Werkstraf en beroepsverbod geëist wegens ongeoorloofd raadplegen politiesystemen
Volgens zijn eigen zeggen heeft de hoofdagent van de eenheid Den Haag een dwangmatige behoefte aan controle als gevolg van PTSS. Om die reden zou hij extreem veel bevragingen van het politiesysteem hebben gedaan. “Daar werd ik rustig van.” Opvallend is wel dat een groot deel van die bevragingen niets te maken had met zijn werk en ook buiten werktijd werd gedaan. Het OM vermoedt dan ook kwade opzet. De officier van justitie eiste een werkstraf van 240 uur en een verbod op het uitoefenen van een publiek ambt voor vijf jaar.
Tussen januari 2015 en juni 2017 bevroeg de (inmiddels ontslagen) hoofdagent het politiesysteem bijna 1300 keer. Niet alleen dat; hij printte de informatie over personen, kentekens enzovoort ook wel uit en nam die dan mee naar huis. De koppen met politielogo en ‘vertrouwelijk’ knipte hij er vervolgens af. Die zijn later bij huiszoeking bij hem thuis gevonden. De informatie daaronder heeft hij volgens eigen zeggen versnipperd.
Vreemd genoeg raadpleegde de hoofdagent het systeem ook vaak buiten werktijd (ruim 500 keer). Dan ging hij bijvoorbeeld onder het mom van sporten naar het politiebureau en kroop dan achter een computer. Ook toen hij vanaf juli 2016 bij de Landelijke Eenheid in opleiding was als persoonsbeveiliger, ging hij via zijn Haagse account door met het bevragen van het politiesysteem, terwijl dat vanuit die opleiding juist werd afgeraden.
Onderzoek
Het grote aantal bevragingen viel op. Daarom startte de Rijksrecherche in februari 2017 een strafrechtelijk onderzoek naar de hoofdagent. Uit dat onderzoek bleek dat de hoofdagent geregeld ontmoetingen had met een persoon uit Hoofddorp die bij de politie bekend was. Deze persoon, zijn entourage en hun auto’s werden door de hoofdagent geregeld in het systeem gecheckt. Er is echter geen bewijs dat de hoofdagent de informatie aan de Hoofddorper heeft verstrekt of verkocht.
De hoofdagent zelf wijt zijn gedrag aan zijn PTSS en de dwangmatige behoefte aan controle. Die stoornis – waarvoor hij ook is behandeld - zou hij als gevolg van zijn politiewerk hebben opgelopen. Een verklaring waarom hij daarbij zoveel bevragingen deed die niets te maken hadden met zijn werk, heeft hij niet. Behalve dat hij eigenlijk alles als werk gerelateerd ziet, zelfs het checken van de antecedenten van zijn vriendin.
Laakbaar
De officier van justitie stelde dan ook vast dat verdachte ‘nog steeds het laakbare van zijn handelen niet inziet. Zijn optreden heeft gevolgen voor het vertrouwen in de gehele politie. En dus voor de vele agenten die hun werk wel integer uitvoeren.’
Hij legde de hoofdagent computervredebreuk en schending van het ambtsgeheim ten laste. Voor dat laatste is volgens de officier niet nodig dat de informatie ook gedeeld is met een ander, maar slechts dat het voor eigen gerief geraadpleegd is.
Ongeschikt voor publiek ambt
De officier van justitie eiste met het oog op eerdere uitspraken in vergelijkbare zaken een werkstraf van 240 uur tegen de hoofdagent. Diens houding liet volgens de officier van justitie ook zien dat hij de verantwoordelijkheden van een publiek ambt niet kon dragen. Daarom vroeg de officier ook om een verbod op het uitoefenen van een publiek ambt voor de duur van vijf jaar.
De uitspraak is op 15 oktober.