OM seponeert zaak rond incident met waterwerper tijdens coronarellen
Nieuwsbericht | 09-08-2024 | 16:00
Het Openbaar Ministerie Oost-Brabant (OM) seponeert de strafzaak tegen een politiemedewerkster, die in januari 2021 een vrouw met een harde straal uit een waterwerper raakte. Als gevolg daarvan raakte deze vrouw gewond. Het besluit volgt op een procedure die al geruime tijd loopt. In onderstaande tijdlijn leggen wij uit hoe het OM tot dit besluit is gekomen.
Tijdlijn incident met waterwerper tijdens coronarellen
-
Januari 2021 - Augustus 2024
-
In de Eindhovense binnenstad loopt het op zondag 24 januari 2021 uit de hand. Tijdens de zogenoemde coronarellen zoekt een grote groep relschoppers de confrontatie met de politie. De groep laat een spoor van vernieling achter, onder meer op het 18 Septemberplein en station Eindhoven Centraal. Op enig moment spuit een waterwerper van de politie vanaf korte afstand tegen een vrouw, die daarop valt en gewond raakt aan haar hoofd. In het ziekenhuis wordt ze gehecht aan de wond. Het slachtoffer doet enige tijd later aangifte van poging tot doodslag.
-
De Rijksrecherche start een onderzoek. In het onderzoek spreekt de Rijksrecherche met betrokken medewerkers van de politie, getuigen en worden camerabeelden van het incident bekeken.
-
Het OM komt tot de conclusie dat er door de betrokken agente niet is gehandeld conform de geldende instructie en dat er niet proportioneel is gehandeld. Het OM ziet een strafbaar feit in het handelen van de betrokken agente. Het OM besluit om de agente te vervolgen voor mishandeling.
-
De aangeefster is het daarmee niet eens en dient een zogenoemde Artikel 12 klacht in bij het Gerechtshof om vervolging voor poging tot doodslag af te dwingen.
-
Op 9 april 2024 heeft het Gerechtshof in ’s-Hertogenbosch geoordeeld dat het beklag dient te worden afgewezen. Naar het oordeel van het hof is er gelet op de omstandigheden sprake van gepast geweld. Uit de medische stukken is niet gebleken van zwaar lichamelijk letsel. Op de camerabeelden heeft het hof waargenomen dat de waterwerper gericht is geweest op een groep mensen en dat klaagster daarbij ongelukkig is getroffen. Volgens het hof is er geen blijk van opzet. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat met een waterwerper - onder deze omstandigheden - niet nauwkeurig kan worden gericht en dat er een vertraging zit tussen de bediening en de daadwerkelijke straal. Het hof oordeelt dat een succesvolle vervolging van beklaagde niet valt te verwachten.
-
Het OM heeft de beschikking van het Gerechtshof uitgebreid bestudeerd. Dat het Gerechtshof van oordeel is dat opzet ontbreekt en dat nader onderzoek niet mogelijk is gebleken, maakt dat het OM besloten heeft de mishandelingszaak te seponeren. Dit betekent dat er geen vervolging plaats zal vinden en dat er geen straf wordt opgelegd.
-