Strafeisen tot 12 jaar voor grootschalige handel en invoer van harddrugs via hacken haventerminals
Doordat hun cryptofoons werden gekraakt en hun berichtenverkeer ontsleuteld door de politie, liepen zes verdachten in strafzaak 26Zenne tegen de lamp. Vandaag eiste het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie (OM) in de rechtbank Amsterdam tegen dit zestal gevangenisstraffen tussen 3 en 12 jaar. Het OM verdenkt ze van het als criminele organisatie grootschalig en professioneel invoeren van harddrugs (veelal cocaïne), via de havens van Rotterdam en Antwerpen. “Door middel van hacken is bewust gebruik en misbruik gemaakt van interne systemen van havenbedrijven en transporteurs.”
De leeftijden van de zes mannen variëren van, heden, 25 tot 57 jaar. Zij zijn afkomstig uit Alblasserdam, Barendrecht en Rotterdam. Het OM eiste gevangenisstraffen van 3 jaar, 3 jaar en een geldboete van 50.000 euro, 7 jaar, 8 jaar, 10 jaar en 12 jaar met aftrek van de tijd die is doorgebracht in voorlopige hechtenis. Eén van de verdachten is eerder veroordeeld voor het hacken van het havenbedrijf ECT. Deze zaak ligt nog (na terugverwijzing door de Hoge Raad) bij het gerechtshof.
Start onderzoek
Het onderzoek 26Zenne is op 10 februari 2021 gestart op basis van ontsleutelde data uit onderzoek 26Lemont, dat zich richtte op communicatie via de applicatie Encrochat. Een groot deel van de informatie in onderzoek 26Zenne komt voort uit ontsleutelde berichten via Encrochat, maar ook van de vergelijkbare applicatie Sky ECC (onderzoek Argus). De verdachten communiceerden via cryptofoons over de handel in/invoer van verdovende middelen (veelal cocaïne) en het hacken van computersystemen van haventerminals.
Haventerminals hacken en handlangers
Grote havenbedrijven als Antwerpen Europe Terminals, APM Terminals in Rotterdam en VDH in Rotterdam waren beoogde doelwitten van de criminele groepering. Niet alleen hadden de verdachten het op de computersystemen van deze bedrijven gemunt (computervredebreuk), ook hadden en zochten zij contact met corrupte medewerkers van deze bedrijven om met hun hulp eenvoudiger in de betreffende computersystemen te komen.
Een gebruikte modus operandi betrof, zo meent het OM, het plaatsen van verdovende middelen tussen ladingen die bestemd waren voor bonafide bedrijven, die daarvan –hoogstwaarschijnlijk- niet wisten. De verdachten bedienden zich van corrupte handlangers op strategische posities in haventerminals in Rotterdam en Antwerpen. Tevens werd gebruik gemaakt van een of meerdere handlangers bij het wederrechtelijk binnendringen (hacken) van een computernetwerk van haventerminals. Als op die wijze bleek dat de containers van een bedrijf niet of weinig werden gecontroleerd, was het risico op ontdekking beperkt als in zo'n container verdovende middelen werden bijgeplaatst.
De bewuste container werd na aankomst in de haven in de regel opgehaald door een handlanger in de transportbranche. Nadat de verdovende middelen uit de container waren gehaald, werd die met een smoes teruggebracht naar de haven of naar het bedrijf waar de container voor bedoeld was.
Ontwrichtend
Het OM hekelde op zitting het ogenschijnlijke gemak waarmee verdachten onderling handelden in verdovende middelen, geld verplaatsten, hebben witgewassen en wapens voorhanden hebben gehad. Ook het gebruik van (dodelijk) geweld, wapens, intimidatie en bedreigingen maakt onlosmakelijk deel uit van de grootschalige handel in verdovende middelen.
De georganiseerde handel in verdovende middelen heeft een bijzonder ontwrichtende invloed op de samenleving. Ze is schadelijk voor de volksgezondheid en bovendien hebben de georganiseerde drugshandel en de miljoenen die daarin worden omgezet een sterk ondermijnend en corrumperend effect. De corrupte contacten met medewerkers van bedrijven in de havens van Rotterdam en Antwerpen tasten in hoge mate het onderlinge vertrouwen binnen de samenleving aan en ondermijnen onze democratische rechtsstaat.
Uitspraak
Strafzaak 26Zenne wordt voortgezet met de pleidooien van de verdediging. De rechtbank doet uitspraak op 21 november.