Tot 3,5 jaar cel geëist in woningbouwcorporatie fraude

Het Functioneel Parket heeft vandaag voor de rechtbank in Den Bosch tot 3,5 jaar cel geëist in een woningbouwcorporatie fraudezaak. De toenmalige directeur van woningbouwcorporatie Laurentius (de hoofdverdachte), vier rechtspersonen en de daaraan verbonden verdachte moesten zich deze en volgende week voor de rechter verantwoorden.

Het onderzoek richtte zich op de verdenking dat bij de aan-en verkoop van onroerend goed projecten gebruik is gemaakt van zogenoemde ABBC transacties. Deze vonden veelal op dezelfde dag plaats via 2 verschillende notarissen. Het onroerend goed werd aangekocht door de aan de rechtspersonen verbonden verdachten en door hen, diezelfde dag, aan de woningbouwcorporatie verkocht. De prijs die Laurentius betaalde was substantieel hoger dan die van de eerste transactie en zakelijk niet verklaarbaar. De voormalige directeur van Laurentius zou hier van op de hoogte zijn geweest en de woningbouwcorporatie bewust onvolledige en onjuiste informatie over de projecten hebben verstrekt. De tussenpersoon (B-partij) verrichte geen significante werkzaamheden die de waardensprongen zou kunnen verklaren. Zo werden projecten bewust een stuk duurder gemaakt waardoor Laurentius te veel betaalde voor die projecten. Laurentius is door de verdachten misleid, verkeerd en onvolledig ingelicht en op die wijze bewogen tot het aangaan van schulden en de afgifte van gelden.

Volgens het Openbaar Ministerie (OM) is er jarenlang bij ieder project van Laurentius met de verdachten eenzelfde manier van zaken doen gevolgd. De voormalige directeur van Laurentius deed de acquisitie en hield deze bij zich. De rechtspersonen waren in grote mate afhankelijk van Laurentius als opdrachtgever. De brutowinst die zij in de loop van de tijd genereerden door de projecten van Laurentius was uiteindelijk tot 64% van hun totale winst. Dit geld ging veelal  naar de natuurlijke personen.

Ernst van de feiten

Risico’s nemen en veel geld verdienen ten koste van Laurentius en buiten de controleorganen van Laurentius om. Dat is volgens het OM de kern van deze zaak. De verdachten hebben gebruik gemaakt van hun posities om strafbare feiten te plegen met als doel er zelf beter van te worden. Jarenlang hebben zij op eenzelfde manier samengewerkt om projecten te realiseren maar ook hun eigen portemonnee te spekken. De verdachten hebben zich gedurende een zeer lange periode schuldig gemaakt aan oplichting, witwassen en, in het geval van de hoofdverdachte, aan niet-ambtelijke omkoping en het handelen in strijd met de statuten.

Het gaat hier om oplichting door de directeur van een woningbouwcorporatie waar het accent ligt op sociale huurwoningen. De uiteindelijk getroffenen zijn de huurders waarvan de woningen jarenlang niet gerenoveerd konden worden omdat er geen geld meer was. Het uiteindelijke nadeel voor Laurentius was minimaal 3,8 miljoen euro. Laurentius is door deze zaak, door het handelen van verdachten, onder toezicht gesteld.

Strafmaat

Bij het bepalen van de strafmaat weegt voor het OM mee dat alle verdachten financieel beter zijn geworden van de fraude en dat zij allen geen enkele spijt of inzicht lijken te hebben in hun daden. Strafverzwarend is de lange duur en de hoeveelheid projecten waarbinnen de feiten zijn gepleegd.

Een onvoorwaardelijke celstraf van 3,5 jaar met aftrek van het voorarrest voor de voormalige directeur van Laurentius vindt de officier van justitie daarom op zijn plaats. Hierbij weegt mee dat deze hoofdverdachte zich ook nog schuldig heeft gemaakt aan witwassen; tijdens het onderzoek werd een koffer met 700.000 euro in de kruipruimte gevonden. Het negatieve en ondermijnende gedrag wordt met deze daad versterkt, aldus de officier.

De tweede verdachte hoorde een onvoorwaardelijke celstraf van 2,5 jaar met aftrek van het voorarrest tegen zich eisen. Tegen de rechtspersonen kan het OM niet anders dan een geldboete eisen. De officier eiste 50.000 euro, twee maal 75.000 euro en 100.000 euro tegen de rechtspersonen.

De rechtbank doet op 23 januari 2018 uitspraak.