Twee art. 6 WVW-zaken in de rechtbank in Assen: OM eist taakstraffen en voorwaardelijke OBM
De rechtbank in Assen behandelde vandaag twee art. 6 WVW-zaken. De officier eiste taakstraffen en voorwaardelijke OBM.
In de eerste zaak die diende stond verdachte stil voor een stoplicht op een kruising in Assen, en reed hij plotseling door rood toen hij vermoedelijk dacht dat het licht groen was terwijl enkel een andere rijbaan groen licht kreeg. Daar rijdt hij tegen een meisje op een brommer aan die de weg kruist als zij groen heeft. Het meisje heeft hierdoor zwaar lichamelijk letsel opgelopen. “ De officier heeft na bestudering van het dossier gemeend dat verdachte een grove verkeersfout heeft gemaakt door in een volstrekt overzichtelijke situatie door rood te rijden en geen voorrang te verlenen. De officier eist voor overtreding van art. 6 WVW een taakstraf voor de duur van 90 uur en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen (OBM) met een proeftijd van twee jaar.
De tweede zaak betreft een verdachte die met een tractor van een akkerland een weg op reed. De lepels van de tractor hingen hierbij over de weg. Deze belemmerden het zicht voor de verdachte waardoor hij een motorrijder niet aan zag komen, en de lepels hingen zodanig laag dat een motorrijder tegen de (volgens VOA moeilijk zichtbare) lepels botste. De motorrijder kwam te overlijden. De VOA concludeert na een simulatie dat de lepels omhoog konden, en dat verdachte dan meer zicht had gehad. Ook zegt de VOA dat hij achteruit had kunnen rijden om wel zicht te krijgen.
De officier: “Verdachte is min of meer blind en op goed geluk de weg op gereden, wat een zodanig grove verkeersfout oplevert dat er sprake is van aanmerkelijke onvoorzichtigheid.”
In de strafeis is ten voordele van verdachte rekening gehouden met het tijdsverloop van bijna twee jaren, mediation, en persoonlijke omstandigheden van verdachte. De officier eist daarom een taakstraf van 180 uur en één jaar voorwaardelijke OBM met een proeftijd van 1 jaar.