Celstraffen en werkstraffen geëist tegen Utrechtse familie voor hasjhandel
Tegen zeven mannen uit Utrecht, die onder andere verdacht worden van de handel in hasj, zijn vandaag celstraffen, werkstraffen en geldboetes geëist. Vier van de zeven zouden een criminele organisatie hebben gevormd. Zij hielden zich bezig met de handel van hasj in Utrecht, levering van drugs aan een coffeeshop in Amsterdam en het opzetten van hennepkwekerijen in Spanje. Daarnaast zijn hen afzonderlijk strafbare feiten ten laste gelegd zoals witwassen, handel in medicijnen, poging oplichting en het doen van een valse aangifte, wapen- en drugsbezit.
Vier van de verdachten behoorden tot één familie. De vader van 70, zijn zonen van 45 en 37 jaar maakten samen met een 45-jarige medeverdachte deel uit van de criminele organisatie die zich bezig hield met de handel in hasj, onder andere vanuit eetcafé Salaam aan de Kanaalstraat. Het onderzoek startte in 2015 naar aanleiding van een melding aan de politie. Op 9 februari 2016 viel de politie het eetcafé en diverse woningen binnen en werd er beslag gelegd op drugs en een groot bedrag aan contant geld.
In het onderzoek dat volgde ontstond een beeld van de organisatie. De oudste zoon was spil in het web. Hij trad op als projectleider; hij zorgde voor de inzet van mensen en middelen en de bouw van de hennepkwekerijen in Spanje. Dat verliep niet probleemloos. De oogst werd geript en kort na deze financiële tegenvaller, zou hij zich schuldig hebben gemaakt aan de handel in medicijnen. Als apotheker drukte hij medicijnen die niet waren opgehaald, achterover en bood die te koop aan, zo is de verdenking. Ook deed hij een valse aangifte van inbraak in zijn woning, met het doel verzekeringsgeld op te strijken.
De 37-jarige broer regelde transporten en trad op als geldschieter. Hij was eigenaar van eetcafé Salaam aan de Kanaalstraat waar werd gehandeld in hasj, zo is gebleken uit beelden. Hij stuurde er twee medewerkers aan. Deze mannen, van 27 en 61 jaar, hadden een uitvoerende rol. De een was bedrijfsleider; de ander stond geregeld in het café als verkoper. Inmiddels is het café gesloten.
De jongere broer van 26 maakte geen deel uit van de criminele organisatie maar bij de doorzoeking zijn bij hem een plak hasj en een stroomstootwapen, ploertendoder en vlindermes gevonden. In de slaapkamer van de 70-jarige vader, die veelal fungeerde als leverancier en geldschieter, werd bij de doorzoeking een geldbedrag van ruim 75 duizend euro aan contant geld gevonden, waarvan niet duidelijk was van wie dit bedrag was en wat de herkomst was. Opvallend is dat op de envelop waar het geld in zat, een datum stond waarop een levering van hasj plaatsvond. De officier merkte dit aan als witwassen.
Tenslotte maakte een 45-jarige medeverdachte deel uit van de criminele organisatie. Zijn taak was de hennepkwekerijen in Spanje te bouwen. En via zijn contacten kwam de tak naar de coffeeshop in Amsterdam tot stand. Op basis van alle resultaten van het onderzoek, vond de officier van justitie deze feiten bewezen.
In zijn requisitoir benadrukte hij de hebzucht die de verdachten dreef, met name de 45-jarige zoon. De opbrengsten van de hasjhandel – met zijn ontwrichtende effecten – waren niet genoeg. Hij maakte ook gebruik van zijn positie als apotheker, ensceneerde een inbraak en interesseerde zich niet voor de schade die dit veroorzaakte. Alles overwegende eiste de officier van justitie tegen de vader een gevangenisstraf van negen maanden waarvan drie voorwaardelijk; tegen de 45-jarige zoon een straf van dertien maanden waarvan 3 voorwaardelijk en tegen de 37-jarige zoon een straf van zes maanden waarvan zes maanden waarvan twee voorwaardelijk. Tegen de 45-jarige bouwer van de hennepkwekerijen eiste hij een werkstraf van 200 uur. Tegen de 26-jarige zoon een werkstraf van 40 uur en twee weken celstraf voorwaardelijk. Tegen een van de werknemers in eetcafé Salaam eiste hij een werkstraf van 25 uur en twee weken celstraf voorwaardelijk, en tegen de ander geldboetes van in totaal 2200 euro en eveneens twee weken celstraf voorwaardelijk. Tenslotte vroeg hij om de 45-jarige zoon die zich ook schuldig had gemaakt aan de handel in medicijnen een beroepsverbod op te leggen als apotheker voor twee jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. Ook moet het geldbedrag van 75 duizend euro verbeurd worden verklaard en moet de verzekeringsmaatschappij die is opgelicht, schadeloos worden gesteld.