Gevangenisstraffen tot 10 maanden geëist tegen vijf verdachten stelselmatige faillissementsfraude
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vandaag gevangenisstraffen tot 10 maanden geëist tegen vijf verdachten van stelselmatige faillissementsfraude, valsheid in geschrift en loonbelastingfraude. De hoofdverdachte was volgens het OM betrokken bij minimaal vier verschillende faillissementen, waarbij steeds dezelfde werkwijze werd toegepast. De officier van justitie sprak op zitting van een ‘sterfhuisconstructie’; de werkzaamheden werden overgenomen, personeel van de oude BV werd voor een te laag bedrag ingehuurd en er werd geen loonbelasting afgedragen. Uiteindelijk ging de BV failliet en bleven schuldeisers met lege handen achter.
Onderzoek FIOD
De 67-jarige hoofdverdachte had tot 2009 een schildersbedrijf in Gouda en omstreken. Dat liep op een gegeven moment niet meer goed. De werkzaamheden en boedel werden overgenomen door een ander onderhoudsbedrijf van de verdachte, maar het personeel bleef achter. Het personeel werd vervolgens wel ingehuurd door het onderhoudsbedrijf, maar zij betaalden daarvoor stelselmatig te weinig aan het schildersbedrijf. Dat was niet voldoende om ook de loonbelasting te betalen. Het schildersbedrijf had verder geen inkomsten meer en ging dus failliet. Na het faillissement ging het personeel over naar een nieuwe rechtspersoon, waar de werkwijze weer hetzelfde was. Na het faillissement van die rechtspersoon gingen ze weer over naar de volgende, enzovoort. Schuldeisers bleven met lege handen achter en slechts een gedeelte van de administratie werd verstrekt aan de curator. “Gedurende het onderzoek van de FIOD kwam vervolgens een hele reeks faillissementen aan het licht die allemaal één ding gemeen hebben: dezelfde hoofdverdachte” zei de officier op zitting. Hetzelfde deed de verdachte vermoedelijk met een horecabedrijf van hem na 2013. Hij leende personeel uit aan het restaurant van zijn dochter en schoonzoon, tegen een te lage prijs. Hierdoor kon ook de loonbelasting niet worden betaald. Ook dat bedrijf ging weer failliet. Schuldeisers bleven weer met lege handen achter. De 67-jarige man werd bij de vermoedelijke fraude geholpen door twee katvangers, een adviseur en een 51-jarige boekhouder. Allen komen uit Rotterdam en omgeving.
Faillissementsfraude ondermijnt vertrouwen handelsverkeer
De officier van justitie noemde het op zitting ernstige fraude: “Faillissementsfraude ondermijnt het vertrouwen in het handelsverkeer, verstoort de concurrentieverhoudingen en brengt de maatschappij schade toe. Om te zorgen dat burgers en bedrijven vertrouwen kunnen hebben in het handelsverkeer is de aanpak van faillissementsfraude van groot belang.” De grootste benadeelde van deze constructie is vooral de Belastingdienst. De bedrijven werden door de sterfhuisconstructie compleet 'leeggezogen'.
Het OM is van mening dat in deze zaak sprake is van een georganiseerd en structureel karakter. Ook is er sprake van een grote mate van berekenend gedrag, zei de officier op zitting: “Het OM neemt het verdachte kwalijk dat hij de ene na de andere faillissementsfraude pleegde terwijl hij slechts oog had voor zijn eigen financiële belangen. Hij heeft schuldeisers welbewust benadeeld door een vooropgestelde fraudeconstructie.”
Strafeisen
De hoofdverdachte heeft voor in totaal 750.000 euro onttrokken aan vier failliete boedels. Tegen hem eiste de officier een gevangenisstraf van 10 maanden - waarvan 9 maanden voorwaardelijk - en een boete van 300.000 euro.
Tegen de vermoedelijke bedenker van de fraude eist het OM een gevangenisstraf van 10 maanden - waarvan 5 voorwaardelijk - en een boete van 100.000 euro: “Hij liet zich ‘inhuren’ om dit soort strafbare constructies te bedenken en uit te (laten) voeren. Hij gaf niets om de schuldeisers en joeg slechts zijn eigen geldelijk gewin na.”
Tegen de boekhouder eiste het OM 200 dagen gevangenisstraf, waarvan 100 dagen voorwaardelijk: “Hij heeft mogelijk gemaakt dat de fraude gepleegd kon worden. Het OM rekent hem aan dat hij zijn kennis en vaardigheden op het gebied van boekhouding heeft aangewend om bij te dragen aan twee faillissementsfraudes.”
De twee katvangers hoorden 200 dagen gevangenisstraf - waarvan 100 dagen voorwaardelijk - tegen zich eisen. Het OM rekent hen aan dat zij als bestuurders niet hebben ingegrepen terwijl het bedrijf waar ze bestuurder waren naar een faillissement werd geleid. “Hiermee hebben zij een bijdrage geleverd aan de faillissementsfraude.”
De rechtbank doet uitspraak na sluiting van de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting. Op zitting werd ook een ontnemingsvordering aangekondigd.