Celstraffen geëist voor fraude in Westlandse tomatenhandel
In de Westlandse tomatenhandel is vertrouwen van groot belang en juist dat vertrouwen werd volgens het Openbaar Ministerie door een commercieel medewerker van een telersvereniging ernstig misbruikt. Tegen deze voormalige medewerker en twee medeverdachten eiste het Openbaar Ministerie vandaag gevangenisstraffen voor omkoping, valsheid in geschrifte en witwassen.
De voormalig commercieel medewerker van de telersvereniging verkocht tomaten van de aangesloten telers aan verschillende afnemers. Hij moest ervoor zorgen dat de telers een zo goed mogelijke prijs voor hun tomaten kregen. De voormalige commercieel medewerker wordt ervan verdacht één afnemer te hebben bevoordeeld door die klant een lagere prijs te gunnen voor de tomaten. Daarmee zouden de telers een lagere prijs voor hun tomaten hebben ontvangen, waardoor zij zouden zijn benadeeld. De afnemer die bevoordeeld zou zijn, was een bedrijf van de twee medeverdachten.
In ruil voor de lagere prijzen die de verdachte zou hebben gegund aan het bedrijf van de twee medeverdachten, zou de verdachte zelf een gift van in totaal 850.000 euro hebben ontvangen, zo stelden de officieren van justitie op zitting. Dat geld was door de twee medeverdachten aan het bedrijf van de voormalige commercieel medewerker overgemaakt. Daarvoor waren volgens de officieren van justitie valse facturen opgemaakt.
'Vertrouwen is kostbaar, letterlijk en figuurlijk', stelden de officieren van justitie vandaag op zitting. Zij verweten de verdachte dat hij het vertrouwen had geschonden dat de telers in hem hadden gesteld om hun tomaten voor een zo goed mogelijke prijs te verkopen. De officieren van justitie rekenden de twee medeverdachten aan dat ze de verdachte hadden omgekocht en hadden meegewerkt aan de witwasconstructie die was opgetuigd om de steekpenningen zo onopvallend mogelijk aan de verdachte te schenken.
Het Openbaar Ministerie eiste tegen de voormalig commercieel medewerker een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. Tegen de ene medeverdachte werd 40 maanden gevangenisstraf geëist waarvan 10 maanden voorwaardelijk en tegen de andere medeverdachte een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Ook de vrouwen van de twee medeverdachten stonden terecht, voor witwassen. Tegen allebei werd de maximale werkstraf van 240 uur geëist met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden.