OM eist in hoger beroep 24 maanden gevangenisstraf voor 34 jarige vrouw uit Putten die eigen stalking in scène zette

Het Openbaar Ministerie (OM) eist in hoger beroep 24 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 voorwaardelijk voor een 34-jarige vrouw uit Putten. Ze beschuldigde een psychiatrische patiënt van het versturen van berichten naar haar. Op grond van vele berichten en bedreigingen aan het adres van de 34-jarige vrouw werd de man veroordeeld. Achteraf bleken deze berichten vals en door de vrouw zelf gestuurd en is de psychiatrisch patiënt onterecht veroordeeld tot een lange gevangenisstraf. De rechtbank heeft eerder aan de vrouwelijke verdachte een gevangenisstraf opgelegd van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. In hoger beroep valt de strafeis hoger uit.

Verdachte is in hoger beroep gegaan

Uit onderzoek van de redactie van programma ‘Zeeman confronteert’ en de politie bleek dat de vrouw zelf de berichten stuurde en op die manier zichzelf stalkte. Toen duidelijk werd dat de vrouw zelf verantwoordelijk was voor het versturen van de berichten en dus voor de stalking werd ze hiervoor vervolgd. Het Openbaar Ministerie eiste in 2024 18 maanden celstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk voor de vrouw, op verdenking van valse aangifte, misbruik van persoonsgegevens, bedreiging en laster. Daarnaast eiste het OM een contactverbod en een verplichte behandeling. De  rechtbank heeft deze eis gevolgd. Verdachte is tegen die straf in hoger beroep gegaan.

Hogere strafeis in hoger beroep

De advocaat-generaal eist in hoger beroep een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast eist het OM een contactverbod voor 5 jaar waarin staat dat de verdachte geen contact mag opnemen met het slachtoffer. Op zitting zei de advocaat-generaal daarover: “Met een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk zou de verdachte, onder de streep, minder lang in detentie hoeven te zitten dan het slachtoffer door haar toedoen al heeft gezeten. Een dergelijke straf vind ik onvoldoende recht doen aan de ernst van de feiten”.

Het hof doet op 10 februari uitspraak.