Richtlijn voor strafvordering Binnenvaart (2018R016)
Categorie |
|
---|---|
Rechtskarakter |
Aanwijzing i.d.z.v. art. 130 lid 6 Wet RO |
Van | College van procureurs-generaal |
Aan | Hoofden van de OM-onderdelen |
Registratienummer | 2018R016 |
Datum inwerkingtreding | 1 januari 2019 |
Publicatie in Staatscourant | 2018, 67905 |
Vervallen | Richtlijn voor strafvordering binnenvaart (2015R028) |
Relevante beleidsregels |
Aanwijzing kader voor strafvordering meerderjarigen (2019A003) |
Wetsbepalingen |
Artikel 45 en 49 Binnenvaartwet; artikel 4, 9, 27-31 Scheepvaartverkeerswet; Artikel 1.02 Binnenvaartpolitiereglement (BPR); artikel 1.02 en 1.03 Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR); artikel 32 Herziene Rijnvaartakte (HRA); Reglement Onderzoek Schepen op de Rijn 1995 (ROSR); richtlijn technische voorschriften (2006/87/EG); Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS); artikel 1, 1a, 36, 37 Wet op de economische delicten (WED). |
Bijlagen | - |
Beschrijving
Deze richtlijn heeft betrekking op overtredingen van voorschriften op het gebied van de scheepvaart op de binnenwateren (beroeps- en recreatievaart). De tarieven zijn afgerond volgens de systematiek van de Aanwijzing kader voor strafvordering en OM-afdoeningen.
Inhoudsopgave
I Algemeen
II Binnenvaartwet (en verwante uitvoeringsregelingen HRA)
III Scheepvaartverkeerswet en Reglementen (o.a. BPR/RPR)
IV Varen onder invloed
V Vervoer van gevaarlijke stoffen
I. Algemeen
Dit hoofdstuk bevat essentiële achtergrondinformatie voor alle in de navolgende hoofdstukken opgenomen richtlijnen.
1 Achtergrond
Het strafvorderingsbeleid voor binnenvaart wijkt op een aantal punten af van het “Kader voor strafvordering” en het gebruikelijke strafprocesrecht. De reden hiervoor ligt in het internationale recht.
De wet- en regelgeving op de Nederlandse binnenwateren verschilt per water. [1] Op enkele scheepvaartwegen zijn een specifiek verdrag en bijbehorende voorschriften van toepassing. Van belang is met name de Herziene Rijnvaartakte (HRA, ook wel: Akte van Mannheim 1868), die in Nederland geldt op de Rijn, het Pannerdensch Kanaal, de Lek en de Waal (de zgn. ‘Aktewateren’). De HRA heeft een eigen sanctieregime. Zo berust de bevoegdheid om recht te spreken bij zgn. ‘Rijnvaartrechters’ (art. 34 HRA) en kent artikel 32 van de Herziene Rijnvaartakte uitsluitend een geldboete als sanctie. Dit betekent dat bij overtredingen op de internationale Rijn ingevolge artikel 94 Grondwet geen ruimte is voor oplegging van vervangende hechtenis. Hetzelfde geldt voor taakstraffen, verbeurdverklaring of ontzegging van de vaarbevoegdheid. De op te leggen geldboete is sinds 1 november 2011 gemaximeerd op 25.000 euro. De in deze richtlijn opgenomen tarieven zijn vergeleken met de Bussgeldkatalog van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) in Straatsburg. [2] Bij een groot aantal feiten is er in navolging van de Bussgeldkatalog voor gekozen om marges aan te geven. Wegingsfactoren zijn daarbij onder meer de ernst van feit, de mate van gevaarzetting, het soort schip en de omstandigheden waaronder het feit werd gepleegd.
2 Wijzigingen
De boetebedragen in deze richtlijn zijn geïndexeerd conform de door de minister voorgestelde verhoging met 1,7% procent per 1 januari 2019, waarbij de bedragen conform de Aanwijzing kader voor strafvordering zijn afgerond.
3 Reikwijdte
- Deze richtlijn geldt ook voor de conventionele (grens)wateren (Eems/Dollard, Westerschelde, Het Kanaal van Gent naar Terneuzen en de Gemeenschappelijke Maas) [3] ;
- Tegen overtredingen op de internationale rijn wordt slechts opgetreden met inachtneming van het sanctieregime van de HRA (zie par. 1.1);
- De feiten die zijn opgenomen in de “Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen” – en die met behulp van een feitcode geautomatiseerd kunnen worden afgedaan in de strafrechtsketen – zijn in deze richtlijn buiten beschouwing gelaten;
- Taakstraffen zijn enkel geïndiceerd indien er geen sprake is van een taakstrafverbod als bedoeld in art. 22b, tweede lid, Sr;
- Indien transigabele feiten tussentijds onder het bereik van de OM-strafbeschikking worden gebracht, kunnen de tarieven uit deze richtlijn mutatis mutandis worden toegepast (met inachtneming van de Aanwijzing OM-Afdoening);
- Het bijbehorende opsporings- en vervolgingsbeleid is neergelegd in de Aanwijzing Binnenvaart;
- Verkorte aanduidingen en gehanteerde afkortingen worden toegelicht in bijlage 1;
- Deze richtlijn is geldig vanaf de datum van inwerkingtreding.
II. Binnenvaartwet
De Binnenvaartwet (BVW) en enkele uitvoeringsregelingen van de HRA op het terrein van technische eisen voor schepen, bemanningsvoorschriften en vaar- en rusttijden worden primair bestuursrechtelijk gehandhaafd. Het strafrecht wordt nog slechts in een zeer beperkt aantal gevallen toegepast (zie hoofdstuk II van de Aanwijzing Binnenvaart).
