OM eist in hoger beroep veertien jaar cel voor drugsdoorlatende douanier
Het Openbaar Ministerie heeft vandaag tegen drie mannen straffen geëist van veertien, elf en vier jaar. Zij worden verdacht van betrokkenheid bij de illegale invoer van grote hoeveelheden cocaïne via de haven van Rotterdam.
Tegen één van de verdachten is veertien jaar gevangenisstraf geëist. Hij is een voormalig medewerker van de douane. Hij heeft zich in de ogen van het OM schuldig gemaakt aan het doorlaten van grote partijen harddrugs. Tegen betaling van forse geldbedragen zorgde de douanier ervoor dat containers waarin drugs zaten na aankomst en bij afhandeling niet werden gecontroleerd.
Forse straffen
De rechtbank in Rotterdam veroordeelde hem op 4 juli 2017 tot een gevangenisstraf van veertien jaar. De andere verdachten kregen gevangenisstraffen van tien, vier en drie jaar opgelegd. Drie van de vier verdachten gingen in hoger beroep. Het OM ook omdat verdachten op enkele onderdelen waren vrijgesproken.
Ook tegen een tweede verdachte heeft het OM een lange gevangenisstraf geëist. Hij is de man die zich volgens de aanklagers in hoger beroep, de advocaten-generaal (AGs), schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de invoer van cocaïne en de voorbereidingen hiervoor. Ook kocht hij de douanier om. Daarnaast wordt hij verdacht van het bezit van vuurwapens en bedreiging. Een gevangenisstraf van elf jaar vinden de AGs daarvoor passend. Daarnaast moet hij in de ogen van het OM ook nog twaalf maanden gevangenisstraf uitzitten. Dit omdat hij in de proeftijd van twee andere straffen deze feiten heeft gepleegd.
Magneet
Tegen de derde verdachte eist het OM een gevangenisstraf van vier jaar. Hij is het die volgens de AGs het contact legde tussen de douanier en de mensen die van plan waren drugs naar Nederland te smokkelen. Overigens verdenkt het OM twee van de drie verdachten van witwassen van het geld dat met de omkoping en de drugsinvoer is verdiend. Deze strafbare feiten zijn in de strafeisen meegenomen.
“Wat deze zaak zo bijzonder maakt is de corruptie. Een douaneman, op een cruciale plek in de haven zwicht voor de verleiding van het grote geld en zet de poorten voor de containers met verdovende middelen wagenwijd open”, zeggen de AGs in hun requisitoir. Zij concluderen dat de douanier als een soort magneet allerlei individuen aantrok die zich bezig hielden met drugssmokkel. “Dat daardoor grote hoeveelheden verdovende middelen op de markt komen is iets waar alle betrokkenen zich aantoonbaar niet druk om maakten. Alles voor de winst.”
Vergismoord
In deze zaak was volgens de AGs het onderling wantrouwen tussen twee verdachten groot. Er is ruzie ontstaan over het gebruik van de douanier en de verdeling van de winsten. Uiteindelijk staat men elkaar zelfs naar het leven. “Daarbij valt overigens ook nog een onschuldig slachtoffer. We kunnen wel met redelijke zekerheid stellen dat een moord in Berkel en Rodenrijs als vergismoord moet worden bestempeld.”
Een van de feiten die in deze zaak aan de orde is, betreft een partij van 300 kg cocaïne die op 9 december 2013 inbeslaggenomen is. Het OM vermoedt dat er een verband is tussen deze inbeslagname en de vergismoord op 1 januari 2014 in Berkel en Rodenrijs en een moord op 14 april 2014.
Het Gerechtshof van Den Haag maakt binnenkort bekend wanneer het uitspraak doet in deze zaak.