2,5 miljoen euro witgewassen door criminele organisatie
Het Openbaar Ministerie (OM) eist vandaag in de rechtbank in Amsterdam gevangenisstraffen tot 42 maanden vanwege witwassen. Het OM verwijt de twee verdachten - een 39-jarige man uit Bodengraven en een 31-jarige man uit Emmen - dat zij met behulp van andere verdachten in totaal 2,5 miljoen euro hebben witgewassen in de periode 1 januari 2015 tot en met 4 februari 2020. De verdachten zouden volgens de officier lid zijn geweest van een criminele organisatie die gericht was op witwassen. Bij een doorzoeking werd bij de 39-jarige man ook een vuurwapen gevonden.
Start onderzoek
Het onderzoek door de FIOD startte nadat verschillende banken ongebruikelijke transacties hadden gemeld bij de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU). Uit dat onderzoek blijkt volgens het OM dat er sprake was van een criminele organisatie, bestaande uit zeven natuurlijke personen en vijf rechtspersonen. Via onder meer gefingeerde dienstverbanden zou het contante geld zijn witgewassen. Tijdens de vijf jaren waarin dit patroon van witwassen werd volgehouden, hielden verdachten steeds dezelfde rol.
Op 4 februari 2020 deed de FIOD doorzoekingen op acht locaties in Haarlem, Bodegraven, Emmen en Gouda (https://www.fiod.nl/fiod-legt-beslag-op-haarlems-onroerend-goed/). De eerste twee verdachten uit dat onderzoek stonden vandaag voor de rechter. De mannen waren volgens de officier betrokken bij een groot aantal contante stortingen. Bij de 39-jarige verdachte en de onder hem vallende rechtspersonen kwam er via verschillende stortingen 1,2 miljoen binnen. De medeverdachte stortte via enkele stortingen een bedrag van 215.975 euro contant op zijn rekening.
Contante stortingen
De officier stelde op zitting dat de 2,5 miljoen euro die werd witgewassen gedurende een lange periode op steeds dezelfde manier zijn weg vond: “Via contante stortingen en vervolgens verdere doorstortingen naar weer andere rekeningen. Gecombineerd met de familiaire en zakelijke samenhang tussen de betrokken verdachten maakte dat het geheel van al deze handelingen als verhullingshandelingen zijn te beschouwen.” De officier vermoedde dat de getracht is de werkelijke herkomst van dit geld te verhullen. “En met succes, want tot op de dag van vandaag is onduidelijk waar het geld vandaan komt. Omdat de verdachten geen reële verklaring hebben voor de herkomst hebben gegeven moet het ervoor worden gehouden dat deze gelden uit misdrijf afkomstig zijn.”, aldus de officier. Van handel in horloges, sportartikelen en pokeren, zoals de man uit Bodengraven aangaf, zou geen opgave zijn gedaan bij de belastingdienst. Ook was er volgens het OM geen substantieel bewijs in de vorm van administratie, kwitanties of andere papieren aangetroffen. De 39-jarige verdachte had volgens de officier een centrale rol in de organisatie. Hij regelde de logistiek van het geld. Hij hield direct of indirect rekeningen die werden gebruikt, coördineerde stortingen en doorstortingen en ontving daar vermoedelijk een percentage over. De medeverdachte kreeg van hem geld en instructies waar hij dat geld naar toe moest overmaken.
Ernst van de feiten en strafmaat
Door goederen te kopen van gelden die met misdaad verkregen zijn of door dit te investeren in vastgoed worden criminele verdiensten witgewassen. Criminelen willen het geld dat zij hebben verdiend in de onderwereld graag uitgeven in de bovenwereld. Om zwart geld in de bovenwereld te kunnen besteden zonder daarbij het risico te lopen dat het onmiddellijk weer door justitie of de Belastingdienst in beslag genomen wordt, moet het worden witgewassen. Witwassen van eigen criminele winsten of de criminele winsten van anderen, en ook het meewerken daaraan, is strafbaar. Daarnaast wil de overheid de gelden afpakken die met misdaad verdiend zijn.
Tegen de 39-jarige man eiste de officier een gevangenisstraf van 42 maanden. Zijn medeverdachte hoorde 18 maanden tegen zich eisen. Omdat de medeverdachte nog in een proeftijd liep vroeg de officier ook de tenuitvoerlegging van een eerdere opgelegde voorwaardelijke straf van 9 maanden. Tot slot kondigde de officier op zitting een ontnemingsvordering aan.
De rechtbank doet op 22 juli uitspraak.