Artikel |
Toelichting |
Algemeen |
Rijnvaart |
---|---|---|---|
Art. 17, vijfde lid, BVW |
Gebruik van een schip terwijl het gebruik is onderbroken o.g.v. artikel 17 van de Binnenvaartwet |
||
Eerste overtreding |
GB 3.300 of TS 160 uur ov |
GB 3.300 |
|
Recidive |
GB 3.300 en 1 mnd HTS ov |
GB 5.000 |
|
Art. 25, vierde lid, BVW jo. 13-17 BVB |
Voor de tarieven voor varen zonder in het bezit te zijn van een geldig klein vaarbewijs wordt verwezen naar de “Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen” |
Zie tekstenbundel (feitcode W300b) |
Zie tekstenbundel (feitcode W300b) |
Art. 49, eerste lid, jo. betreffende verbodsbepaling BVW |
Indien strafrechtelijke handhaving overigens aangewezen is, bijvoorbeeld als er sprake is van gevaar voor de openbare veiligheid (art. 49 BVW) , is de gewenste sanctie sterk afhankelijk van de gevaarzetting en de omstandigheden rond de gedraging. Vertrekpunt kan zijn het voor de bewuste gedraging in de ‘bestuurlijke boete catalogus’ van de ILT (bijlage 11.1 als bedoeld in art. 11.1 van de BVR) opgenomen hoogst op te leggen boetebedrag, met een significante verhoging. Zie hoofdstuk II van de Aanwijzing Binnenvaart. |
Minimaal: GB 700 of TS 50 uren Maximaal: 4 mnd HTS ov |
Zie art. 32 HRA in deze tabel |
Art. 32 HRA jo voorschrift voor internationale Rijn [4] |
Enkele uitvoeringsregelingen [5] van de HRA worden – voor zover de bepalingen overeenkomen met hetgeen bij of krachtens de Binnenvaartwet is bepaald – bestuursrechtelijk gehandhaafd (bestuurlijke boete). Indien strafrechtelijke handhaving overigens aangewezen is, bijvoorbeeld als er sprake is van gevaar voor de openbare veiligheid (art. 49 BVW) , is de gewenste sanctie sterk afhankelijk van de gevaarzetting en de omstandigheden rond de gedraging. Vertrekpunt kan zijn het voor de bewuste gedraging in de ‘bestuurlijke boete catalogus’ van de ILT (bijlage 11.1 als bedoeld in art. 11.1 van de BVR) opgenomen hoogst op te leggen boetebedrag, met een significante verhoging. Zie hoofdstuk II en V van de Aanwijzing Binnenvaart. |
GB 700 –16.000 |
III. Scheepvaartverkeerswet en Reglementen (o.a. BPR/RPR)
Dit hoofdstuk bevat achtereenvolgens de tarieven voor niet feitgecodeerde overtredingen van de Scheepvaartverkeerswet (SVW), het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) en het Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR). Deze tarieven zijn van overeenkomstige toepassing op de conventionele (grens)wateren (Eems/Dollard, Westerschelde, Het Kanaal van Gent naar Terneuzen en de Gemeenschappelijke Maas). [6]
1. Scheepvaartverkeerswet
Artikel |
Toelichting |
Algemeen |
Rijnvaart |
---|---|---|---|
26 SVW |
Opzettelijk wederrechtelijk een aan een ander toebehorend schip gebruiken op de scheepvaartweg (‘ joysailing’) [7] |
||
Eerste overtreding |
GB 850 of TS 60 uur |
GB 850 |
|
1 maal recidive |
TS 80 uur ov [8] en GS 2 wkn vw met proeftijd van 2 jaar (DV) |
GB 1.200 – 1.700 |
|
Meermalen recidive |
GS 2 wkn ov (DV) |
GB 1.700 – 4.300 |
|
27/1; 27/2/a; 27/2/b; 28/1; 28/2; 28a/7; 29/3 SVW |
‘Varen onder invloed’ Zie hoofdstuk IV |
2. Binnenvaartpolitiereglement
Artikel |
Toelichting |
Transactie (GB) |
---|---|---|
1.04 BPR |
Als schipper niet alle voorzorgmaatregelen nemen die geboden zijn. |
175 – 1.400 |
1.04 jo. 1.03/3 BPR |
Als lid bemanning etc. die zelfstandig koers en snelheid schip bepaalt niet alle voorzorgsmaatregelen nemen die door algemene plicht tot waakzaamheid worden gevorderd. |
175 – 700 |
1.06 BPR |
Afmetingen etc. schip/samenstel niet verenigbaar met karakteristiek/afmetingen van de vaarweg en de kunstwerken. |
350 – 1000 |
1.07/1 BPR |
Schip tot over vlak onderkant inzinkingsmerken beladen |
350 – 1.000 |
1.07/2 BPR |
Te geringe stabiliteit door onjuiste belading |
350 – 1.000 |
1.07/2 BPR |
Niet genoeg vrij uitzicht tijdens de vaart. |
350 – 700 |
1.07/3 BPR |
Geen controle stabiliteit (stabiliteitsberekening) bij het genoemde containervervoer |
700 |
1.08 BPR |
Niet voldoen aan de reddingsvestverplichting |
150 |
1.09/3 BPR |
Geen bekwame persoon in stuurhut snel schip die het roer bedient |
275 – 700 |
1.09/3 BPR |
Geen (bekwame) tweede persoon in stuurhut snel schip |
275 – 450 |
1.09/4 BPR |
In de stuurhut niet in staat alle inlichtingen en aanwijzingen te vernemen. |
250 |
1.09/4 BPR |
Geen uitkijk of luisterpost aanwezig. |
250 |
1.10/1/a BPR |
Niet aan boord aanwezig: Meetbrief |
350 |
1.10/1/b BPR |
Niet aan boord aanwezig: ADN bescheiden. |
- |
1.10/1/c BPR |
Niet aan boord aanwezig: Groot vaarbewijs c.q. vaarbevoegdheidsbewijs. |
350 |
1.10/1/c BPR |
Niet aan boord aanwezig: Klein vaarbewijs c.q. vaarbevoegdheidsbewijs. |
