Marengo-proces: het moorden moest doorgaan

De verklaringen van kroongetuige Nabil B. waren de aanleiding voor verdergaand onderzoek naar de moord op Abderrahim Belhadj op 9 mei 2016. Binnen het Marengo-strafdossier is deze moord opgenomen als zaaksdossier Aker. In het requisitoir van het OM behandelden de officieren van justitie donderdag gedetailleerd de betrokkenheid van Ridouan T. en diens organisatie bij deze afrekening.

De moord op de 29-jarige “Appie”  Belhadj was onderzocht in Amsterdam en leidde tot de inmiddels onherroepelijke veroordeling tot een gevangenisstraf van 18 jaar voor de man die het slachtoffer naar de plaats delict – de eerst etage van de flat Kikkenstein in de Bijlmer - had gelokt.

De politie kwam in de vroege ochtend ter plaatse na een melding over een schietpartij.  Een buurtbewoonster vertelde dat zij wakker was geworden van meer dan tien schoten. Het slachtoffer was meerdere keren geraakt in zijn borst en in zijn hoofd.

Bovenaan de trap lagen een mobiele telefoon met witte oordopjes, een zwarte zonnebril en een baseball petje. Op de galerij lagen hulzen en fragmenten van patronen. Een getuige meldde dat de schutter in het zwart gekleed was en witte schoenen droeg. In de kleding van het slachtoffer vond de politie een paspoort op zijn naam. Aan de hand daarvan en een vingerafdruk kon de identiteit worden vastgesteld.

De eerste bevindingen waren dat bij de trapopgang meerdere keren was geschoten. Daarna waren vermoedelijk zowel het slachtoffer als de schutter de trap opgegaan. Het slachtoffer zou via de galerij geprobeerd hebben te vluchten. Onderweg verloor hij diverse spullen. Verderop de galerij was nogmaals geschoten en was het slachtoffer bezweken. Sectie bevestigde dat Belhadj was overleden door de kogels die hem in zijn hoofd en romp hadden geraakt.

Dodenlijst

Volgens kroongetuige B. was de aanleiding voor de moord dat Belhadj een paar kilo cocaïne had verkocht, maar het geld , zo’n 100.000 euro niet had afgedragen. T. zou “Appie” direct op een dodenlijst hebben gezet en met de liquidatie een statement hebben willen maken. Er volgde nog wel een gesprek tussen de twee, maar toen Belhadj even later een peilbaken onder zijn auto vond, wist hij zeker dat hij vermoord moest worden.

Het conflict over de cocaïne voltrok zich tegen de achtergrond van het onderzoek 26Koper, de strafzaak over een wapenopslag in Nieuwegein en de voorbereiding van moorden. In dat onderzoek heeft het NFI berichten uit PGP-telefoons kunnen veiligstellen.  Er werden onder meer ook foto’s - heimelijke opnamen - aangetroffen van Belhadj.

De officieren van justitie hielden de rechtbank donderdag voor dat T. de baas was van de 26Koper-groep. Spotters die deel uitmaakten van deze groep zouden in zijn opdracht Belhadj hebben geobserveerd met het oog op diens liquidatie.

Aan de observaties kwam een einde met de aanhoudingen van de verdachte in het onderzoek 26Koper. Rond de eerste proforma-zitting in deze zaak in januari 2016 werd duidelijk dat T. veel aandacht had voor de getuigen en de verklaringen die ze hadden afgelegd. Belhadj was een van de getuigen die het OM wilde laten horen bij de rechter-commissaris. Dat verhoor stond gepland voor 8 juni 2016, maar voor het zover was, werd Belhadj vermoord.

Levenstaak

Het OM trok in het Marengo-requisitoir de conclusie dat al vanaf februari 2015 voorbereidingen werden getroffen om Belhadj te vermoorden. Hij moest minimaal drie headshots krijgen. T. had een van zijn criminele contacten ook kom hulp gevraagd bij de moord. Uit PGP-berichten blijkt dat het uitvoeren van moorden voor beiden een gezamenlijke levenstaak is. Wanneer een van hen er niet meer zou zijn, zo bespraken zij, moesten de moorden gewoon doorgaan.