Richtlijn voor strafvordering voorbereiding/bevordering synthetische drugs (2020R002)

Rechtskarakter

Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 6 Wet RO

Van College van procureurs-generaal
Aan Hoofden van parkettten
Registratienummer

2020R002

Datum inwerkingtreding 1 oktober 2020
Publicatie in Staatscourant

Jaargang 2020, nummer 49836

Vervallen
Relevante beleidsregels OM Aanwijzing kader voor strafvordering meerderjarigen (2019A003)
Wetsbepalingen art. 2, 10, 10a, 12 Opiumwet
Bijlagen

Beschrijving

Van de productie van synthetische drugs gaat een ontwrichtende en ondermijnende werking uit. Het productieproces gaat gepaard met grove veronachtzaming van de maatschappelijke effecten, zoals de schade voor de gezondheid en milieu en gevaar voor de samenleving. Deze richtlijn is mede daardoor ingegeven. De strafbaarstelling van de productie van synthetische drugs valt uiteen in het voorbereiden en/of bevorderen van die productie (art. 10a Opiumwet, strafmaximum zes jaar) en het daadwerkelijke vervaardigen en/of bewerken/verwerken (art. 2 ahf/b/d Opiumwet, strafmaximum acht jaar). De in deze richtlijn voorgeschreven straffen zijn gebaseerd op de voorbereidings-/bevorderingsfase en het daarvoor geldende strafmaximum van zes jaar.

Die voorbereidings-/bevorderingsfase valt weer uiteen in twee deelfases, te weten:

  • Fase I: de enkele opbouw- en/of voorbereidingsfase van een productielocatie, dat wil zeggen zonder enige vorm van productie en
  • Fase II: de fase waarin wel wordt geproduceerd zonder dat het geproduceerde onder de lijsten van de Opiumwet valt. Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan de omzetting van een preprecursor in een precursor.  Deze tweede deelfase valt niet onder de vervaardigingsfase, maar is wel strafverzwarender dan enkel het eerste opbouwmoment omdat dit een extra wilsbesluit vergt. Om die reden wordt er tussen beide fases onderscheid gemaakt in deze richtlijn. N.B. Ook de afbouw/afbraak/schoonmaakfase valt onder Fase II.
TABEL
Categorie productielocatie*
 
Katvanger** Uitvoerder** Coördinator / contactpersoon / belangrijke uitvoerder**
 
Leider / organisator / financier**
Categorie 1 Fase I: GS 6 mnd + GB € 2.500
Fase II: GS 8 mnd + GB € 2.500 
Fase I: GS 18 mnd + GB € 5.000
Fase II: GS 24 mnd + GB € 5.000
Fase I: GS 30 mnd + GB € 10.000
Fase II: GS 36 mnd + GB € 10.000
 
Fase I: GS 42 mnd + GB € 20.000
Fase II: GS 48 mnd + 
GB € 20.000
Categorie II Fase I: GS 8 mnd + GB € 5.000
Fase II: GS 10 mnd + GB € 5.000 
 
Fase I: GS 24 mnd + GB € 10.000
Fase II: GS 30 mnd + GB € 10.000
 
Fase I: GS 36 mnd + GB € 20.000
Fase II: GS 42 mnd + GB € 20.000
Fase I: GS 48 mnd + GB € 40.000
Fase II: GS 4 jaar en 6 mnd ov + GB € 40.000
Categorie III Fase I: GS 10 mnd + GB € 10.000
Fase II: GS 12 mnd + GB € 10.000
Fase I: GS 30 mnd + GB € 20.000
Fase II: GS 36 mnd + GB € 20.000
 
Fase I: GS 42 mnd + GB € 40.000
Fase II: GS 48 mnd + GB € 40.000
Fase I: GS 4 jaar en 6 mnd ov + GB € 60.000
Fase II: GS 5 jaar ov + GB          € 60.000
Categorie IV Fase I: GS 12 mnd + GB € 20.000
Fase II: GS 14 mnd + GB € 20.000
Fase I: GS 36 mnd + GB € 40.000
Fase II: GS 48 mnd + GB € 40.000
Fase I: GS 48 mnd + GB € 60.000
Fase II: GS 5 jaar ov + GB € 60.000
 
