Richtlijn voor strafvordering strafrechtelijke aansprakelijkheid voor de aanvoer van niet of onjuist gedocumenteerde vreemdelingen (2023R012)
Rechtskarakter: | Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 6 Wet RO |
---|---|
Van: | College van procureurs-generaal |
Aan: | hoofden van de OM-onderdelen |
Registratienr: | 2023R012 |
Datum inwerkingtreding: | 01-01-2024 |
Publicatie in Stcrt.: | 2023, 33190 |
Vervallen: | Richtlijn voor strafvordering strafrechtelijke aansprakelijkheid voor de aanvoer van niet of onjuist gedocumenteerde vreemdelingen (2018R019) |
Relevante beleidsregels OM: | Aanwijzing kader voor strafvordering meerderjarigen |
Wetsbepalingen: | Art. 4 en art. 108 Vreemdelingenwet 2000 |
1. Inleiding
In deze richtlijn voor strafvordering wordt de aansprakelijkheid van de vervoerder met betrekking tot de aanvoer van niet of onjuist gedocumenteerde vreemdelingen beschreven. Het gaat om de strafbaarstelling van artikel 4, eerste en tweede lid, Vreemdelingenwet (Vw) in artikel 108, tweede lid, Vw. Deze feiten zijn overtredingen.
2. Bepalingen vreemdelingenrecht
Art. 4, eerste lid, Vw (de zorgplicht)
Artikel 4, eerste lid, Vw legt ‘de vervoerder door wiens tussenkomst een vreemdeling aan een buitengrens of binnen het grondgebied van Nederland wordt gebracht’ de verplichting op dat hij de nodige maatregelen neemt en het toezicht houdt dat redelijkerwijs van hem kan worden gevorderd om te voorkomen dat door een vreemdeling niet wordt voldaan aan artikel 6, eerste lid, onder a of b, van de Schengengrenscode of aan artikel 3, eerste lid, onder a, Vw. Een vreemdeling moet op grond van deze bepalingen beschikken over een geldig document dat recht geeft op grensoverschrijding dan wel een geldig visum.
Art. 4, tweede lid, Vw (de afschriftplicht)
Op grond van artikel 4, tweede lid Vw kan de vervoerder worden verplicht om een afschrift te nemen van het op de vreemdeling betrekking hebbende document voor grensoverschrijding en dit ter hand te stellen aan de ambtenaren belast met grensbewaking. Deze verplichting is opgelegd aan vervoerders die een vreemdeling rechtstreeks dan wel na transfer of transit naar Nederland vervoeren vanaf een luchthaven die is aangewezen bij ministeriële regeling (risicodragende lijnen). [1] De lijst is opgenomen in bijlage 1 van het Voorschrift Vreemdelingen (VV). Deze verplichting kan tijdelijk worden opgeschort voor genoemde luchthavens dan wel worden ingevoerd voor niet genoemde luchthavens (zie artikel 2.1 VV).
Aan de afschriftplicht wordt voldaan door het maken van een afbeelding (fotokopie of scan) van de pagina’s van het reisdocument welke de essentiële gegevens van de vreemdeling betreft (in ieder geval de personaliapagina en de in het document opgenomen visa). Met het desgevraagd niet overleggen van het afschrift is de delictsinhoud vervuld.
3. Begripsbepalingen
De vervoerder
Degene die, al dan niet bedrijfsmatig, met behulp van (lucht)vaartuigen vreemdelingen naar een Nederlandse buitengrenscontrolepost vervoert of pleegt te vervoeren, dient te worden beschouwd als vervoerder. Ook diegene die zoiets eenmalig doet, kan gelden als vervoerder, ongeacht of het (lucht)vaartuig uit winstbejag wordt gebezigd, uit hoofde van enig beroep of als gewoonte. Naar verwachting zal de kwaliteit ‘vervoerder’ in hoofdzaak toekomen aan een onderneming, zoals een luchtvaartmaatschappij of een rederij. Veelal zal de vervoerder derhalve een rechtspersoon in de zin van artikel 51 Sr zijn. Soms zal personeel van de onderneming, met name leidinggevend personeel, als opdrachtgever of feitelijk leidinggevende ingevolge artikel 51, tweede lid, aanhef, onder 2e, Sr, (mede) als vervoerder kunnen worden beschouwd.
