misschien, als u hier over een paar jaar op terugkijkt, is het wel een blessing in disguise geweest. Iets wat u allebei nodig had om uw problemen te erkennen en er eindelijk serieus mee aan de slag te gaan.”
Ze besluit het anders te doen dan officier De l‘Isle eist, en laat de voorwaardelijke gevangenisstraf achterwege. In plaats daarvan legt ze Michel een werkstraf op van 80 uur, waarvan de helft voorwaardelijk, met daarbij de geëiste meld- en behandelplicht.
Michel staat op, draait zich om en loopt zichtbaar opgelucht op zijn vrouw af. Zij aan zij, met een arm om elkaars middel, lopen ze de zaal uit.
(Den Haag, 27 juni)
*De naam van de verdachte is om privacy-redenen gefingeerd
Officier van justitie Anne-Nicole de l’Isle:
“Deze zaak stond op een een themazitting Huiselijk Geweld. Huiselijk geweld zaken komen vooral binnen via ZSM. In 2023 waren dat er binnen het arrondissement Den Haag zo’n 750. Ongeveer vijftien zaken per week. Daarvan wordt ruim 62 procent gedagvaard. Dat is het adagium in huiselijk geweldzaken: dagvaarden tenzij… Ook zien we dat er steeds vaker wordt voorgeleid omdat de ernst van de problematiek daar om vraagt. Per maand hebben we vier van dit soort HG-zittingen. Die themazittingen zijn er omdat het bij huiselijk geweld vaak gaat om complexe zaken. Vaak is er eerder geweld gebruikt, zijn er kinderen in het spel en is er sprake van verslaving of psychosociale problematiek, zoals ook in deze zaak. Het doel ervan is om tot een snellere, efficiëntere en betekenisvollere afdoening te komen.
Een paar jaar geleden concludeerde onderzoekers dat binnen gezinnen waar sprake is van huiselijk geweld, dat geweld stelselmatig plaatsvindt. Gemiddeld gaat het dan om 74 incidenten op jaarbasis per gezin. In 57 procent van de partnergeweldzaken is er bovendien ook sprake van geweld tegen de kinderen. Fysiek of verbaal. Met andere woorden: de kans op herhaling is vaak groot. Terwijl de aangiftebereidheid met 17 procent juist laag is, vanwege de afhankelijkheidspositie van de slachtoffers. Dat alles samen vormt de reden waarom we dit soort zaken snel op zitting willen hebben. Voordat er nog veel ergere dingen gebeuren. Want ook dat is een kenmerk van huiselijk geweld: het gaat van kwaad tot erger. Jaarlijks vallen er 50 doden door relationeel geweld.
Bij dit soort zaken is het een kwestie van doorvragen. Echt in gesprek gaan met de verdachte, en je daarbij niet beperken tot alleen de zaak. Dan blijkt vaak dat er achter dat ene incident veel meer schuilgaat. En dat het niet de eerste keer is. Ook in deze zaak. De verdachte had een blanco strafblad, maar gaf op zitting wel toe dat hij vaker geweld had gebruikt. Dat de straf uiteindelijk lager uitviel dan de eis, vind ik teleurstellend. Liever had ik een fiksere stok achter de deur gezien in de vorm van een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar waar het vooral om gaat is dat de betrokkenen zo snel mogelijk met hun problemen aan de slag gaan en dat het geweld echt stopt. In deze zaak heb ik daar goede hoop op.”