ELOM:2023:005 | Vlucht met bevriende passagiers. Op twee plaatsen heeft de gezagvoerder te laag gevlogen | AP Noord-Holland
Beslissing: 16 januari 2023
Categorie luchtvaartzaak: Kleine bemande luchtvaart (eenmotorig vliegtuig)
Formele relaties: -/-
Inhoudsindicatie: Vlucht met bevriende passagiers. Op twee plaatsen heeft de gezagvoerder te laag gevlogen. Zaak geseponeerd vanwege de positieve opstelling van de gezagvoerder na het voorval.
Beslissing OM
in de zaak tegen een gezagvoerder, hierna: de verdachte.
Aanleiding onderzoek
Het onderzoek in deze zaak is gestart naar aanleiding van een melding aan de luchtvaartpolitie. De melding hield in dat een eenmotorig vliegtuig, voorzien van registratienummer [registratienummer], beneden de minimaal toegestane vlieghoogte rondjes boven een woonwijk had gevlogen.
Verdenking strafbaar feit
Overtreding van voorschrift SERA.5005, onderdeel f, Verordening 923/2012.
Feiten en omstandigheden
Op grond van het onderzoek van de luchtvaartpolitie kan worden vastgesteld dat de verdachte op [datum in het jaar] 2022 de gezagvoerder was van het door de melder genoemde vliegtuig. Radarbeelden lieten zien dat het vliegtuig bij [plaats 1] op circa 300 voet heeft gevlogen en daar twee keer een 360 graden bocht maakt tussen de 350 en 675 voet. Bij het [meer] passeert het vliegtuig de daar gelegen vuurtoren volgens de radarbeelden op ongeveer 300 voet.
De verdachte bleek een ervaren vlieger te zijn. Hij heeft ongeveer 1000 vlieguren in ongeveer 15 jaar gemaakt. Hij verklaarde bekend te zijn met de minimale vlieghoogte. Op de bewuste dag vloog hij met drie bevriende passagiers. Hij heeft tweemaal een bocht gemaakt bij het huis van een van de passagiers. Verder heeft hij een ‘duikje’ genomen bij [plaats 2], vanwege de vuurtoren die helemaal was opgeknapt. Hij erkent dat hij te laag zat. Hij gaf toe dat hij niet zo moeten vliegen en dat zal hij een volgende keer ook niet meer zal doen.
Beslissing
De verdachte heeft beneden de minimaal toegestane vlieghoogte gevlogen. Dat levert een overtreding op van voorschrift SERA.5005, onderdeel f. Overtreding van dit voorschrift is als overtreding strafbaar gesteld in art. 11.9 lid 1 onder c van de Wet luchtvaart, via art. 1.6 van de Wet luchtvaart en art. 3.1 lid 1 onder e van de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid.
Bij de beoordeling van een zaak houdt het OM rekening met Just Culture. De positieve opstelling van de verdachte acht het OM daarbij van belang. De verdachte heeft de overtreding erkend, heeft daarvoor excuses aangeboden en heeft laten weten bij de voorbereiding van toekomstige vluchten extra te zullen letten op de vlieghoogtes. De verdachte heeft ook gezegd dat hem er veel aan is gelegen om de veiligheid in de luchtvaart te waarborgen en dat hij begrijpt dat iemand hierover een melding heeft gemaakt bij de luchtvaartpolitie, ook al denkt hij dat de veiligheid ook bij deze vlucht niet in het geding is geweest.
De intentie van de melder was overigens niet om ervoor te zorgen dat de verdachte zou worden gestraft voor deze overtreding. De melder is een vlieger die de verdachte zag vliegen en het dusdanig gevaarlijk vond, dat hij erop moest worden aangesproken. Omdat het niet mogelijk was om met de verdachte via de havendienst in contact te komen, heeft de melder een melding bij de luchtvaartpolitie gedaan. De positieve reactie daarop heeft het OM laten terugkoppelen aan de melder.
Gelet op het voorgaande ziet het OM niet in welke toegevoegde waarde een straf zou hebben. Het OM moedigt de verdachte wel aan om er met andere vliegers over te praten en bij toekomstige voorvallen – want die kunnen natuurlijk gebeuren – zelf daarvan ook melding te maken bij het Analyse Bureau Luchtvaartvoorvallen, zodat deze kunnen worden meegenomen in hun analyse en daarvan in bredere zin kan worden geleerd.