175 |
1.10/1/d BPR |
Niet aan boord aanwezig: Radarpatent. |
350 |
1.10/1/e BPR |
Niet aan boord aanwezig: Handboek marifonie. |
100 |
1.10/1/f BPR |
Niet aan boord aanwezig: het registratiebewijs gebruik frequentieruimte (maritiem mobiel) |
100 |
1.10/1/g BPR |
Niet aan boord aanwezig: Marifoon bedieningscertificaat. |
100 |
1.10/1/h BPR |
Niet aan boord aanwezig: het certificaat van onderzoek, met inbegrip van het stuwplan of de ladinglijst voor de actuele beladingstoestand en, de stabiliteitsberekening etc |
350 |
1.10/1/i BPR |
Niet aan boord aanwezig: Certificaat navigatielantaarns. |
100 |
1.12 BPR |
Niet voldoen aan genoemde verplichtingen ter voorkoming gevaar voor uitstekende delen, niet voorhalen ankers, etc. |
200 – 500 |
1.13 BPR |
Verplichtingen ter bescherming van verkeerstekens. |
200 – 500 |
1.14 BPR |
Niet onverwijld autoriteit kennis geven van beschadiging kunstwerk met schip etc. |
500 |
1.15/1 BPR |
Verbod te water doen geraken van voorwerpen of stoffen. |
200 – 650 |
1.15/2 BPR |
Niet voldoen aan meldingsplicht bij te water raken van voorwerpen of stoffen. |
425 |
1.19 BPR |
Als schipper geen gevolg gegeven aan een verkeersaanwijzing. |
275 – 425 |
1.19 BPR |
Als schipper geen gevolg gegeven aan een verkeersaanwijzing. Verbod verder te varen. |
650 – 1.000 |
1.20 BPR |
Geen medewerking verlenen aan bevoegde autoriteit |
175 |
1.21 BPR |
Bijzonder transport zonder vergunning. |
175 – 1.000 |
1.23 BPR |
Evenement of andere gebeurtenis niet tijdig melden c.q. zonder toestemming doen plaats vinden |
175 – 700 |
Hfdst. 3 BPR |
Optische tekens van grote schepen. Bedrag per onjuist of niet gevoerd teken. (dagteken of licht/lichtcombinatie). Voor ontbrekende seinvoering bij vervoer gevaarlijke stoffen; zie hoofdstuk V |
200 |
Hfdst. 3 BPR |
Optische tekens van kleine schepen. Bedrag per onjuist of niet gevoerd teken. (dagteken of licht/lichtcombinatie). |
100 |
4.01/1/A BPR |
Als schipper met groot motorschip geen geluidsseinen geven of kunnen geven. |
200 |
4.05 BPR |
Onjuist gebruik marifoon |
125 |
4.05 BPR |
Marifoon niet in overeenstemming met de regels, of niet aanwezig. |
350-1.000 |
Hfdst. 6 BPR |
Niet houden aan vaarregels. Geen aanvaring. |
200 – 350 |
Hfdst. 6 BPR |
Niet houden aan vaarregels. Met aanvaring, lichte schade geen letsel. |
350 – 700 |
6.18/2 BPR |
Varen binnen afstand van 50 m bij schip met gevaarlijke stoffen dat 2 of 3 kegels voert. |
550 |
6.20 BPR |
Hinderlijke waterbeweging, geen schade. |
200 – 350 |
6.20 BPR |
Hinderlijke waterbeweging, waarbij schade is ontstaan voor derden. |
350 – 700 |
6.26 – 6.28b BPR |
Doorvaren van bruggen, stuwen en sluizen in strijd met verkeersteken dat gebod of verbod inhoudt. |
200 – 350 |
6.26 – 6.28b BPR |
Doorvaren van bruggen, stuwen en sluizen in strijd met verkeersteken dat gebod of verbod inhoudt. Met aanvaring, lichte schade, geen letsel. |
350 – 700 |
6.29 – 6.33 BPR |
Als schipper bij slecht zicht, niet houden aan de vaarregels. Geen aanvaring. (Uitz: transactie 6.30 lid 2 stuurboordswal houden) |
425 – 700 |
6.29 – 6.33 BPR |
Als schipper bij slecht zicht, niet houden aan de vaarregels. Met aanvaring, lichte schade, geen letsel. |
700 – 1.000 |
6.29 – 6.33 BPR |
Als schipper schip niet stil gelegd bij slecht zicht c.q. varen zonder radar bij slecht zicht. |
550 |
6.32 BPR |
Varen op radar zonder radardiploma. |
550 |
7.01 – 7.07 BPR |
Ligplaats nemen in strijd met de voorschriften. |
125 |
7.07/1 BPR |
Minimumafstand niet in acht nemen tot schip met gevaarlijke stoffen |
550 |
7.08 BPR |
Geen bewaking of toezicht. |
125 – 700 |
8.03/a BPR |
Met snelle motorboot deelnemen aan de scheepvaart met gevaar brand/ontploffing etc. |
250 |
8.03/c BPR |
Met snelle motorboot deelnemen aan de scheepvaart zonder deugdelijk stuurinrichting. |
250 |
8.03/a jo. 8.04 BPR |
Als eigenaar of houder niet zorg dragen dat snelle motorboot deelneemt aan de scheepvaart zonder gevaar voor brand/ontploffing etc. |
250 |
8.03/c jo. 8.04 BPR |
Als eigenaar of houder niet zorg dragen dat een snelle motorboot deelneemt aan de scheepvaart met een deugdelijke stuurinrichting. |
250 |
8.05/2 BPR |
Met de motor van een snelle motorboot onnodig geluid veroorzaken. |
100 |
8.05/3 BPR |
De motor van een stilliggende snelle motorboot onnodig lang of zonder redelijk doel in werking houden. |
100 |
9.02 BPR |
Overschrijden van de ten hoogste toegelaten afmetingen van schepen of samenstellen. |
700 – 1.800 |
9.03 BPR |
In strijd met de voorschriften op genoemde vaarwegen ligplaats nemen. Uitz: Verbod ontgassen. Tarief zie hoofdstuk V. |
175– 350 |
9.04/1/3/4/5 BPR |
Handelen in strijd met de genoemde verplichtingen. |