Fase I: GS 5 jaar ov + GB            € 80.000
Fase II: GS 6 jaar ov + GB          € 80.000

Bijzonderheden:

De gevangenisstraf is een reactie op de (in potentie) veroorzaakte schade voor gezondheid en milieu en het (potentiële) gevaar voor de samenleving. De gevangenisstraf als enige strafmodaliteit is evenwel niet toereikend omdat verdachten die betrokken zijn bij het voorbereiden van de productie van synthetische drugs vrijwel altijd financieel gewin beogen. Waar de gevangenisstraf een reactie is op de (potentiële) schade en/of het (potentiële) gevaar dat door of namens verdachte is, wordt of dreigt te worden gecreëerd, ziet de geldboete er vooral op een reactie te zijn op het feit dat verdachte met het misdrijf financieel gewin beoogde. De geldboete is dus een op de verdachte toegespitste leedtoevoeging en vergelding en dient - in verband met het door hem beoogde eigen financieel gewin - als een op verdachte gerichte speciale preventie. Het daadwerkelijk door een verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel dient bij voorkeur te worden teruggevorderd in een ontnemingsprocedure. 

Nota bene: ten tijde van het opmaken van deze richtlijn (oktober 2020) is wetsvoorstel 35 564 aanhangig. Onbekend is nog wanneer deze wet in werking zal treden. Onderdeel van deze wet is de strafbaarstelling van onder meer het enkele voorhanden hebben van aangewezen drugsprecursoren. Het voorhanden hebben van een precursor wordt dan dus apart strafbaar gesteld. Het verschil tussen deze nog in te voeren wet en artikel 10a Opiumwet is dat voor een bewezenverklaring van dat laatste feit ook moet worden bewezen dat verdachte opzet had op de bestemming van die precursoren. Anders gezegd, verdachte moet opzettelijk de productie hebben voorbereid door het voorhanden hebben van de precursor. Na inwerkingtreding van de nieuwe wet is het enkele bezit reeds strafbaar en hoeft opzet op de bestemming niet meer te worden aangetoond. 

Strafverzwarende feiten en omstandigheden:

  • Indien er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 2 Opiumwet, dan kan er 1/3e bij de eis tot gevangenisstraf voor fase II worden opgeteld.  De eis tot een geldboete blijft in zowel de artikel 10a Opiumwet-situatie (fase I dan wel fase II) als in de artikel 2 Opiumwet-situatie even hoog omdat het door verdachte beoogde financiële gewin in beide situaties hetzelfde is. 
  • Bij een aanvankelijke inschaling in een lagere categorie (bijv. omdat de locatie een relatief klein oppervlakte beslaat) kan worden opgeschaald naar een hogere categorie indien de grootte van de productiecapaciteit en de vastgestelde productietermijn daar aanleiding toe geven. Denk hierbij aan het aantreffen van veel en grotere hardware en/of chemicaliën.  Zie nader de tabel hieronder. 
  • Wanneer er sprake is van recidive op grond van de Opiumwet kan er nog eens 1/3e bij de gevangenisstrafeis worden opgeteld (vgl. art. 43a Sr).
  • In geval van meerdere op zichzelf staande handelingen kan er 1/3e bij het hoogste gevangenisstrafmaximum worden opgeteld (vgl. art. 57 Sr). 
  • Strafverzwarend in algemene zin zijn de gevaarzettende situaties voor de (directe) omgeving zoals brand- en ontploffingsgevaar (indien vastgesteld door politie/brandweer/RIVM/NFI) en milieuschade door afvaldumping.
  • Nota bene: indien de waarde van de in een productielocatie aanwezige goederen (bijvoorbeeld (pre-)precursoren, hardware, overige chemicaliën of geproduceerde synthetische drugs) hoger is dan een kwart van 87.000 euro (= 21.750 euro) dan mag op grond van artikel 12 Opiumwet de naast hogere geldboetecategorie worden opgelegd. Voorgaande betekent dat in geval van een productielocatie in de zin van artikel 10a Opiumwet een geldboete van de 6e categorie (max. 870.000 euro) mag worden geëist indien de waarde van de in die productielocatie aanwezige goederen 21.750 euro overstijgt.