Van ‘tussenkomst’ is sprake wanneer door toedoen van de vervoerder de vreemdeling naar de Nederlandse buitengrenscontrolepost wordt gebracht. Niet noodzakelijk is dat de vervoerder de vreemdeling ononderbroken naar Nederland brengt, noch dat de vervoerder die vreemdeling als laatste vervoerde. Het is voldoende om vast te stellen dat de vreemdeling zonder tussenkomst van de vervoerder hier niet had kunnen arriveren of verkeren. Ook het brengen naar een transitplaats of tussenstation wordt derhalve als tussenkomst aangemerkt.
De zorgplicht
De precieze inhoud van de zorgplicht, het nemen van de ‘nodige maatregelen’ en het uitoefenen van het ‘redelijk te vorderen toezicht’ is niet in het algemeen aan te geven. Deze is afhankelijk van de ervaringsregels met betrekking tot de risico’s van de desbetreffende lijn. In de Vreemdelingencirculaire 2000 is in hoofdstuk A1/9 de zorgplicht van vervoerder nader uitgewerkt. Hier is opgenomen dat voor de vaststelling of een document geldig is voor grensoverschrijding een vervoerder zodanige maatregelen moet treffen dat zijn personeel, waaronder ook wordt begrepen het personeel dat onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde formaliteiten verricht, dusdanig wordt geïnstrueerd dat controle van reisdocumenten plaatsvindt bij het inchecken en bij vertrek naar Nederland. Deze controle houdt minimaal het volgende in: controle op de geldigheid van het aangeboden reisdocument en, indien nodig, de aanwezigheid van een geldig visum (voor zowel Nederland als voor het land van uiteindelijke bestemming); controle op valsheid en vervalsing mede aan de hand van de bekende algemene vervalsingskenmerken; controle of degene die het reisdocument aanbiedt de in het document beschreven rechtmatige houder is; het overleggen van de passagierslijst.
Het delict is voltooid indien de hier bedoelde vervoerder zijn zorgplicht heeft veronachtzaamd. Een daadwerkelijke inreis van een niet of onjuist gedocumenteerde vreemdeling door tussenkomst van de vervoerder is daarvoor niet noodzakelijk.
Daderschap en strafuitsluiting
Met de vaststelling dat er sprake is van een vervoerder en dat deze zijn zorgplicht heeft nagelaten, dan wel het afschrift niet heeft kunnen overhandigen, staat het daderschap vast. Ter bevrijding van zijn aansprakelijkheid zal de vervoerder het bestaan van een strafuitsluitingsgrond aannemelijk moeten maken.
Jurisdictie
De zorgplicht
Indien de vervoerder zijn zorgplicht nalaat, zal de plaats waar hij het delict begaat veelal in het buitenland zijn gelegen. De tenlastelegging dient deze plaats te vermelden. Ingevolge artikel 4, vijfde lid, Vw bestaat op grond van het nationaal beschermingsbeginsel extraterritoriale rechtsmacht ten aanzien van de overtredingen van artikel 4, eerste, tweede en derde lid. Vestiging van jurisdictie kan verder als volgt geschieden:
- Aan de hand van de vestigingsplaats van de rechtspersoon:
- de statutaire plaats van vestiging van de rechtspersoon, of
- de feitelijke plaats van (neven)vestiging van de rechtspersoon, bijvoorbeeld een kantoor op Schiphol;
- Indien de vervolging zich (tevens) via artikel 51, tweede lid, aanhef, onder 2e Sr, richt tegen degenen die tot nalatigheid opdracht gegeven hebben of daartoe feitelijk leiding hebben gegeven: de plaats waar dezen zich op dat moment bevonden;
- Aan de hand van de plaats waar het ongewenste gevolg (de aankomst van de niet of onjuist gedocumenteerde vreemdeling) zich heeft geopenbaard.