100 |
9.04/6 BPR |
Op klein schip geen radarreflector voeren bij slecht zicht op de vaarwegen van bijlage 15 onder b. |
200 |
9.06 BPR |
Handelen in strijd met de genoemde verplichtingen. |
200 – 1.000 |
9.07 BPR |
Als schipper groot schip niet of niet juist voldoen aan meld-,uitluister- en communicatieplicht. |
350 |
9.07 BPR |
Als schipper klein schip niet of niet juist voldoen aan meld-,uitluister- en communicatieplicht. |
100 |
9.08 BPR |
Varend brandstof afleveren zonder toestemming van de bevoegde autoriteit op de bedoelde vaarwegen. |
350 |
11.01/2/3 BPR |
Niet voldoende de ruimte laten, tekens tonen of geluidseinen geven. Geen aanvaring. |
200 – 350 |
11.01/2/3 BPR |
Niet voldoende de ruimte laten, tekens tonen of geluidseinen geven. Met aanvaring, lichte schade, geen letsel. |
350 – 650 |
3. Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR)
Artikel |
Onderwerp |
Transactie (GB) |
---|---|---|
1.02/7 RPR |
Schipper met een alcoholconcentratie in het bloed van 0,5 ‰ of meer (c.q. 220 µg/l). Zie hoofdstuk IV |
- |
1.03/4 RPR |
Als dienstdoend lid bemanning etc. die zelfstandig koers en snelheid schip bepaalt en daarbij een alcoholconcentratie in het bloed heeft van 0,5 ‰ of meer (c.q. 220 µg/l). Zie hoofdstuk IV |
- |
1.04 RPR |
Als schipper niet alle voorzorgsmaatregelen nemen die door algemene plicht tot waakzaamheid/goed zeemanschap worden gevorderd. |
175 – 1.400 |
1.04 jo. 1.03/3 RPR |
Als dienstdoend lid bemanning etc. die zelfstandig koers en snelheid schip bepaalt niet alle voorzorgsmaatregelen nemen die door algemene plicht tot waakzaamheid worden gevorderd. |
175 – 700 |
1.06 RPR |
Afmetingen etc. schip/samenstel niet verenigbaar met karakteristiek/afmetingen van de vaarweg en de kunstwerken. |
350 – 1.000 |
1.07/1 RPR |
Schip tot over vlak onderkant inzinkingsmerken beladen (veiligheidsafstand) |
350 – 1.000 |
1.07/2 RPR |
Niet genoeg vrij uitzicht |
350 – 700 |
1.07/3 RPR |
Te geringe stabiliteit door onjuiste belading. |
350-1.000 |
1.07/4 RPR |
Geen controle stabiliteit (stabiliteitsberekening!) bij het genoemde containervervoer. |
700 |
1.07/5 RPR |
Meer passagiers dan toegestaan / onvoldoende zitplaatsen (snel schip) |
450 – 800 |
1.09/3 RPR |
In de stuurhut niet in staat alle inlichtingen en aanwijzingen te vernemen. |
250 |
1.09/4 RPR |
Geen uitkijk of luisterpost aanwezig. |
250 |
1.09/5 RPR |
Geen bekwame persoon in stuurhut snel schip die het roer bedient |
275-700 |
1.09/5 RPR |
Geen (bekwame) tweede persoon in stuurhut snel schip |
275-450 |
1.10/1/a RPR |
Niet aan boord aanwezig: Certificaat van onderzoek of gelijkwaardig doc. |
350 |
1.10/1/b RPR |
Niet aan boord aanwezig: Rijnpatent of gelijkwaardig doc. |
350 |
1.10/1/b RPR |
Niet aan boord aanwezig: Sportpatent of gelijkwaardig doc. |
100 |
1.10/1/b RPR |
Niet aan boord aanwezig: Dienstboekje of gelijkwaardig doc. |
175 |
1.10/1/c RPR |
Niet aan boord aanwezig: Vaartijdenboek m.i.v. verklaring bijlage K (23.08 ROSR). |
1.100 |
1.10/1/d RPR |
Niet aan boord aanwezig: Verklaring inzake afgifte vaartijdenboek. |
100 |
1.10/1/e RPR |
Niet aan boord aanwezig: Rijnvaartverklaring. |
100 |
1.10/1/f RPR |
Niet aan boord aanwezig: Meetbrief |
350 |
1.10/1/g RPR |
Niet aan boord aanwezig: Verklaring inbouw/functioneren tachograaf. |
125 |
1.10/1/h RPR |
Niet aan boord aanwezig: Radarpatent c.q. vervangend diploma. |
350 |
1.10/1/i RPR |
Niet aan boord aanwezig: Verklaring inbouw en functioneren radar-installatie/bochtaanwijzer. |
125 |
1.10/1/k RPR |
Niet aan boord aanwezig: Marifoon bedieningscertificaat. |
100 |
1.10/1/l RPR |
Niet aan boord aanwezig: Vergunning gebruik frequentieruimte. |
100 |
1.10/1/m RPR |
Niet aan boord aanwezig: Handboek marifonie. |
100 |
1.10/1/n RPR |
Niet aan boord aanwezig: Behoorlijk bijgehouden olie-afgifteboek. |
275 |
1.10/1/o RPR |
Niet aan boord aanwezig: Bescheiden betreffende stoomketels en onder druk staande vaten. |
125 |
1.10/1/p RPR |
Niet aan boord aanwezig: Verklaring installaties voor vloeibaar gemaakte gassen. |
125 |
1.10/1/q RPR |
Niet aan boord aanwezig: Bescheiden betreffende elektrische installaties. |
125 |
1.10/1/r RPR |
Niet aan boord aanwezig: Keuringsbewijs brandblusapparaten. |
125 |
1.10/1/s RPR |
Niet aan boord aanwezig: Keuringsbewijs kranen. |
125 |
1.10/1/t RPR |
Niet aan boord aanwezig: ADN bescheiden, nr. 8.1.2.1, 8.1.2.2, 8.1.2.3. Zie hoofdstuk V |
- |
1.10/1/u RPR |
Niet aan boord aanwezig: Stabiliteitsgegevens schip + stuwplan/ladinglijst etc. |
350 |
1.11 RPR |
Geen reglement aan boord |
100 |
1.12 RPR |
Niet voldoen aan genoemde verplichtingen ter voorkoming gevaar voor uitstekende delen, niet voorhalen ankers, verloren voorwerpen etc. |
