Wanneer is voorlopige hechtenis (bewaring) mogelijk?
De officier van justitie kan wanneer er een serieuze verdenking is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit waarop in de wet een gevangenisstraf van vier jaar of meer staat of voor de misdrijven genoemd in artikel 67 wetboek van strafvordering voorlopige hechtenis(bewaring) vorderen bij de rechter-commissaris.
Wanneer het gaat om een feit waarvoor geen voorlopige hechtenis is toegestaan dan wordt de verdachte niet voorgeleid aan de rechter-commissaris. Een verdachte wordt in zo'n geval al dan niet met een dagvaarding of in afwachting van een nadere beslissing, naar huis gestuurd. Een uitzondering betreft mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats. Als zij een strafbaar feit plegen waarop een gevangenisstraf staat (ook al is die lager dan 4 jaar) kunnen zij toch in voorlopige hechtenis worden genomen.
Bij de voorgeleiding kan de rechter besluiten een verdachte in bewaring te stellen. De rechter-commissaris toetst:
- of de aanhouding volgens de regels is verlopen (of deze rechtmatig was),
- of er meer tegen iemand is dan een vage verdenking (=ernstige bezwaren)
- of er daarnaast 1 of meer gronden zijn:
- er is sprake van vluchtgevaar,
- er is vrees dat een verdachte bij vrijlating opnieuw een soortgelijk strafbaar feit pleegt waarop een gevangenisstraf van 6 jaar of meer staat (recidivegevaar)
- er is vrees voor de veiligheid van de staat of de gezondheid en veiligheid van personen of goederen
- vrees voor maatschappelijke veiligheid (geldt alleen voor delicten waarop 12 jaar of meer staat en waarbij de rechtsorde geschokt is geraakt (maatschappelijke onrust). Denk aan een moord)
- iemand is maximaal 5 jaar geleden veroordeeld voor een specifiek in de wet genoemd delict en er wordt rekening mee gehouden dat iemand weer een van deze misdrijven pleegt
- er is vrees dat een verdachte bij vrijlating het onderzoek saboteert of tegenwerkt. Bijvoorbeeld door getuigen te beïnvloeden of sporen uit te wissen.
Zie ook: www.judex.nl