Gevangenisstraffen tot 34 maanden geëist voor PGB fraude en witwassen

Het Functioneel Parket heeft vandaag voor de rechtbank in Den Bosch gevangenisstraffen tot 34 maanden geëist tegen drie verdachten, twee vrouwen en een man, voor PGB fraude. Volgens het Openbaar Ministerie (OM) hebben verdachten door middel van valselijk opgemaakte bescheiden PGB aangevraagd of verantwoord en vervolgens de ontvangen bedragen witgewassen.

De verdachten hebben ernstig misbruik gemaakt van de systematiek van het PGB en zichzelf daarmee op grote schaal geld toegeëigend waar zij geen recht op hadden. Dit hebben zij gedaan door tegenover kwetsbare budgethouders te doen alsof zij niet alleen de zorgtaken op zich zouden nemen, maar ook de hele administratieve ‘rompslomp’, de verantwoording daarvan richting het Zorgkantoor en het beheer van het PGB-budget. De budgethouders hadden daarmee geen enkel zicht meer op de daadwerkelijke verantwoording, geen zicht op de geldstromen en wisten dus ook niet of degenen die bij hen zorgtaken verrichten, voor zover dat al gebeurde, ook de personen waren die in de verantwoordingsformulieren stonden vermeld en tegen welk tarief.

Het frauduleus handelen met PGB’s vond plaats door middel van valse zorgovereenkomsten, budgetplannen en verantwoordingsformulieren. Het geld dat op de rekeningen van verdachten werd gestort, werd witgewassen. Met het witwassen van dit bedrag hebben verdachten dit bedrag geheel buiten het zicht van de overheid gebracht en daarmee niet alleen verhuld waar het geld is, maar ook inbreuk gemaakt op de integriteit van het financiële en economische verkeer in onze samenleving. Het OM gaat uit van een benadelingsbedrag van tenminste 1.000.000 euro.

Strafmaat

De officier neemt het verdachten zeer kwalijk dat zij dit over de ruggen van kwetsbare mensen in onze samenleving hebben gedaan. Kwetsbare mensen die lichamelijk en soms ook geestelijk in een zeer hachelijke situatie zaten en waarbij verdachten hebben voorgewend dat zij het beste met hen voor hadden.

Een strafeis van 34 maanden vind hij dan ook op zijn plaats voor de eerste verdachte, voor haar leidinggevende rol. De officier wijst daarbij op het feit dat de verdachte geen inzicht heeft getoond in de laakbaarheid van haar handelen. Ook vordert de officier een beroepsverbod in de zorgverlening, administratieve- en financiële dienstverlening met betrekking tot zorgverlening voor de duur van 5 jaar.

Tegen de tweede verdachte eist hij 22 maanden voor haar mede-leidinggevende rol die vermoedelijk iets minder groot was. Ook hier wijst de officier op het feit dat de verdachte geen inzicht heeft getoond in de laakbaarheid van haar handelen en vordert hij een beroepsverbod voor 3 jaar.

Tegen de derde verdachte eist de officier 16 maanden voor zijn faciliterende rol.

De rechtbank doet op 16 augustus uitspraak.