200-500 |
1.13 RPR |
Verplichtingen ter bescherming van verkeerstekens. |
200-500 |
1.14 RPR |
Niet onverwijld autoriteit kennis geven van beschadiging kunstwerk met schip. |
500 |
1.15/1 RPR |
Verbod te water doen geraken van voorwerpen of vloeistoffen. |
200- 650 |
1.15/2 RPR |
Niet voldoen aan meldingsplicht bij te water geraken van voorwerpen of vloeistoffen. |
425 |
1.19 RPR |
Als schipper geen gevolg geven aan een verkeersaanwijzing. |
275– 425 |
1.19 RPR |
Als schipper geen gevolg geven aan een verkeersaanwijzing. Verbod verder te varen. |
650 – 1.000 |
1.20 RPR |
Geen medewerking verlenen aan bevoegde autoriteit |
175 |
1.21 RPR |
Bijzonder transport zonder vergunning. |
175-1.000 |
1.23 RPR |
Evenement houden zonder toestemming. |
175-700 |
2.01/1/c RPR |
Het officiële scheepsnummer niet op schip aangebracht. |
200 |
Hfdst. 3 RPR |
Optische tekens van “grote” schepen. Bedrag per onjuist of niet gevoerd teken (dagteken of licht/lichtcombinatie). Uitz: Ontbrekende seinvoering cf. ADN. Tarief zie hoofdstuk V |
200 |
Hfdst. 3 RPR |
Optische tekens van kleine schepen. Bedrag per onjuist of niet gevoerd teken (dagteken of licht/lichtcombinatie). |
100 |
4.01/1/a; 4.02 RPR |
Als schipper met motorschip geen geluidsseinen geven of kunnen geven. Vgl feitenbundel; indien daarin niet opgenomen, hier opnemen a+b +4.02 |
200 |
4.05 RPR |
Onjuist gebruik marifoon. |
125 |
4.05 RPR |
Marifooninstallatie niet in overeenstemming met de regels, of niet aanwezig. |
350-1.000 |
4.06 RPR |
Gebruik maken van radar met ongeschikte radarinstallatie. |
550 |
Hfdst. 6 RPR |
Niet houden aan vaarregels. Geen aanvaring. |
200-350 |
Hfdst. 6 RPR |
Niet houden aan vaarregels. Met aanvaring / lichte schade, geen letsel. |
350-700 |
6.17/2 RPR |
Varen binnen afstand van 50 m bij schip met gevaarlijke stoffen dat 2 of 3 kegels voert. |
550 |
6.20 RPR |
Hinderlijke waterbeweging. Geen schade. |
200-350 |
6.20 RPR |
Hinderlijke waterbeweging. Met lichte schade, geen letsel. |
350-700 |
6.24 – 6.29 RPR |
Doorvaren van (schip)bruggen, stuwen en sluizen in strijd met vaarregels of verkeersteken dat gebod of verbod inhoudt. Geen aanvaring. |
200 – 350 |
6.24 – 6.29 RPR |
Doorvaren van (schip)bruggen, stuwen en sluizen in strijd met vaarregels of verkeersteken dat gebod of verbod inhoudt. Met aanvaring / lichte schade, geen letsel. |
350– 700 |
6.30 – 6.34 RPR |
Als schipper bij slecht zicht, niet houden aan de vaarregels. Geen aanvaring. |
425 -700 |
6.30 – 6.34 RPR |
Als schipper bij slecht zicht, niet houden aan de vaarregels. Met aanvaring, lichte schade, geen letsel. |
700-1.000 |
6.30 – 6.34 RPR |
Als schipper schip niet stil gelegd bij slecht zicht c.q. varen zonder radar bij slecht zicht. |
550 |
6.32 RPR |
Varen op radar. Geen radardiploma. |
550 |
7.01 – 7.06 RPR |
Ligplaats nemen in strijd met de voorschriften. |
125 |
7.07/1 RPR |
Minimumafstand niet in acht nemen tot schip met gevaarlijke stoffen. |
550 |
7.08 RPR |
Geen bewaking of toezicht (geen vervoer van gevaarlijke stoffen). Uitz: bewaking ADN. Tarief zie hoofdstuk V |
125-700 |
8.01 RPR |
Slepen van/door duwstel in strijd met verbod. |
175 |
8.02 – 8.04 RPR |
Duwstel met ander schip dan duwbak. |
175 – 350 |
8.05 RPR |
Onjuiste koppelingen. |
175 |
8.06 RPR |
Geen telefoonverbinding. |
175 |
8.08 RPR |
Onjuiste tussenruimte bij samenstel van slepen. |
175 |
8.09 RPR |
“Blijf weg” –sein regels niet in acht nemen |
350 |
Hfst. 11 RPR |
Overschrijden van de ten hoogste toegelaten afmetingen van schepen, duwstellen en andere samenstellen. |
700 – 1.800 |
12.01/1 RPR |
Als schipper schip niet of niet juist voldoen aan de meldplicht. |
350 |
14.01/2/a -14.11 RPR |
Op de rede geen ligplaats nemen op gereserveerde ligplaats. |
175 – 350 |
15.03/1 RPR |
Als schipper schip afgewerkte olie, bilge water, afgewerkt vet, slops, huisvuil, klein chemisch afval etc. lozen of te water doen geraken. |
200– 2.100 |
15.04/1 RPR |
Niet zorgen voor juiste inzameling en behandeling aan boord van de in 15.03 lid 1 genoemde afvalstoffen. |
650 |
15.05/1 RPR |
Geen olie-afgifteboekje aan boord |
275 |
15.05/1 RPR |
Oud olie-afgifteboekje niet tenminste 6 maanden bewaard. |
100 |
15.05/2 RPR |
Niet afgeven van de in 15.03 lid 1 genoemde afvalstoffen. NB Met uitzondering van huisvuil |
650 |
15.05/4 RPR |
Niet afgeven van huisvuil op daarvoor bestemde inzamelplaats. |
100 |
15.09 RPR |
Buitenkant schip (scheepshuid) oliën of met niet toegelaten middelen reinigen. |
650 |
IV. Varen onder invloed
Dit hoofdstuk bevat het strafvorderings- en transactiebeleid voor ‘varen onder invloed’.