*Toelichting productielocaties

De productielocaties zijn ingedeeld in vier categorieën waarbij categorie IV het meest professioneel is en de hoogste productiecapaciteit heeft. Voor elke categorie gelden algemene handvatten. Nota bene: dit zijn uitdrukkelijk referentiekaders die dus niet één op één toepasbaar zullen zijn op een casus. Voor de strafwaardigheid van het feit - en dus de inschaling van een productielocatie - zijn de grootte van de productiecapaciteit en de productietermijn leidend.  De grootte van de productielocatie wordt met name bepaald aan de hand van de maximale hoeveelheid per productieronde en de aangetroffen hardware. Aan deze kolommen dient derhalve het meeste belang te worden gehecht bij de inschaling van een productielocatie in een bepaalde categorie. Voor zover mogelijk wordt de productietermijn vastgesteld aan de hand van de voorliggende casuïstiek. De richtlijn biedt uitdrukkelijk de ruimte om een productielocatie in een hogere categorie in te delen dan aanvankelijk aan de hand van onderstaande kolommen was beoogd indien de vastgestelde productietermijn daar aanleiding voor geeft. Of dat het geval is, vereist maatwerk en laat zich moeilijk in algemene zin vastleggen in een richtlijn. 

TABEL
Categorie Referentiekaders
Locatie Transport Maximale hoeveelheid per productieronde
(zie ook opmerkingen onder de tabel)
Aangetroffen hardware
I Eén ruimte in of rond een gemiddeld woonhuis Personenauto Amfetamineolie: <10 liter
MDMA-olie: <15 liter
1 literflessen
5 liter jerrycans
20 liter glaswerk
II Woonhuis ingericht rond lab, geen normale bewoning, meerdere compartimenten Bestelbus Amfetamineolie: 10 tot 40 liter
MDMA-olie: 15 tot 55 liter

25 liter jerrycans

50-200 liter ketels
III Loods, schuur of groot woonhuis, meerdere compartimenten Kleine vrachtwagen/laadlift Amfetamineolie: 40 tot 100 liter
MDMA-olie: 55 tot 140 liter

200 liter vaten

200-500 liter ketels
IV Grote loods, schuur of boerderij, meerdere compartimenten Grote vrachtwagen/laadlift Amfetamineolie: >100 liter
MDMA-olie:  >140 liter
1000 liter IBC
grote speciekuipen
>500 liter ketels

Opmerkingen: 

  1. Voor de maximale hoeveelheid per productieronde wordt uitgegaan van amfetamineolie en MDMA-olie in liters omdat de belangrijkste aangetroffen drugslaboratoria dit als eindproduct hebben. Deze olie kan met de volgende uitgangspunten worden omgerekend naar eindgebruikersproducten: (A) één liter amfetamineolie levert bij omzetting 2,4 kilogram natte amfetaminepasta op en (B) één liter MDMA-olie levert bij omzetting 1,2 kilogram MDMA-kristallen op.
  2. Bij het omrekenen van de totale inhoud van de voor een bepaalde vervaardigingsstap aanwezige relevante reactieketels wordt voor amfetamine uitgegaan van 20 liter amfetamineolie per 100 liter reactieketelinhoud en voor MDMA 27,5 liter MDMA-olie per 100 liter reactieketelinhoud.
  3. Voor andere Opiumwetsubstanties wordt op basis van de hoogte van de dosering en/of de grootte van gebruikersverpakking per categorie aangepaste hoeveelheden aangehouden.

