Reactie OM rapport procureur-generaal Hoge Raad steekincident Turfmarkt Den Haag
Rinus Otte, voorzitter van het College van procureurs-generaal, nam maandag 4 november het rapport van de procureur-generaal bij de Hoge Raad (PGHR) in ontvangst.
Het rapport ‘Met zorg aangepakt?’ gaat over het handelen van het Openbaar Ministerie (OM) in de jaren voorafgaand aan het dodelijk steekincident aan de Turfmarkt in Den Haag op 20 juni 2023. Het incident kostte een medewerkster van een supermarkt het leven. Een ernstig en tragisch misdrijf met grote impact op de dierbaren van het slachtoffer, en op de maatschappij. In de zaak tegen Jamel L. ging het om een verdachte met psychische problemen die over een lange periode verschillende malen met politie en justitie in aanraking kwam, in Nederland, en daarvoor in het Verenigd Koninkrijk en op Curaçao.
De Collegevoorzitter sprak bij de overhandiging waardering uit voor het onderzoek. ‘Dit rapport van onze toezichthouder heeft een ernstige aanleiding. Het gedegen onderzoek geeft nabestaanden informatie over de voorgeschiedenis en biedt het OM meer inzicht in het eigen functioneren’, aldus Otte. ‘In onze samenleving kampen we met een groeiende groep mensen met verward gedrag die een gevaar voor anderen kunnen zijn. Het strafrecht biedt maar in beperkte mate een oplossing voor dit soort grote maatschappelijke problemen.’
Ondanks de bevindingen van de PG dat de medewerkers van het OM hebben gehandeld zoals redelijkerwijs van hen mocht worden verwacht, gaat de aandacht vanzelfsprekend naar de aanbevelingen die de PGHR doet voor het OM als organisatie. Deze aanbevelingen bevinden zich voornamelijk op het vlak van informatie-uitwisseling tussen verschillende systemen, organisaties en OM-onderdelen.
Otte: Gelet op de inhoud van het rapport is het de vraag of meer kennis tot andere besluiten zou hebben geleid en zeker of deze betreurenswaardige dood had kunnen worden voorkomen. In ieder geval miste deze zaak informatie over het strafrechtelijke verleden van de verdachte. Het rapport bevat verschillende overwegingen die de strafrechtelijke organisaties aanleiding geven hun werkwijzen onder de loep te nemen.’
De aanbevelingen geven praktische aanknopingspunten voor verbetering. Enkele daarvan zijn door het OM al aangepakt, bijvoorbeeld omdat zij in de onderzoeksfase aan het licht kwamen of omdat er voor het onderzoek al verbetering was ingezet. Waar dat kan zijn en worden meteen maatregelen getroffen en tijdelijke werkwijzen vastgesteld in afwachting van definitieve aanpassingen.
Dit betreft bijvoorbeeld het landelijk uniformeren van de registratie van WOTS-zaken (Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen), er is inmiddels voorzien in extra afstemming tussen OM en Justid (Justitiële Informatiedienst) om te borgen dat zaken juist geregistreerd worden, en er zijn maatregelen genomen over het opvragen van strafkaarten van Caribisch Nederland. Ook is, mede op aandringen van het OM, enige tijd geleden een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet forensische zorg (Wfz) in procedure gebracht dat het mogelijk maakt om medische gegevens aan de officier van justitie te verstrekken. Het OM zal bij inwerkingtreding het initiatief nemen om met de (betrokken) ketenpartners te komen tot goede werkafspraken rondom deze nieuwe toekomstige mogelijkheid van gegevensdeling.
Otte:‘De komende periode zal worden gebruikt om het rapport en de aanbevelingen tot in detail te bestuderen.’