OM wil bijna 750.000 euro ontnemen bij drugsverdachte
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vandaag in de rechtbank in Den Haag geëist dat een 43-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats 744.547 euro betaalt aan de overheid. Het OM wil dit bedrag ontnemen omdat uit onderzoek is gebleken dat hij dit bedrag zou hebben verdiend door het plegen van strafbare feiten tussen 1 januari 2004 tot en met 15 april 2008.
De 43-jarige verdachte is op 10 februari 2017 door het Hof in Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden. Het Hof veroordeelde hem voor het medeplegen van handel in hennep tussen mei 2007 en juni 2008, gewoontewitwassen tussen 2004 en 2008 en daarnaast valsheid in geschrift. Hij zou een valse arbeidsovereenkomst hebben opgemaakt om een contante geldstroom een legaal tintje te geven. Hij zou hebben doen voorkomen dat hij salaris had ontvangen van een bedrijf. De verdachte is tegen het arrest van het Hof in cassatie gegaan.
Voor de ontneming is van belang dat het Hof overweegt dat er doelbewust financieel voordeel is nagestreefd door de professionele handel in hennep. Tegen een een 38-jarige verdachte uit Nieuw-Vennep uit hetzelfde onderzoek heeft de rechtbank op 17 november 2015 geoordeeld dat hij 2.148.632,70 euro aan de Staat moet betalen. In zowel de strafzaak als de ontnemingszaak is door de 38-jarige man hoger beroep aangetekend.
Uit het onderzoek naar de 43-jarige verdachte blijkt dat hij er een luxe levensstijl op nahield, die niet door legale inkomsten te verklaren lijkt. Zo kocht hij goud voor ruim 180.000 euro, dure horloges en auto’s zoals een Porsche, Audi en Mercedes. Voor de inrichting van zijn woning en eten in restaurants betaalde hij contant. De hoogte van het vermoedelijk crimineel verdiende geld is vastgesteld door de contante uitgaven van verdachte op te tellen en daar de contant verkregen inkomsten op in mindering te brengen. Zo komt het OM – na aftrek van 5000 euro vanwege tijdsverloop- op een bedrag van 744.547 euro, te vermeerderen met de rente over het in beslag genomen geldbedrag en over de verkoopopbrengst van de roerende zaken.
De rechtbank doet uitspraak op 11 april.