1 Algemeen
Tegen varen onder invloed op de internationale Rijn wordt – op grond van de Herziene Rijnvaartakte/Akte van Mannheim – opgetreden op basis van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR); tegen varen onder invloed op de overige scheepvaartwegen wordt opgetreden op basis van de Scheepvaartverkeerswet (SVW).
Uitgangspunt bij de bepaling van de transactie of strafeis is het adem- of bloedalcoholgehalte (AAG/BAG) van degene die het schip voerde of stuurde (first offender). Per schijf (zie onderstaande tabellen) zijn richtstraffen vastgesteld. Er worden drie basistabellen gehanteerd.
- Tabel O wordt gebruikt als een ontzegging van de vaarbevoegdheid mogelijk is; het gaat dan om varen onder invloed met een snelle motorboot of om herhaaldelijk varen onder invloed met een binnenvaartschip (beroepsvaart). Zie hoofdstuk IV, par. 3, van de Aanwijzing Binnenvaart.
- Tabel R dient voor de sanctionering op de internationale Rijn (Rijn, Waal, Lek, Pannerdensch Kanaal), waar de enige sanctiemodaliteit een geldboete is. Zie hoofdstuk V van de Aanwijzing Binnenvaart.
- In overige gevallen wordt tabel A gehanteerd.
Voor bijzonderheden en een toelichting per delict (artikel) zie paragraaf 2, resp. 3.
Tabel AAlgemeen(geen Rijnvaart,geen ontzegging mogelijk) |
Tabel OOntzegging mogelijk- Snelle motorboot (recreatievaart)- Recidive 27 SVW (beroepsvaart) |
Tabel RRijnvaart |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Schijf |
AAG(µg/l) |
BAG( ‰) |
OM-
|
Eis ter zitting |
OM-trans-actie |
Eis ter zitting |
OM-
|
Eis ter zitting
|
I |
235-350 |
0,54-0,80 |
350 |
500 |
500 |
600 |
350 |
500 |
II |
355-435 |
0,81-1,00 |
500 |
600 |
600 |
800 |
500 |
600 |
III |
440-500 |
1,01-1,15 |
600 |
800 |
800 |
900 |
600 |
800 |
IV |
505-570 |
1,16-1,30 |
800 |
900 |
900 |
1000 |
800 |
900 |
V |
575-650 |
1,31-1,50 |
900 |
1.000 |
1.000+ 6 mnd OVB ov |
900 |
1.000 |
|
VI |
655-715 |
1,51-1,65 |
1.000 |
1.200 |
1.200 + 7 mnd OVB ov |
1.000 |
1.200 |
|
VII |
720-785 |
1,66-1,80 |
1.300 |
1.300 + 8 mnd OVB ov |
1.300 |
|||
VIII |
790-865 |
1,81-2,00 |
1.500 |
1.500 + 9 mnd OVB ov |
1.500 |
|||
IX |
870-945 |
2,01-2,15 |
1.600 |
1.600 + 10 mnd OVB ov |
1.600 |
|||
X |
950-1020 |
2,16-2,35 |
TS 60 uur |
TS 60 uur (cq GS 1 mnd ov) |
2.000 |
|||
XI |
1025-1090 |
2,36-2,50 |
TS 70 uur |
TS 70 uur (cq GS 5 wkn ov) |
2.500 |
|||
XII |
1095-1195 |
2,51-2,75 |
TS 80 uur |
TS 80 uur (cq GS 5 wkn ov) |
3.100 |
|||
XIII |
1200 of hoger |
2,76 of hoger |
TS 90 uur |
TS 90 uur (cq GS 6 wkn ov) |
3.600 |
|||
Extra |
TS 100 uur |
TS 100 uur (cq GS 7wkn ov) |
4.100 |
|||||
Extra |
TS 110 uur (cq GS 7 wkn ov) |
TS 110 uur (cq GS 7 wkn ov) +27 mnd OVB ov |
4.500 |
2 Bijzonderheden
2.1 Strafverzwarende omstandigheden
- Recidive
- Gevaarzetting: o.a. kans op ongeval, ontstane schade of letsel, samenloop met andere feiten
- Soort schip: passagiersschip, loodsplichtig zeeschip of schip bestemd/gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen
Indien een strafverzwarende omstandigheid zich voordoet, dient te worden uitgegaan van de voor de naast hogere schijf vastgestelde OM-transactie of eis. Bij cumulatie van strafverzwarende omstandigheden wordt in principe per cumulatie een schijf hoger gehanteerd. In tabel O (ontzegging mogelijk) is voor wat betreft de beroepsvaart (eenmalige) recidive al verdisconteerd.
2.2 Voorlichtingsrapport
Uitgangspunt is dat in beginsel ten behoeve van de strafmaatbepaling een voorlichtingsrapport bij de verslavingsreclassering wordt aangevraagd in geval van:
- meermalen recidive (de verdachte heeft voor de derde maal binnen een termijn van vijf jaar een soortgelijk delict gepleegd);
- andere bijzondere omstandigheden gelegen in de persoon van de verdachte.
3 Toelichting per delict
3.1 Artikel 27, tweede lid, SVW
(Rijnvaart: artikel 1.02, zevende lid, of artikel 1.03, vierde lid, RPR):
varen onder invloed (AAG/BAG bekend)
- First-offenders wordt in de eerste zes schijven (bij een AAG/BAG lager dan 720 µg/l, respectievelijk 1,66‰) een transactie aangeboden, tenzij het OM aanleiding ziet om de zaak toch voor te leggen aan de rechter (bijvoorbeeld bij samenloop met andere delicten). Indien een ontzegging van de vaarbevoegdheid mogelijk is (tabel O), wordt slechts in de eerste vier schijven getransigeerd voor zover bijzondere omstandigheden zich niet tegen een transactie verzetten.
- In geval van ‘eenmalige recidive’ kan de verdachte een transactie worden aangeboden indien het AAG/BAG lager is dan 355 µg/l, respectievelijk 0,81‰ (dus binnen de marges van schijf I blijft). Vanaf schijf II dient hij in een dergelijk geval te worden gedagvaard.
