Instructie onorthodoxe opsporingsmethoden (2003I001)
Afzender: | College van procureurs-generaal |
---|---|
Adressaat: | Hoofden van de parketten |
Registtratienr.: | 2003I001 |
Datum vaststelling: | 26-08-2003 |
Datum inwerkingtreeding: | 01-11-2003 |
Geldigheidsduur: | n.v.t. |
Vervallen: | circulaire inzake horen getuigen onder hypnose |
Jurisprudentie: | NJ 1989/748, NJ 1998/798 |
Bijlage(n) | - |
ACHTERGROND
Voor gebruikmaking van opsporingsmethoden die naar huidige wetenschappelijk inzichten geen zekerheid bieden omtrent de objectieve betrouwbaarheid van de resultaten, is in beginsel geen plaats binnen de zakelijke en professionele wijze waarop het Openbaar Ministerie de strafrechtspleging uitoefent. Het is aan de wetenschap om te achterhalen welke onderzoeksmethoden betrouwbare resultaten opleveren. De discussie die daarbij past behoort niet in de rechtszaal te worden gevoerd. Gebruikmaking van de resultaten van dergelijke onderzoeksmethoden als bewijsmiddel is (veelal) niet toegelaten (zie NJ 1998/798).
Ook indien een onderzoek is vastgelopen dient tot gebruikmaking van de hier bedoelde opsporingsmethoden slechts met uiterste terughoudendheid te worden overgegaan, Veelal loopt de gebruikmaking van een van de in deze instructie bedoelde opsporingsmethoden opnieuw uit op een teleurstelling voor alle betrokkenen. Het inzetten van middelen voor deze opsporingsmethoden valt dan ook enkel in zeer uitzonderlijke gevallen te rechtvaardigen.
SAMENVATTING
Deze instructie regelt het gebruikmaken van opsporingsmethoden die naar huidige wetenschappelijke inzichten geen zekerheid bieden omtrent de objectieve betrouwbaarheid van de resultaten daarvan.
OPSPORING
Regeling
1. Het gebruik maken van opsporingsmethoden die naar de huidige wetenschappelijke inzichten geen zekerheid bieden omtrent de objectieve betrouwbaarheid van de resultaten daarvan, is behoudens toestemming van het College van procureurs-generaal niet toegestaan.
2. Onder deze opsporingsmethoden vallen in elk geval, doch niet uitsluitend, het gebruik maken van:
- het horen van getuigen onder hypnose
- een leugendetector
- het poppenspel met ‘anatomisch correcte poppen’ anders dan als onderdeel van een conventionele persoonlijkheidstest
- narco-analyse
- een paragnost
3. Onder zéér bijzondere omstandigheden kan het College van procureurs-generaal op verzoek van de hoofdofficier van justitie of hoofdadvocaat-generaal toestemming verlenen een onder 1 of 2 bedoelde opsporingsmethode toe te passen. Indien de toestemming wordt verleend worden de resultaten van de opsporingsmethode alsmede de uitkomst van het opsporingsonderzoek of strafvervolging aan het College bericht.
4. Van de onder .3 genoemde omstandigheden kan eerst sprake zijn indien het een onderzoek betreft:
- naar een ernstig strafbaar feit dat wordt bedreigd met een strafmaximum van tenminste 6 jaar en de ernst van het misdrijf de gebruikmaking van een opsporingsmethode als onder 1 en 2 bedoeld de inzet van middelen daarvoor rechtvaardigt, en
- het onderzoek met gebruikmaking van de gebruikelijke recherchemethoden is vastgelopen.
5. Het College kan in concrete gevallen aanvullende voorwaarden stellen voor het gebruikmaken van in deze instructie bedoelde opsporingsmethoden.
OVERGANGSRECHT
De beleidsregels in deze aanwijzing hebben gelding vanaf de datum van inwerkingtreding.