Requisitoir Marengo-proces – de (pogingen) moord op Martin Kok
Op de voorlaatste dag van het requisitoir in het Marengo-proces ontvouwden de officieren van justitie donderdag de bewijzen in de moord op Martin Kok op 8 december 2016 en de pogingen die daaraan vooraf zijn gegaan. Voor het OM staat vast dat Ridouan T. de opdrachtgever is geweest. Drie anderen, onder wie Said R. de rechterhand van T., staan terecht voor het medeplegen van de (pogingen) moord.
Op 2 juli 2016 was al eens geprobeerd Kok met een explosief onder zijn auto te vermoorden. Nadat die poging was mislukt gaf T. volgens het OM opdracht tot een nieuwe poging met een op afstand bedienbaar explosief. T. zou de beschikking hebben gehad over 60 kilo springstof C4, waarmee hij een getuige “naar de hel” wilde sturen door diens auto op te blazen.
De pogingen moord en de moord zelf waren eerder al onderzocht door de politie in Amsterdam en Midden-Nederland. Deze onderzoeken richtten zich op de uitvoerders. De verklaringen van kroongetuige Nabil B. waren aanleiding om onderzoek te doen naar de opdrachtgever en diens organisatie.
Bekend figuur
De officieren van justitie gaven de rechtbank eerst een schets van de persoon. “Martin Kok was een bekend figuur op tv en op internet. Op zijn website Vlinderscrime gaf hij, meestal in krom Nederlands, zijn ongezouten mening over het criminele milieu Zijn website Vlinderscrime publiceerde vaak als eerste informatie, vaak afkomstig van criminele bronnen. Hij was niet bang om doodgeschoten te worden, zo liet Martin Kok geregeld weten. Kok wist dat hij op een dodenlijst stond. Dat heeft hem er niet van weerhouden om zijn prikkelende opmerkingen te blijven maken en te blijven publiceren.”
De politie waarschuwde Martin Kok dat het misschien verstandig was om even niet zo actief te zijn met het publiceren van verhalen. Daarop zei Kok dat hij zich niet de mond liet snoeren, dat hij schreef wat hij wilde schrijven. Hij zei voor niemand bang te zijn. Als ze hem dood wilden hebben, kon hij daar verder niets aan doen.
Op 8 december 2016, iets voor half twaalf ‘s nachts, is Martin Kok doodgeschoten op het parkeerterrein van de seksclub Boccaccio in Laren. Eerder die avond, rond half zeven, was geprobeerd hem neer te schieten toen hij een hotel in Amsterdam verliet. In november 2015 waren zijn auto en zijn woning ook al eens beschoten.
Nadat op 2 juli 2016 het explosief onder zijn auto was ontdekt, had Martin Kok gezegd dat hij dacht dat deze bom was geplaatst omdat hij een foto van een dodelijk slachtoffer van het onderzoek 26Koper op Vlinderscrime had gezet. Op verzoek had hij die foto verwijderd, maar daarna had hij via de mail een dodenlijst ontvangen. Die dodenlijst had hij op Vlinderscrime gezet. De poging hem te vermoorden had volgens Kok te maken “met de stukjes die ik schrijf”.
“Slapen”
Het OM hield de rechtbank voor dat Ridouan T. zich enorm stoorde aan de berichten over hem en zijn groepering op Vlinderscrime. In april 2016 liet T. per PGP-bericht weten dat Kok moest gaan “slapen”, dat hij moest worden vermoord. Al die andere journalisten moeten weten dat ze geen foto’s of informatie moeten plaatsen, aldus T.
Hij was vooral woedend volgens de officieren van justitie omdat, in de artikelen op Vlinderscrime het verband tussen hem en het onderzoek 26Koper werd gelegd. T. zette alles op alles om te voorkomen dat hij in dat onderzoek als verdachte in beeld zou komen.
In september 2016 plaatste Kok berichten op Vlinderscrime over de strafzaak tegen de 26Koper-groep, de moorden die zij zouden hebben gepleegd en ook de rol van onder andere Ridouan T. daarbij. Martin Kok schreef onder meer dat T. stapelgek is, dat T. de leider was van de Utrechtse moordservice 26Koper, dat T. zijn eigen zwager in Spanje heeft laten vermoorden, dat T. de leider was van de Marokkaanse onderwereld, dat er 10 miljoen op het hoofd van T. stond, dat T. op een dodenlijst stond, dat niemand de naam van T. durfde te noemen, maar dat Vlinderscrime als eerste de volledige naam van T. had genoemd en hem had genoemd als baas achter alle moorden van het afgelopen jaar met een link naar 26Koper.
“T. stoorde zich mateloos aan Vlinderscrime”, zeiden de officieren van justitie. Uit de PGP-berichten van T. en zijn medeverdachten blijkt volgens het OM dat de publicaties over de 26Koper-groep en over de rol van T. bij de moorden de aanleiding zijn geweest opdracht te geven voor de moord op Martin Kok. Dat blijkt, aldus het OM, ook uit de verklaringen van kroongetuige Nabil B.
Op 8 december 2016 verliet Kok om 18.35 via de hoofdingang het CitizenM hotel in Amsterdam-Zuid. Hij had vanaf 17.00 uur met de Schot Christopher H. in de lobby een afspraak gehad over advertentiemogelijkheden op Vlinderscrime. Terwijl zij samen over straat liepen richting de parkeerplaats kwam er een man aanrennen met een vuurwapen in zijn hand. De man richtte het wapen van een afstandje van ongeveer 20 tot 40 centimeter op de nek van Kok. Het wapen ging niet af en de man rende verder. Op de beelden van de camera’s’ van het hotel waren die dag verschillend personen en auto’s te zien die betrokken waren bij deze poging tot moord.
Later op de avond waren Kok en H. in Boccaccio, de seksclub die beiden om 23.21 uur verlieten. H. bleef wachten bij de achterkant van de auto toen Kok instapte in een VW Polo, de auto van zijn vader. Op dat moment kwam er een man ut de bosjes, die met snelle passen en gestrekte armen in de richting van het portier aan de bestuurderskant liep. Op camerabeelden was te zien dat de man enkele schoten loste. Eerst ging het portierraam kapot. Daarna schoot hij nog een aantal keer, onder andere in het hoofd van Martin Kok. Ook was te zien hoe H. na de moord rustig weg liep over de parkeerplaats. Hij was intussen met zijn telefoon aan het sms-en of appen.
Christopher H. kreeg op 22 april 2022 door de rechtbank in Glasgow een levenslange gevangenisstraf opgelegd voor zijn betrokkenheid bij de moord op Martin Kok. Hij zou zijn gebruikt om het slachtoffer in de val te lokken.
Het requisitoir in het Marengo-proces wordt dinsdag 28 juni 2022 afgesloten met de strafeisen van het Openbaar Ministerie.