- In geval van meermalen recidive dient hij in principe altijd te worden gedagvaard.
- Indien voor derden meer dan lichte schade en/of meer dan licht letsel is ontstaan, wordt geen transactie aangeboden.
3.2 Artikel 27, eerste lid, SVW
(Rijnvaart: artikel 1.02, zevende lid, eerste volzin of artikel 1.03, vierde lid,
eerste volzin, RPR): varen onder invloed (AAG/BAG onbekend)
De uitgangspunten voor de straftoemeting bij overtreding van artikel 27, tweede lid, SVW (zoals uiteengezet in de vorige paragraaf) dienen hier als algemeen richtsnoer, met dien verstande dat schijf VII, VIII, IX, X of XI wordt toegepast, afhankelijk van de mate van ‘het niet in staat zijn’ (c.q. het ‘belemmerd worden in het functioneren’) en de gevaarzetting. Indien er sprake is van kennelijke staat van dronkenschap, wordt schijf XI toegepast. Ook hier moet onverkort rekening worden gehouden met eventuele strafverzwarende omstandigheden.
3.3 Artikel 27, vierde lid, SVW: klein schip
Voor kleine schepen (artikel 27, zesde lid, SVW) heeft de wetgever aan de delictsinhoud van artikel 27, eerste en tweede lid, SVW een bestanddeel toegevoegd: verdachte moet tevens het verkeer (dreigen te) belemmeren. [9] Voor de hoogte van de transactie dient schijf II (tabel A) als uitgangspunt.
3.4 Artikel 28, eerste lid, en artikel 28a, tweede en zevende lid, SVW:
weigeren ademtest, respectievelijk ademanalyse of vervangende bloedproef
- In het geval iemand weigert medewerking te verlenen aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht (de ademtest, artikel 28, eerste lid, SVW, strafbaar gesteld in artikel 31, derde lid, SVW), kan een OM-transactie van 175 (GB) worden aangeboden. De eis ter zitting bedraagt 250 (GB).
- Indien de ademanalyse of vervangende bloedproef wordt geweigerd (artikel 28a, tweede en zevende lid, SVW, strafbaar gesteld in artikel 31, tweede lid, SVW), dient in de betreffende tabel voor de strafvordering aansluiting te worden gezocht bij schijf IX (dagvaarden).
- Als er sprake is van kennelijke staat van dronkenschap, dient schijf XI te worden toegepast.
Ook hier gelden onverkort de strafverzwarende omstandigheden.
3.5 Artikel 29, derde lid, SVW
In het geval dat iemand wordt verdacht van het feit varen tijdens een vaarverbod (artikel 29, derde lid, SVW), en er geen samenloop is met andere strafbare feiten, geldt schijf II van de tabellen.
V. Vervoer van gevaarlijke stoffen
Dit hoofdstuk bevat het strafvorderings- en transactiebeleid voor overtredingen van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS) bij vervoer over de binnenwateren.
1. Algemeen
Op het transport van gevaarlijke stoffen over de Nederlandse binnenwateren is de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS) van toepassing. Specifieke (technische) voorschriften zijn opgenomen in het Besluit Vervoer Gevaarlijke Stoffen (BVGS) en de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (VBG).
De materiële norm is afkomstig uit het Europees Verdrag inzake het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (‘het ADN’- bijlage 1 bij het VBG). [10] De overtredingen van de ADN-randnummers zijn op de internationale Rijn overtredingen van de politievoorschriften van artikel 32 HRA. Op de overige wateren is het niet voldoen aan de ADN-randnummers een strafbaar feit opgenomen in de WVGS, gesanctioneerd in de Wet op de economische delicten. Zij zijn deels, mits opzettelijk begaan, misdrijven. Voor het overige zijn het overtredingen.
De tabel in par. 3 bevat een richtsnoer voor de hoogte van aan first-offenders aan te bieden transacties. Ter zitting kunnen deze bedragen worden verhoogd met 20%. Bijzonderheden (o.a. categorieën en strafverzwarende omstandigheden) worden toegelicht in par. 2.
2. Bijzonderheden
2.1 Categorieën
Meerdere betrokkenen in de keten kunnen (tegelijkertijd) strafrechtelijk aansprakelijk worden gehouden voor hun betrokkenheid bij het onwettig uitvoeren van de handelingen zoals beschreven in artikel 2 lid 1 WVGS. In het ADN wordt aangegeven wie een veiligheidsplicht kennen (1.4 ADN e.v.). De belangrijkste betrokkenen (1.4.2 ADN) zijn de afzender, de vervoerder en de geadresseerde. Daarnaast zijn er andere betrokkenen (1.4.3 ADN), zoals de belader, de verpakker, de vuller, de exploitant van een tankcontainer of transporttank en de losser, die aansprakelijk zijn voor zover zij weten of zouden moeten weten, dat zij hun opdrachten uitvoeren in het kader van vervoer dat is onderworpen aan het ADN.
In de tabel (par. 3) is een onderscheid gemaakt in twee categorieën:
- S : zij die behoren tot de bemanning of opvarenden van het schip (loonschipper, matroos, loods, monteur, opstapper etc.) en daarbij verantwoordelijk zijn voor de betreffende gedraging ( natuurlijke personen)
- O : de betrokken onderneming (“ook de eenmanszaak”) en overige betrokkenen die verantwoordelijk zijn voor die gedraging ( rechtspersonen)
2.2 Strafverzwarende omstandigheden (o.a.)
- Opzet
Wanneer sprake is van opzet (misdrijf) dient het basistarief met 25% te worden verhoogd.
- Recidive
door natuurlijke personen (S) binnen een termijn van twee jaren geldt een opslag van 10 procent bij de eerste keer recidive en van 20 procent bij de tweede keer recidive. Bij meermalen recidive kan worden gedagvaard.
door rechtspersonen (O) binnen een termijn van vijf jaren geldt een opslag van 50 procent bij de eerste keer recidive en van 100 procent bij de tweede keer recidive. Bij meermalen recidive kan worden gedagvaard.