De afschriftplicht
Wanneer de vervoerder, die daartoe verplicht was, heeft nagelaten een afschrift te nemen van de reisdocumenten, wordt de jurisdictie bepaald door de plaats waar het gevolg, zijnde het niet kunnen overleggen van dat afschrift, wordt geconstateerd.
4. Strafvorderingsbeleid
Overtreding van artikel 4, eerste en tweede lid, Vw het nalaten van de zorg- of afschriftplicht, alsmede overtreding van artikel 4, derde lid, Vw verzamelen en verstrekken van passagiersgegevens, kan worden bestraft met geldboete van de vierde categorie of hechtenis van zes maanden.
In alle gevallen waarin als gevolg van het nalaten van de zorg- of afschriftplicht een niet of onjuist gedocumenteerde vreemdeling binnen Nederland is gebracht, wordt voor de vervoerder proces-verbaal opgemaakt (er wordt proces-verbaal opgemaakt voor iedere afzonderlijke vreemdeling: een inadmissable). Alle processen-verbaal worden doorgezonden aan het Openbaar Ministerie. Ongeacht of de zorgplicht dan wel de afschriftplicht is nagelaten zal een sanctie volgen, waarbij in beginsel eerst een transactie wordt aangeboden door het Openbaar Ministerie (voor iedere inadmissable wordt hierbij afzonderlijk gesanctioneerd). De hoogte van het transactiebedrag wordt ingegeven door de ernst van het feit, met name het ongewenste gevolg van het inreizen van zogenaamde technisch onuitzetbare vreemdelingen en de daarmee gepaard gaande kosten, onder meer veroorzaakt door het niet kunnen effectueren van de civiele terugnameclaim op grond van artikel 65 Vw en de noodzaak tot het behandelen van wellicht bij voorbaat kansloze asielaanvragen. Voorts zullen de strafbare feiten van artikel 4 Vw veelal worden gepleegd door een rechtspersoon. Ook dit rechtvaardigt de strafmaat. Het besluit te dagvaarden dient mede te worden genomen in het licht van de publicitaire aandacht die aan de openbare behandeling van een strafzaak kan worden besteed.
tabel |
||||
Transactie |
Eis ter zitting (verhoging met 20%) |
|||
First offender |
€ 4200 |
€ 5000 |
||
1 x recidive (verhoging met 50%) |
€ 6000 |
€ 7000 |
||
Meermalen recidive (verhoging met 100%) |
€ 8000 |
€ 9500 |
||
Bij zeer verwijtbare overtredingen dan wel veelvuldige overtreding dagvaarden en ter zitting een aanzienlijk hogere boete eisen. |
Bij eenmalige recidive binnen vijf jaar wordt het basistransactiebedrag met 50% verhoogd. Bij meermalen recidive wordt het boetebedrag met 100% verhoogd. De bedragen zijn echter (naar beneden) afgerond conform de Aanwijzing kader voor strafvordering. Onder ‘recidive’ wordt in dit geval verstaan: de eerstvolgende vreemdeling (inadmissable) die in het eerstvolgende kalanderjaar niet of onjuist gedocumenteerd wordt aangevoerd.
Indien er in één vlucht/vaart sprake is van meerdere overtredingen kan bezien worden of er grond is om het totale transactiebedrag te verlagen tot maximaal 50%. Bijvoorbeeld indien er geen sprake is van recidive dan wel er omstandigheden zijn die de verwijtbaarheid verminderen.
[1] Met risicodragende lijnen wordt gedoeld op lijnen waarover, naar de ervaring heeft geleerd, relatief meer niet of onjuist gedocumenteerde vreemdelingen plegen te reizen, waaronder bijvoorbeeld personen die hun identiteitsbescheiden tijdens de vlucht of vaart vernietigen. In het Voorschrift Vreemdelingen 2000 worden de uitgangspunten van het Vreemdelingenbesluit 2000 uitgewerkt. Dit Voorschrift bevat een bijlage met afschriftplichtige (lucht)havens die ieder half jaar wordt geactualiseerd.