**Kenmerken verschillende rollen verdachten

Nota bene: de hieronder beschreven eigenschappen per rol zijn niet cumulatief. De aangehaalde voorbeelden zijn bovendien niet limitatief. 

Katvanger:

  • Bevindt zich vaak in de voorwaardelijk opzetsfeer. 
  • Draagt niet zelf actief bij aan het productieproces, maar is een faciliterende factor. 
  • Laat zijn naam, adres of eigendom gebruiken door anderen ten behoeve van het productieproces.

Voorbeelden:

  • De boer die een loods verhuurt en signalen van productie (bijv. busjes midden in de nacht) negeert.
  • De persoon die een garagebox op naam laat zetten.

Uitvoerder:

  • Houdt zich doelbewust bezig met een bepaald onderdeel van het daadwerkelijke productieproces en treft daardoor een zwaarder verwijt dan de katvanger.
  • Heeft weinig/geen kennis van het grotere geheel.
  • Vormt vaak maar één schakel in de hele productielijn. 
  • Vaak betrokken bij maar één of enkele (in ieder geval weinig) criminele activiteit(en) en/of productielocatie(s).

Voorbeelden:

  • De persoon die hardware, precursoren en chemicaliën die (zullen) worden gebruikt bij het productieproces op zijn adres laat bezorgen, afleveren of ‘stashen’. 
  • De persoon die hardware, precursoren, chemicaliën die (zullen) worden gebruikt bij het productieproces levert, transporteert en/of fabriceert, hieronder mede begrepen de persoon die het lab productiegereed maakt. 
  • De persoon die uit het lab afkomstig afval dumpt.
  • De persoon die zich bezighoudt met de productie van precursoren of synthetische drugs, de zogenaamde laborant. 
  • De persoon die zich bezighoudt met de verwerking of bewerking van het geproduceerde, bijvoorbeeld de tabletteerder. 

Coördinator / contactpersoon / belangrijke uitvoerder:

  • Heeft een belangrijkere rol en meer kennis van de productie dan de ‘gewone uitvoerder’.
  • Regelt zaken waardoor de uitvoerders hun werk kunnen doen, zoals de levering van hardware, chemicaliën of grondstoffen.   
  • Heeft contact met meerdere uitvoerders of stuurt deze aan. 
  • Staat in (direct) contact met de organisator(en).
  • Vormt aanspreekpunt voor afnemers. 
  • Vaak gedurende een langere periode betrokken bij de criminele activiteiten.
  • Vaak betrokken bij meerdere productielocaties.

Voorbeelden:

  • De persoon die het chemische proces goed beheerst en uitlegt aan anderen, de zogenaamde superlaborant en/of de supertabletteerder. 
  • De persoon die (van de leider(s) gedelegeerde) opdrachten uitdeelt aan de uitvoerders. 
  • De persoon die hardware, chemicaliën of grondstoffen regelt voor gebruik op de productielocatie. 

Leider / organisator / financier:

  • Kan gezien worden als de hoofdverantwoordelijke van de productie.
  • Heeft de feitelijke leiding, stuurt alles aan.
  • Heeft in de productie geïnvesteerd.
  • Staat bovenaan in de keten / organisatie. 
  • Heeft het plan bedacht en is in staat productielocaties (zelfstandig) te (laten) organiseren. 
  • Vaak al (zeer) lang betrokken bij de criminele activiteiten. 

Voorbeelden:

  • De persoon aan wie de belangrijke uitvoerders verantwoording schuldig zijn en die bepaalt wat er met het geproduceerde gebeurt of zal gebeuren. 
  • De persoon die zorgt voor financiering van productielocatie, hardware, precursoren en chemicaliën of daarin investeert. 
  • De persoon die gelden verkregen uit de productie verdeelt en witwast.

Legenda:

Gebruikte afkortingen:

mnd = maanden
GB = geldboete
GS = gevangenisstraf
ov = onvoorwaardelijk
IBC = intermediate bulk container