- Gevaarzetting
Als uit het proces-verbaal blijkt dat sprake is van een verhoogde gevaarzetting (bijv. in één geval meerdere overtredingen zijn geconstateerd), kan het tarief met 20% worden verhoogd.
Toepassing:
- Bij recidive wordt er een extra percentage berekend over het basistarief, vermeerderd met een eventuele verhoging wegens een misdrijf.
- Bij cumulatie van overtredingen wordt bij elk feit afzonderlijk het tarief berekend. Daarna worden die tarieven bij elkaar opgeteld.
- Ter zitting kan het bedrag worden verhoogd met 20%.
2.3 Dagvaarden
In deze richtlijn wordt aangegeven wanneer een zodanige inbreuk wordt gepleegd op het doel van de wet, "de bevordering van de openbare veiligheid, bij het vervoer van gevaarlijke stoffen", dat dagvaarden in de rede ligt. Waar in de tabel staat aangegeven dat er meteen gedagvaard dient te worden gaat het om een overtreding met een zeer ernstig karakter. Een tarief wordt bij deze overtredingen niet vermeld, omdat de hoogte van de geldboete bepaald dient te worden aan de hand van de omstandigheden van het geval.
3. Basistarieven
|
Bijlage 1
Aanduidingen en afkortingen
Overtredingen en tarieven worden in deze richtlijn verkort aangeduid.
- De weergave van het overtreden voorschrift bestaat uit een verkorte verwijzing naar het artikel of ADN-randnummer (“art. 1.10/1/a” staat bijvoorbeeld voor art. 1.10, eerste lid, onder a);
- In deze richtlijn worden de volgende afkortingen gehanteerd:
AAG Ademalcoholgehalte in microgram per liter (µg/l).
ADN Europees Verdrag inzake het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (Accord européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par voies de navigation intérieures )
BAG Bloedalcoholgehalte in milligram per milliliter (‰)
BPR Binnenvaartpolitiereglement
BVB Binnenvaartbesluit
BVGS Besluit Vervoer Gevaarlijke Stoffen
BVR Binnenvaartregeling
BVW Binnenvaartwet
DV Dagvaarden
GB Geldboete
GS Gevangenisstraf
HTS Hechtenis
ILT Inspectie Leefomgeving en Transport
jo. juncto (‘in verbinding met’)
O Rechtspersoon (‘onderneming’)
ov Onvoorwaardelijk
OVB Ontzegging van de vaarbevoegdheid
Rn. Randnummer
ROSR Reglement Onderzoek schepen op de Rijn 1995
RPR Rijnvaartpolitiereglement 1995
RSPR Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn
S Natuurlijke persoon (‘schipper’)
Sr Wetboek van Strafrecht
Sv Wetboek van Strafvordering
SVW Scheepvaartverkeerswet
TS Taakstraf
VBG Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen
vw Voorwaardelijk
WED Wet op de economische delicten
WVGS Wet vervoer gevaarlijke stoffen
[1] Voor een introductie in de wet- en regeling op de Nederlandse binnenwateren, en het onderwerp Rijnvaart in het bijzonder, wordt verwezen naar de Aanwijzing Binnenvaart.
[2] De CCR heeft voor de meest voorkomende overtredingen van de voorschriften een Bussgeldkatalog vastgesteld. De (geïndexeerde) tarieven zijn met name vergeleken voor wat betreft hun onderlinge verhouding. Voor een aantal tarieven is afgeweken van de catalogus, omdat Nederland een grote bevolkingsdichtheid kent en een verhoogd veiligheidsbewustzijn nodig wordt geacht. Het hogere tarief is daarbij mede gebaseerd op de afdoeningservaringen van het OM in het verleden en het aanzienlijke gevaar dat kan ontstaan bij niet naleving van het betreffende voorschrift.
[3] Waar in deze beleidsregel wordt uitgegaan van een overtreding van een voorschrift in het BPR, respectievelijk het RPR dient op de Eems/Dollard, Westerschelde, Het Kanaal van Gent naar Terneuzen en de Gemeenschappelijke Maas conform deze beleidsregel te worden gehandeld voor zover de gedraging is te herleiden tot een overeenkomstige overtreding in het desbetreffende scheepvaartreglement.
[4] De mogelijkheid om bij de Binnenvaartwet van het bestuursrecht ‘op te schalen’ naar het strafrecht, wordt op de internationale Rijn niet toegepast over de band van art. 49 BVW (in verband met een voorbehoud in de strafbaarstelling in art. 1, onder 4, van de WED). Indien een overtreding strafbaar is op grond van art. 32 van de Herziene Rijnvaartakte, vormen dat artikel en het relevante voorschrift voor de internationale Rijn (bv. bepaling uit het ROSR) bij gevaar voor de openbare veiligheid de grondslag voor de strafrechtelijke handhaving.
[5] Het gaat met name om voorschriften ten aanzien van vaartijden, bemanningseisen, radarexamens en technische eisen. Het ROSR en RSPR zijn opgenomen als bijlagen bij de Binnenvaartregeling.
[6] Waar in deze beleidsregel wordt uitgegaan van een overtreding van een voorschrift in het BPR, respectievelijk het RPR dient op de Eems/Dollard, Westerschelde, Het Kanaal van Gent naar Terneuzen en de Gemeenschappelijke Maas conform deze beleidsregel te worden gehandeld voor zover de gedraging is te herleiden tot een overeenkomstige overtreding in het desbetreffende scheepvaartreglement.
[7] Omdat verondersteld wordt dat het delict vaak in groepsverband wordt gepleegd, is de factor medeplegen in het delict begrepen.
[8] In geval van een taakstrafverbod (art. 22b Wetboek van Strafrecht) te vervangen door een geldboete van 1.200 euro (evt. in termijnen).
[9] Gelet op artikel 29a SVW is dit niet van toepassing op de internationale Rijn..
[10] Accord Européen relatif au Transport International des Marchandises Dangereuses par voie de Navigation
[11] In geval van containervervoer op binnenschepen kan een gedeeltelijke vrijstelling gelden van de meet- en ventilatie-eisen (ADN 2013).